ECLI:NL:RVS:2014:411

Raad van State

Datum uitspraak
12 februari 2014
Publicatiedatum
12 februari 2014
Zaaknummer
201302705/1/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Y.E.M.A. Timmerman-Buck
  • J.A.A. van Roessel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwijzing locatie ondergrondse afvalcontainers in Amsterdam

Op 12 februari 2014 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen de Vereniging van Eigenaars van het Gebouw Minervalaan 78/80 en het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuid. De zaak betreft de aanwijzing van een locatie voor ondergrondse afvalcontainers voor huishoudelijk restafval op de Minervalaan in Amsterdam. Het dagelijks bestuur had op 22 januari 2013 besloten om deze locatie aan te wijzen, maar de Vereniging heeft hiertegen beroep ingesteld, omdat zij van mening is dat de containers niet passen in het groene en historische karakter van de Minervalaan. Tijdens de zitting op 6 december 2013 heeft de Vereniging haar bezwaren toegelicht, waarbij zij ook verwees naar de mogelijke impact van (bouw)afval en de status van de Minervalaan binnen het Plan Zuid van Berlage.

Het dagelijks bestuur heeft in zijn verweer gesteld dat de aanwijzing van de locatie in overeenstemming is met het beleid en de criteria die zijn vastgelegd in het Programma van Eisen voor ondergrondse restafvalinzameling. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat het dagelijks bestuur zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de invloed van de ondergrondse afvalcontainers op het historische karakter van de Minervalaan beperkt is. De Afdeling heeft ook de alternatieve locaties die door de Vereniging zijn voorgesteld, beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet geschikter zijn dan de aangewezen locatie. De beroepsgrond van de Vereniging faalde, en het beroep werd ongegrond verklaard.

De uitspraak benadrukt het belang van een goede afstemming tussen milieuoverwegingen en de bescherming van het historische karakter van stadsdelen. De Raad van State heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, en de beslissing werd openbaar uitgesproken op 12 februari 2014.

Uitspraak

201302705/1/A4.
Datum uitspraak: 12 februari 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en de vereniging Vereniging van Eigenaars van het Gebouw Minervalaan 78/80 (hierna tezamen en in enkelvoud: de Vereniging), wonend onderscheidenlijk gevestigd te Amsterdam,
appellanten,
en
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuid,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 22 januari 2013 heeft het dagelijks bestuur, voor zover hier van belang, de Minervalaan ter hoogte van nummers 78/80, locatie nummer 26-16, te Amsterdam, aangewezen als locatie voor ondergrondse afvalcontainers voor huishoudelijk restafval.
Tegen dit besluit heeft de Vereniging beroep ingesteld.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
Het dagelijks bestuur heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 december 2013, waar de Vereniging, vertegenwoordigd door R. Draak, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. A.J.A.P. Peters, G. Westerbos en C.E. Kooij, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 10.23 van de Wet milieubeheer stelt de gemeenteraad in het belang van de bescherming van het milieu een afvalstoffenverordening vast.
Ingevolge artikel 4, vierde lid, van de Afvalstoffenverordening 2009 van de gemeente Amsterdam kan het college aanwijzen met behulp van welk al dan niet van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel of met behulp van welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.
Ingevolge artikel 26, tweede lid, van de Verordening op de stadsdelen van de gemeente Amsterdam, draagt het college al zijn bevoegdheden over aan het dagelijks bestuur van de stadsdelen.
2. Het dagelijks bestuur hanteert bij het aanwijzen van een locatie voor een ondergrondse afvalcontainer het beleid zoals dat is vastgelegd in het Programma van Eisen ondergrondse restafvalinzameling gebied Oud-Zuid van 8 februari 2012. Hierin staat onder meer als uitgangspunt dat altijd binnen 75 m vanaf de woningen, met uitzonderingen tot maximaal 125 m, een ondergrondse afvalcontainer aanwezig is. Voorts hanteert het dagelijks bestuur de volgende locatiecriteria uit het Programma van Eisen:
• Inzamelvoertuigen moeten veilig kunnen stoppen om de containers te legen;
• Om verkeersoponthoud tijdens het legen van containers te vermijden worden er geen containers op hoeken van drukke verkeerskruisingen geplaatst. Om dezelfde reden worden er ook geen containers op of bij vluchtheuvels geplaatst;
• Containerlocaties moeten goed bereikbaar zijn voor voetgangers, minder validen en fietsers;
• De afstand tussen de container (rand van de container) en de gevel is minimaal 2 m;
• Bomen en groen worden zoveel mogelijk ontzien. Er worden in principe geen (monumentale) bomen gekapt;
• Er wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met omgeving/omwonenden.
3. De Vereniging betoogt dat de aangewezen locatie voor de ondergrondse afvalcontainers niet geschikt is, omdat de containers niet passen in het groene en historische karakter van de Minervalaan. Ter zitting heeft de Vereniging erop gewezen dat zij ook vreest voor (bouw)afval. De Minervalaan ligt bovendien in het Plan Zuid van Berlage en de Vereniging stelt dat het Rijk op korte termijn start met de procedure om Plan Zuid aan te wijzen als beschermd stadsgezicht.
3.1. Ter zitting heeft het dagelijks bestuur toegelicht dat Plan Zuid weliswaar een bekende aanduiding is, maar dat dit niet betekent dat de Minervalaan daardoor een specifieke bescherming toekomt bij de aanwijzing van locaties voor ondergrondse afvalcontainers. Voorts heeft het dagelijks bestuur ter zitting te kennen gegeven dat het over de aangewezen locatie advies heeft gevraagd aan het Bureau Monumenten en Archeologie (BMA) van de gemeente Amsterdam. Het BMA heeft geen bezwaren tegen de plaatsing van de containers in de Minervalaan.
Het bovengrondse deel van de containers heeft een beperkte omvang. Uit het Programma van Eisen blijkt dat het inwerphuisje niet hoger is dan 120 cm. Op de aangewezen locatie staan thans auto’s geparkeerd, die een grotere omvang hebben dan het bovengrondse deel van de containers. Verder zijn de containers niet gesitueerd aan of direct voor de gevel van het appartementengebouw, maar op het tegenoverliggende weggedeelte waar het langsparkeren plaatsvindt. Voor zover er (bouw)afval geplaatst zou worden bij de aangewezen locatie, kan hiertegen volgens het dagelijks bestuur handhavend worden opgetreden.
Gelet op deze omstandigheden, heeft het dagelijks bestuur zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de invloed van de ondergrondse afvalcontainers op het historische karakter van de Minervalaan beperkt is. Reeds daarom leidt de enkele stelling van de Vereniging dat op korte termijn gestart wordt met de procedure om Plan Zuid als beschermd stadsgezicht aan te wijzen niet tot het beoogde doel. Gezien de beperkte invloed op de omgeving, heeft het dagelijks bestuur zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het historische karakter van de Minervalaan niet in de weg staat aan aanwijzing van de locatie. Het groene karakter van de Minervalaan leidt niet tot een ander oordeel, nu de aangewezen locatie niet gelegen is in de groenstrook, maar in het weggedeelte waar het langsparkeren plaatsvindt, en geen bomen hoeven te worden gekapt voor de plaatsing van de afvalcontainers.
De beroepsgrond faalt.
4. De Vereniging betoogt dat het Minervaplein geschikter is voor de plaatsing van ondergrondse afvalcontainers dan de aangewezen locatie. Ter zitting heeft de Vereniging ook gewezen op een alternatieve locatie aan de kop van de groenstrook bij de Stadionkade. Volgens de Vereniging is bij deze alternatieve locaties onder andere het voordeel dat de Minervalaan tijdens het legen van de containers niet geblokkeerd wordt.
4.1. Het dagelijks bestuur heeft aan de hand van een kaart aannemelijk gemaakt dat het Minervaplein als alternatieve locatie niet voldoet aan de loopafstand van 75 m, die het dagelijks bestuur als uitgangspunt hanteert. Volgens het dagelijks bestuur is een grotere loopafstand niet wenselijk en wordt niet gemakkelijk afgeweken van de loopafstand van 75 m. De reden hiervoor is dat afwijking van deze loopafstand ertoe leidt dat er geen optimale verdeling meer is van het netwerk van containers, waardoor een onevenredige capaciteitsverdeling voor het afvalaanbod ontstaat. Als gevolg hiervan zullen bepaalde containers sneller vol raken en bestaat een grotere kans op zwerfafval bij die containers. Het dagelijks bestuur heeft ter zitting nader toegelicht dat een uitzondering van de loopafstand van 75 m tot 125 m toelaatbaar is wanneer de plaatsingsmogelijkheid van de ondergrondse containers fysiek beperkt is. In dit geval is niet gebleken dat de plaatsingsmogelijkheid op de aangewezen locatie fysiek beperkt is, aldus het dagelijks bestuur.
Met betrekking tot de alternatieve locatie aan de kop van de groenstrook bij de Stadionkade, heeft het dagelijks bestuur ter zitting toegelicht dat deze dichtbij een aangewezen locatie voor ondergrondse afvalcontainers en een bestaande locatie voor glas en papier containers aan de Stadionkade zou komen te liggen. Het is volgens het dagelijks bestuur niet wenselijk dat twee locaties voor containers dichtbij elkaar komen te liggen, omdat dit er ook toe leidt dat er geen optimale verdeling meer is van het netwerk van containers. Verder heeft het dagelijks bestuur ter zitting toegelicht dat het legen van de ondergrondse containers ongeveer 3 minuten duurt. Dat de Minervalaan bij de alternatieve locaties niet geblokkeerd zou worden, is volgens hem geen reden om de alternatieve locaties aan te wijzen, nu het legen in een relatief korte tijd kan plaatsvinden.
4.2. Gelet op voorgaande motivering, heeft het dagelijks bestuur zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de door de Vereniging voorgestelde alternatieve locaties niet geschikter zijn dan de bij het bestreden besluit aangewezen locatie.
De beroepsgrond faalt.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Y.E.M.A. Timmerman-Buck, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. van Roessel, ambtenaar van staat.
w.g. Timmerman-Buck w.g. Van Roessel
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 februari 2014
457-764.