201402022/1/A4.
Datum uitspraak: 5 november 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant A] en [appellant B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), wonend te Ter Apel, gemeente Vlagtwedde,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 16 januari 2014 in zaak nr. 13/261 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Vlagtwedde.
Procesverloop
Bij besluit van 18 december 2012 heeft het college aan [belanghebbende] een omgevingsvergunning verleend voor het oprichten van een twee-onder-een-kapwoning en het maken van een uitweg op het perceel Kloosterveenweg tussen de huisnummers 144 en 147 te Ter Apel.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 16 januari 2014 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
[belanghebbende] heeft een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 oktober 2014, waar [appellant A], bijgestaan door K. Jansen, en het college, vertegenwoordigd door R. Top-van Houdt, werkzaam bij de Omgevingsdienst Groningen, zijn verschenen.
Overwegingen
1. De Afdeling ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of het hoger beroep tijdig is ingesteld.
1.1. Ingevolge artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken.
Ingevolge artikel 6:8, eerste lid, vangt de termijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
Ingevolge het tweede lid is bij verzending per post een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
Ingevolge artikel 6:11 blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Ingevolge artikel 6:24 zijn deze artikelen van overeenkomstige toepassing indien hoger beroep kan worden ingesteld.
1.2. Vast staat dat de aangevallen uitspraak op 20 januari 2014 aan [appellant] is verzonden. De termijn om hoger beroep in te stellen begon daardoor op 21 januari 2014 te lopen en eindigde op 3 maart 2014 om 24:00 uur.
1.3. Het hogerberoepschrift is op 5 maart 2014 en derhalve na afloop van de termijn om hoger beroep in te stellen door de Afdeling ontvangen. Blijkens het bewijs van aangetekende verzending en het poststempel van TNT Post op de envelop is het hogerberoepschrift, hetgeen [appellant] ter zitting heeft erkend, op 4 maart 2014 ter post bezorgd, derhalve eveneens na afloop van de termijn. Dit betekent dat het hoger beroep niet tijdig is ingesteld.
1.4. Ter zitting heeft [appellant] aangevoerd dat hij in de veronderstelling verkeerde dat de termijn om hoger beroep in te stellen tot en met 4 maart 2014 liep. Verder heeft hij ter zitting verklaard dat hij in verband met carnaval er niet aan is toegekomen om het hogerberoepschrift eerder in te dienen.
1.5. De door [appellant] gestelde omstandigheden kunnen niet tot de conclusie leiden dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat hij in verzuim is geweest tijdig hoger beroep in stellen. Dat [appellant] heeft gewacht met het indienen van het hogerberoepschrift tot na carnaval, komt voor zijn risico.
2. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. Aan een bespreking van de door [appellant] aangevoerde beroepsgronden komt de Afdeling derhalve niet toe.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. Y.E.M.A. Timmerman-Buck, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. van Roessel, griffier.
w.g. Timmerman-Buck w.g. Van Roessel
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 november 2014
457-784.