ECLI:NL:RVS:2014:416
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Th.G. Drupsteen
- F.B. van der Maesen de Sombreff
- Rechtspraak.nl
Bestuursdwang en niet-ontvankelijkheid bezwaar tegen college van burgemeester en wethouders
In deze zaak heeft de Raad van State op 12 februari 2014 uitspraak gedaan over een geschil tussen een appellant, wonend te Rotterdam, en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De zaak betreft de toepassing van spoedeisende bestuursdwang door het college wegens het onjuist aanbieden van afvalstoffen door de vennootschap van de appellant. De besluiten van het college dateren van 31 januari, 13 februari en 28 maart 2012, waarbij de bestuursdwang op schrift is gesteld. Het college heeft op 22 maart 2013 het bezwaar van de appellant niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij niet tijdig een machtiging had overgelegd om namens de vennootschap bezwaar te maken.
De appellant betoogde dat zijn rechtsvorm in oktober 2012 was gewijzigd van een vennootschap onder firma naar een eenmanszaak. Het bezwaarschrift was ondertekend door de appellant, maar het bleek niet dat hij bezwaar had gemaakt namens de vennootschap. De Raad van State oordeelde dat het bestreden besluit niet op een deugdelijke motivering berustte, aangezien de appellant op persoonlijke titel bezwaar had gemaakt.
De Raad van State verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Tevens werd het college gelast om het door de appellant betaalde griffierecht van € 44,00 te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. Th.G. Drupsteen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.B. van der Maesen de Sombreff, ambtenaar van staat. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 12 februari 2014.