ECLI:NL:RVS:2014:4212
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- C.J. Borman
- E.A. Binnema
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter inzake voorlopige voorziening en verlenging huisverbod
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [verzoekster] tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam van 31 oktober 2014. [verzoekster] heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De zaak betreft een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van een huisverbod dat door de burgemeester van Rotterdam is opgelegd. De openbare zitting vond plaats op 7 november 2014, waar de voorzitter, Staatsraad mr. C.J. Borman, en griffier mr. E.A. Binnema aanwezig waren. Tijdens de zitting was [verzoekster] vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M. Smit, terwijl de burgemeester werd vertegenwoordigd door mr. I. Plaisier, mr. S. Soerdien en T. van der Bijl.
De voorzitter heeft in zijn beslissing de aangevallen uitspraak bevestigd en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De gronden van de beslissing zijn gebaseerd op het feit dat [verzoekster] op 24 oktober 2014 is gestart met een detoxbehandeling in de kliniek Bouman, gericht op het beëindigen van haar overmatig alcoholgebruik. Dit alcoholgebruik heeft geleid tot agressief gedrag van [verzoekster]. De burgemeester heeft op basis van zorg- en beleidsadviezen geconcludeerd dat de behandeling nog niet ver genoeg gevorderd is om de dreiging van gevaar bij terugkeer naar huis te kunnen uitsluiten. De voorzieningenrechter heeft terecht geoordeeld dat er geen grond is voor het oordeel dat de burgemeester zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de dreiging van gevaar voortduurt, zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet tijdelijk huisverbod.