ECLI:NL:RVS:2014:4769

Raad van State

Datum uitspraak
31 december 2014
Publicatiedatum
31 december 2014
Zaaknummer
201405382/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing geslachtsnaamswijziging door staatssecretaris

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die op 23 mei 2014 zijn beroep tegen de afwijzing van zijn aanvraag tot wijziging van zijn geslachtsnaam door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie ongegrond verklaarde. De aanvraag was op 18 april 2013 ingediend, maar de staatssecretaris had deze afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had gehandeld, omdat [appellant] niet had aangetoond dat zijn geslachtsnaam in de akten van de burgerlijke stand onjuist was gespeld.

Tijdens de zitting op 16 december 2014 heeft [appellant] zijn standpunt toegelicht, waarbij hij benadrukte dat hij altijd de naam [achternaam] heeft gevoerd en dat hij zich niet identificeert met de naam [achternaam appellant]. Hij voerde aan dat de emotionele aspecten van zijn verzoek niet voldoende waren meegewogen door de staatssecretaris. De rechtbank had echter terecht vastgesteld dat het stelsel van het Besluit geslachtsnaamswijziging limitatief is en dat de staatssecretaris geen beoordelingsruimte heeft om emotionele argumenten in overweging te nemen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De rechtbank had terecht geoordeeld dat [appellant] niet voldeed aan de vereisten van het Besluit en dat de hardheidsclausule niet van toepassing was, omdat hij niet had aangetoond dat het niet wijzigen van zijn geslachtsnaam zijn gezondheid in gevaar zou brengen. De beslissing van de staatssecretaris om de aanvraag af te wijzen werd derhalve als rechtmatig beschouwd.

De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 31 december 2014, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

201405382/1/A3.
Datum uitspraak: 31 december 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 23 mei 2014 in zaak nr. 13/2795 in het geding tussen:
[appellant]
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 18 april 2013 heeft de staatssecretaris de aanvraag van [appellant] om wijziging van zijn geslachtsnaam in [achternaam] afgewezen.
Bij besluit van 22 augustus 2013 heeft de staatssecretaris het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 23 mei 2014 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 december 2014, waar [appellant] en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. F.E.I.H. Muijtjens, werkzaam bij het ministerie, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 7, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: het BW) kan de geslachtsnaam van een persoon op zijn verzoek door de Koning worden gewijzigd.
Ingevolge het vijfde lid worden bij algemene maatregel van bestuur regelen gesteld betreffende de gronden waarop de geslachtsnaamswijziging kan worden verleend, als bedoeld in het eerste lid.
Ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onder d, van het Besluit geslachtsnaamswijziging (hierna: het Besluit) wordt de geslachtsnaam van een persoon op zijn verzoek gewijzigd, indien de verzoeker aantoont dat de naam in de akten van de burgerlijke stand sinds de invoering daarvan (1810-1838) onjuist is gespeld en in de volgens de verzoeker juiste spelling sindsdien is gevoerd.
Ingevolge artikel 6 kan een verzoek tot geslachtsnaamswijziging dat niet op een van de voorgaande artikelen kan worden gebaseerd worden ingewilligd, indien de verzoeker aantoont dat het achterwege blijven van de geslachtsnaamswijziging de lichamelijke of geestelijke gezondheid van de betrokkene in ernstige mate zou schaden (hierna: de hardheidsclausule).
2. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de staatssecretaris ten onrechte geen dan wel te weinig rekening heeft gehouden met de door hem gestelde emotionele aspecten. Hij heeft, net als zijn vader, altijd de naam [achternaam] gevoerd. Ook zijn kinderen en kleinkinderen voeren deze naam. Hij staat overal bekend als [achternaam] en wil graag deze naam officieel voeren, omdat hij zich geen [achternaam appellant] voelt.
3. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het stelsel van het Besluit een limitatief stelsel is. In het geval van [appellant] kan zijn verzoek worden ingewilligd indien hij voldoet aan de vereisten van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder d, van het Besluit. Deze bepaling laat aan de staatssecretaris geen beoordelingsruimte waarin de door [appellant] gestelde emotionele aspecten kunnen worden meegewogen.
Hoewel [appellant] met de door hem overgelegde stukken heeft aangetoond dat hij en verschillende instanties altijd de naam [achternaam] hebben gebruikt, heeft de rechtbank terecht overwogen dat niet in geschil is dat hij niet heeft aangetoond dat zijn geslachtsnaam in de akten van de burgerlijke stand sinds de invoering daarvan onjuist is gespeld. De staatssecretaris heeft zich derhalve terecht op het standpunt gesteld dat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder d, van het Besluit.
Voorts kunnen de gestelde emotionele aspecten evenmin leiden tot toepassing van de in artikel 6 van het Besluit neergelegde hardheidsclausule. De rechtbank heeft terecht overwogen dat [appellant] niet heeft aangetoond dat het achterwege blijven van de geslachtsnaamswijziging zijn lichamelijke of geestelijke gezondheid in ernstige mate zou schaden. De rechtbank heeft derhalve terecht overwogen dat de staatssecretaris de afwijzing van de aanvraag van [appellant] om wijziging van zijn geslachtsnaam terecht heeft gehandhaafd.
Het betoog faalt.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. I.S. Vreken-Westra, griffier.
w.g. Steendijk w.g. Vreken-Westra
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 31 december 2014
434-773.