201307634/1/R3.
Datum uitspraak: 19 februari 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Best,
en
de raad van de gemeente Best,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 27 mei 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Heuveleind, Heivelden en De Zessprong" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 februari 2014, waar de raad, vertegenwoordigd door mr. J. Crommentuin, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. [appellant], die woont op het perceel [locatie] in Best, betoogt dat de raad ten onrechte het plandeel met de bestemming "Wonen" en de aanduiding "bouwvlak" heeft vastgesteld, voor zover op het aangrenzende perceel, kadastraal bekend gemeente Best, sectie […], nummer […], een woning mogelijk wordt gemaakt direct tegen zijn perceelsgrens. Hiertoe voert [appellant] aan dat het bouwvlak ten onrechte niet ligt in het gebied waarvoor in het kader van het plan een geluidsonderzoek is uitgevoerd. Als gevolg van de ligging van het bouwvlak vreest [appellant] voor aantasting van zijn woon- en leefklimaat door vermindering van privacy.
2.1. De raad erkent dat het bouwvlak op het perceel, kadastraal bekend gemeente Best, sectie […], nummer […] abusievelijk niet is opgenomen in het gebied waar het geluidsonderzoek is uitgevoerd en derhalve niet correct is weergegeven. De raad heeft in zijn verweerschrift verklaard het plan zodanig aan te zullen passen, dat het bouwvlak voor de te bouwen woning op het perceel, kadastraal bekend gemeente Best, sectie […], nummer […], alsnog wordt opgenomen ter plaatse van het gebied waarvoor het geluidsonderzoek is uitgevoerd.
2.2. Nu de raad zich gelet op het voorgaande in zoverre op een ander standpunt stelt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan en niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven, moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit wat betreft dit onderdeel niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid.
Het betoog slaagt.
2.3. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit, voor zover dat ziet op het plandeel met de bestemming "Wonen" en de aanduiding "bouwvlak" op het perceel, kadastraal bekend gemeente Best, sectie […], nummer […], is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit in zoverre dient te worden vernietigd.
3. De raad heeft verzocht om toepassing te geven aan de bestuurlijke lus. Met betrekking tot dit verzoek overweegt de Afdeling dat zij in dit geval geen aanleiding ziet om met toepassing van artikel 8:51a en verder van de Awb de raad het zorgvuldigheidsgebrek te laten herstellen, omdat de raad heeft aangegeven dat hij reeds voornemens is ten behoeve van dit gebrek een herziening van het plan vast te stellen.
4. De Afdeling ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb de raad op te dragen om voor het vernietigde planonderdeel met inachtneming van deze uitspraak een nieuw plan vast te stellen en zal daartoe een termijn stellen. Het door de raad te nemen nieuwe besluit behoeft niet overeenkomstig afdeling 3.4 van de Awb te worden voorbereid.
5. De raad dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Best van 27 mei 2014 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Heuveleind, Heivelden en De Zessprong", voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Wonen" en de aanduiding "bouwvlak" op het perceel, kadastraal bekend gemeente Best, sectie […], nummer […];
III. draagt de raad van de gemeente Best op om binnen 12 weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw plan, voor zover dit onder II. is vernietigd, vast te stellen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
IV. veroordeelt de raad van de gemeente Best tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 487,00 (zegge: vierhonderdzevenentachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
V. gelast dat de raad van de gemeente Best aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 160,00 (zegge: honderdzestig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. M.W.L. Simons-Vinckx, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.S.D. Ramrattansing, ambtenaar van staat.
w.g. Simons-Vinckx w.g. Ramrattansing
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 februari 2014
408.