ECLI:NL:RVS:2014:4615

Raad van State

Datum uitspraak
4 december 2014
Publicatiedatum
17 december 2014
Zaaknummer
201406870/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • J.C. Kranenburg
  • G. Klapwijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Onderdoorgang Leijenseweg Bilthoven en verzoek voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 4 december 2014 uitspraak gedaan op het verzoek van [verzoekster] om een voorlopige voorziening te treffen tegen het besluit van de raad van de gemeente De Bilt van 26 juni 2014, waarbij het bestemmingsplan "Onderdoorgang Leijenseweg Bilthoven" is vastgesteld. De zitting vond plaats op dezelfde dag om 15:00 uur, waarbij [verzoekster] aanwezig was, evenals de vertegenwoordigers van de raad, M. van Kordelaar en mr. J.S. Makhan-Idu.

[Verzoekster] heeft het verzoek ingediend om te voorkomen dat de bomen in de groenstrook voor haar woning gekapt worden ten behoeve van de aanleg van een werkterrein. Dit werkterrein is noodzakelijk voor de realisatie van de doorgang van de Leijenseweg onder het spoor. De voorzieningenrechter heeft het verzoek echter afgewezen, omdat er al een in rechte onaantastbare omgevingsvergunning voor de kap van de bomen was verleend. Dit betekent dat de kap van de bomen kan doorgaan, ongeacht de schorsing van het bestemmingsplan.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter overwogen dat de groenstrook niet in het plangebied ligt en dat de schorsing van het bestemmingsplan geen invloed heeft op het tijdelijk in gebruik nemen van de groenstrook als werkterrein. Hierdoor kon de voorzieningenrechter niet ingaan op het verzoek van [verzoekster]. Tot slot is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling ten aanzien van [verzoekster].

Uitspraak

201406870/2/R2.
Datum uitspraak: 4 december 2014 AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer: [verzoekster], wonend te [woonplaats], gemeente De Bilt,
verzoekster, en de raad van de gemeente De Bilt,
verweerder. Openbare zitting gehouden op 4 december 2014 om 15:00 uur. Tegenwoordig:
Staatsraad mr. J.C. Kranenburg voorzieningenrechter jurist: mr. G. Klapwijk Verschenen:
[verzoekster];
de raad, vertegenwoordigd door M. van Kordelaar en mr. J.S. Makhan-Idu, beiden werkzaam bij de gemeente. Het beroep richt zich tegen het besluit van de raad van 26 juni 2014, waarbij het bestemmingsplan "Onderdoorgang Leijenseweg Bilthoven" is vastgesteld. [verzoekster] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter
wijst het verzoek af. Daartoe overweegt hij het volgende. Met haar verzoek om een voorlopige voorziening te treffen beoogt [verzoekster] te voorkomen dat de bomen in de groenstrook voor haar woning aan de [locatie] worden gekapt ten behoeve van de aanleg van een werkterrein. Dit werkterrein is noodzakelijk om de in het plan voorziene doorgang van de Leijenseweg onder het spoor te kunnen realiseren. Met haar verzoek kan
[verzoekster] echter niet bereiken wat zij daarmee beoogt te bereiken. Daartoe overweegt de voorzieningenrechter dat voor de kap van de bomen reeds een in rechte onaantastbare omgevingsvergunning is verleend. Van deze omgevingsvergunning kan ook gebruik worden gemaakt als tot schorsing van het bestemmingsplan zou worden overgegaan. Evenmin kan de voorzieningenrechter in deze procedure voorkomen dat de groenstrook als werkterrein in gebruik wordt genomen, omdat het voorziene werkterrein niet in het plangebied is gelegen en schorsing van het plan geen invloed heeft op het tijdelijk in gebruik nemen van de groenstrook als werkterrein. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor een proceskostenveroordeling ten aanzien van [verzoekster] bestaat geen aanleiding. w.g. Kranenburg w.g. Tuit
voorzieningenrechter griffier 726.