ECLI:NL:RVS:2014:4786

Raad van State

Datum uitspraak
31 december 2014
Publicatiedatum
7 januari 2015
Zaaknummer
201408601/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • N.S.J. Koeman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake uitwerkingsplan 'De Beljaart, fase 2A' te Dongen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 31 december 2014 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het geding tussen een verzoeker, wonend te Dongen, en het college van burgemeester en wethouders van Dongen. Het verzoek volgde op een besluit van het college van 16 september 2014, waarbij het uitwerkingsplan 'De Beljaart, fase 2A' werd vastgesteld. De verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij zich verzet tegen de bouw van zeven aaneengebouwde woningen aan het Kloosterpad, die volgens hem niet passen bij de bestaande architectuur en leiden tot verkeersoverlast.

Tijdens de zitting op 22 december 2014 heeft de voorzieningenrechter de zaak behandeld, waarbij de verzoeker en vertegenwoordigers van het college aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De verzoeker heeft aangevoerd dat de voorziene woningen niet in overeenstemming zijn met het Beeldkwaliteitsplan en dat het plan niet stedenbouwkundig inpasbaar is. Het college heeft echter gesteld dat de architectonische kwaliteit van het bouwplan voldoende is geborgd door een supervisor die het plan toetst aan de uitgangspunten van het Visiedocument beeldkwaliteit.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om te oordelen dat de woningen niet stedenbouwkundig inpasbaar zijn. Ook al zal het aantal verkeersbewegingen toenemen, is er geen reden om te veronderstellen dat dit leidt tot een onaanvaardbare situatie. Het college heeft bovendien maatregelen aangekondigd om sluipverkeer te voorkomen. Gelet op deze overwegingen heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en geen proceskostenveroordeling uitgesproken.

Uitspraak

201408601/2/R3.
Datum uitspraak: 31 december 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Dongen,
verzoeker,
en
het college van burgemeester en wethouders van Dongen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 16 september 2014 heeft het college het uitwerkingsplan "De Beljaart, fase 2A" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft [verzoeker] de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 december 2014, waar [verzoeker] en het college, vertegenwoordigd door J.H. Rijken-de Haan en B.W. Lambooij, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Casade, vertegenwoordigd door [gemachtigde], als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. [verzoeker] richt zich in zijn beroepschrift tegen het plandeel met de bestemming "Wonen" en de aanduiding "aaneengebouwd" aan het Kloosterpad, voor zover naast zijn woning op het perceel [locatie] wordt voorzien in zeven aaneengebouwde woningen. Daartoe voert hij aan dat de voorziene woningen niet passen bij de architectuur van de bestaande woningen aan het Kloosterpad en bij het Beeldkwaliteitsplan, dat ten onrechte is ingetrokken, en dat het plan in zoverre niet stedenbouwkundig inpasbaar is. Voorts leidt het plan in zoverre tot verkeersoverlast op het Kloosterpad, omdat de voorziene woningen daarop zullen ontsluiten. In dat verband voert hij aan dat een door hem aangedragen alternatief, bestaande uit enkele vrijstaande woningen in plaats van zeven aaneengebouwde woningen, met het oog op de verkeersafwikkeling ter plaatse gunstiger is.
Het uitwerkingsplan voorziet onder meer in de bouw van aaneengebouwde woningen aan het Kloosterpad. Ter zitting heeft Casade toegelicht dat de aannemer naar verwachting binnen afzienbare tijd een omgevingsvergunning voor de bouw van de betreffende woningen zal aanvragen. Gelet op de mogelijkheden die het bestreden besluit daarvoor biedt, heeft [verzoeker] verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
3. Het uitwerkingsplan voorziet in woningen, waarvoor in het bestemmingsplan "De Beljaart" uit te werken bestemmingen zijn opgenomen. Niet in geschil is dat de uitwerkingsregels daarbij juist zijn toegepast. Het aangevoerde heeft evenwel betrekking op de verschillende mogelijkheden voor de invulling van het uit te werken gebied aan het Kloosterpad. Gelet hierop moet thans worden bezien of de gekozen invulling van het uitwerkingsplan in zoverre in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.
4. Van belang is dat het plan, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Wonen" en de aanduiding "aaneengebouwd" ten westen van het perceel van [verzoeker], in maximaal 30 wooneenheden kan voorzien. Niet is vastgelegd dat het bestreden gedeelte van dit plandeel grenzend aan het Kloosterpad voorziet in zeven aaneengebouwde woningen. Het plan staat er evenmin aan in de weg.
Ter zitting heeft het college toegelicht dat het Beeldkwaliteitplan weliswaar is ingetrokken, maar dat de stedenbouwkundige en architectonische kwaliteit van het bouwplan in voldoende mate is geborgd door het aanstellen van een supervisor die het bouwplan vooraf toetst aan de uitgangspunten die zijn vastgelegd in het Visiedocument beeldkwaliteit De Beljaart, dat op 28 november 2014 is vastgesteld. In het aangevoerde ziet de voorzieningenrechter op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat de voorziene woningen niet stedenbouwkundig inpasbaar zijn. Voor zover [verzoeker] aanvoert dat de voorgestane architectuur van de woningen niet passend is bij de architectuur van de bestaande woningen aan het Kloosterpad, betreft dit een welstandsaspect dat in deze procedure niet aan de orde kan komen. Dit speelt een rol bij de mogelijke verlening van een omgevingsvergunning voor de bouw van de woningen.
5. Ervan uitgaande dat zeven nieuwe woningen op het Kloosterpad zullen ontsluiten, zal het aantal verkeersbewegingen op het Kloosterpad als gevolg van het bestreden plandeel weliswaar toenemen, doch er bestaat geen grond voor de verwachting dat dit aantal zodanig veel verkeersbewegingen genereert dat dit leidt tot een onaanvaardbare situatie op het Kloosterpad. Voorts heeft het college ter zitting verklaard twee knippen op het Kloosterpad aan te brengen om te voorkomen dat er sluipverkeer ontstaat. Hiervoor zullen nog verkeersbesluiten worden genomen, waarbij de mogelijke alternatieven voor de knippen kunnen worden heroverwogen. Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat het college de aaneengebouwde woningen met het oog op de verkeersafwikkeling op het Kloosterpad niet heeft kunnen verkiezen boven het door [verzoeker] aangedragen alternatief.
6. Gelet hierop alsmede op de betrokken belangen bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. C.S. Bongertman, griffier.
w.g. Koeman w.g. Bongertman
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 31 december 2014
709.