ECLI:NL:RVS:2014:4109

Raad van State

Datum uitspraak
5 november 2014
Publicatiedatum
12 november 2014
Zaaknummer
201407391/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • J.J. den Broeder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Pastoor Albertsstraat te Puth

Op 10 juli 2014 heeft de raad van de gemeente Schinnen het bestemmingsplan "Pastoor Albertsstraat ong. te Puth" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft verzoekster, wonend te Puth, beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 21 oktober 2014 ter zitting behandeld, waarbij verzoekster werd bijgestaan door mr. J.M. Stedelaar van Stichting Achmea Rechtsbijstand. Na een nadere uiteenzetting van een belanghebbende op 29 oktober 2014, heeft de voorzitter besloten het onderzoek te heropenen. Partijen hebben schriftelijk gereageerd op deze uiteenzetting en met toestemming van partijen is afgezien van verdere behandeling ter zitting. Het onderzoek is vervolgens gesloten.

De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van twee compensatiewoningen en een parkeerterrein nabij de begraafplaats in Puth. Belanghebbende heeft verklaard dat bouwactiviteiten zullen worden uitgesteld totdat er sprake is van een onherroepelijk bestemmingsplan. De voorzitter concludeert dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening, waardoor het verzoek wordt afgewezen. Tevens wordt opgemerkt dat indien belanghebbende toch een aanvraag indient voor een omgevingsvergunning, de raad verzoekster hiervan op de hoogte zal stellen, zodat zij een nieuw verzoek kan indienen. De voorzitter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201407391/2/R1.
Datum uitspraak: 5 november 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekster], wonend te Puth, gemeente Schinnen,
en
de raad van de gemeente Schinnen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 10 juli 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Pastoor Albertsstraat ong. te Puth" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoekster] beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft [verzoekster] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 oktober 2014, waar [verzoekster], bijgestaan door mr. J.M. Stedelaar, werkzaam bij Stichting Achmea Rechtsbijstand, is verschenen.
Bij brief van 29 oktober 2014 heeft [belanghebbende] een nadere uiteenzetting gegeven. Naar aanleiding hiervan heeft de voorzitter besloten het onderzoek te heropenen. [verzoekster] en de raad zijn in de gelegenheid gesteld op de nadere uiteenzetting schriftelijk te reageren. Partijen hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt. Met toestemming van partijen is afgezien van verdere behandeling van de zaak ter zitting. De voorzitter heeft het onderzoek vervolgens gesloten.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan is vastgesteld met toepassing van het provinciale rood-voor-rood beleid en voorziet in twee compensatiewoningen op gronden van [belanghebbende], aan de Pastor Albertsstraat, aan de rand van de dorpskern Puth. Het plan maakt tevens ter plaatse de verbreding van de Pastoor Albertsstraat mogelijk. Ook wordt voorzien in een parkeerterrein met ongeveer twintig parkeerplaatsen ten behoeve van de nabijgelegen begraafplaats.
3. In de brief van 29 oktober 2014 heeft [belanghebbende] verklaard dat "bouwactiviteiten, die mogelijk worden gemaakt op grond van het onderhavige bestemmingsplan achterwege zullen blijven totdat sprake is van een onherroepelijk bestemmingsplan". De voorzitter begrijpt deze verklaring aldus dat [belanghebbende] geen aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van de twee compensatiewoningen zal indienen voordat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de hoofdzaak. Gelet hierop is naar het oordeel van de voorzitter met het verzoek geen spoedeisend belang gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Het verzoek dient te worden afgewezen.
4. De voorzitter gaat ervan uit dat indien ondanks de genoemde toezegging [belanghebbende] een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen indient voordat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de hoofdzaak, de raad [verzoekster] hiervan op de hoogte zal stellen, zodat zij zo nodig een nieuw verzoek om een voorlopige voorziening in kan dienen.
5. Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.J. den Broeder, griffier.
w.g. Van Sloten w.g. Den Broeder
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 november 2014
187-739.