ECLI:NL:RVS:2014:4114

Raad van State

Datum uitspraak
7 november 2014
Publicatiedatum
12 november 2014
Zaaknummer
201407207/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Thoelaverweg 2 te Brielle

Op 8 juli 2014 heeft de raad van de gemeente Brielle het bestemmingsplan "Thoelaverweg 2" vastgesteld, dat de realisatie van een supermarkt en tankstation zonder LPG-verkooppunt op het perceel aan de Thoelaverweg 2 te Brielle mogelijk maakt. Tegen dit besluit heeft verzoeker, wonend te Brielle, beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 31 oktober 2014 ter zitting behandeld, waar verzoeker en de raad, vertegenwoordigd door ir. G.N.B. van der Vlies, aanwezig waren. Ook de besloten vennootschap VB Thoelaverweg B.V., vertegenwoordigd door mr. B. van Nieuwaal, was ter zitting aanwezig.

De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De raad betoogde dat verzoeker geen belanghebbende is bij het bestreden besluit, omdat hij te ver van het plangebied woont en geen zicht heeft op het plangebied. Verzoeker woont op ongeveer 700 meter afstand en heeft vanuit zijn woning geen zicht op het plangebied. De voorzitter concludeert dat deze afstand te groot is om een rechtstreeks betrokken belang aan te nemen. Verzoeker heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat zijn belang door het besluit wordt geraakt, ondanks de afstand. De voorzitter verwacht dat in de hoofdzaak het beroep van verzoeker niet-ontvankelijk zal worden verklaard, omdat hij geen belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Gelet op deze overwegingen heeft de voorzitter het verzoek van verzoeker afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is op 7 november 2014 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

201407207/2/R4.
Datum uitspraak: 7 november 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te Brielle,
verzoeker,
en
de raad van de gemeente Brielle,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 8 juli 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Thoelaverweg 2" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 31 oktober 2014, waar [verzoeker] en de raad, vertegenwoordigd door ir. G.N.B. van der Vlies, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid VB Thoelaverweg B.V., vertegenwoordigd door mr. B. van Nieuwaal, advocaat te Rotterdam, gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in de realisatie van een supermarkt en tankstation, zonder LPG-verkooppunt, op het perceel aan de Thoelaverweg 2 te Brielle.
3. De raad betoogt dat [verzoeker] geen belanghebbende is bij het bestreden besluit, omdat hij te ver van het plangebied woont en geen zicht op het plangebied heeft.
3.1. [verzoeker] woont op een afstand van ongeveer 700 m van het plangebied. Vanuit zijn woning heeft hij geen zicht op het plangebied. Mede gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen die op de door [verzoeker] bestreden plandelen mogelijk worden gemaakt, is deze afstand naar het voorlopig oordeel van de voorzitter te groot om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen aannemen.
Voorts heeft [verzoeker] geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat ondanks deze afstand een objectief en persoonlijk belang van hem rechtstreeks door het besluit zou worden geraakt. De gestelde omstandigheid dat [verzoeker] verder naar de supermarkt moet lopen waartoe hij gelet op hartklachten niet goed in staat is, is daarvoor niet voldoende.
Gelet op het voorgaande verwacht de voorzitter dat in de hoofdzaak het beroep van [verzoeker] niet-ontvankelijk zal worden verklaard, omdat [verzoeker] geen belanghebbende is bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb en hij daartegen ingevolge artikel 8:1 van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb, geen beroep kan instellen. Gelet hierop ziet de voorzitter aanleiding het verzoek van [verzoeker] af te wijzen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Lodeweges, griffier.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Lodeweges
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 november 2014
625.