201310824/2/R1.
Datum uitspraak: 21 februari 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1. [verzoeker sub 1], wonend te Halfweg, gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude,
2. [verzoeker sub 2], wonend te Halfweg, gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude,
3. [verzoeker sub 3], wonend te Halfweg, gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude,
4. [verzoeker sub 4], wonend te Halfweg, gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude,
5. [verzoeker sub 5], wonend te Halfweg, gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude,
verzoekers,
en
1. de raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude,
2. het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmerliede en Spaarnwoude,
verweerders.
Procesverloop
Bij besluit van 24 september 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Mientekade" vastgesteld.
Bij besluit van 15 oktober 2013 heeft het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verleend op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor de bouw van 69 woningen en een gezondheidscentrum aan de Mientekade in Halfweg.
Het besluit van de raad van 24 september 2013 en het besluit van het college van 15 oktober 2013 zijn gecoördineerd voorbereid en bekendgemaakt met toepassing van artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening.
Tegen deze besluiten hebben [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2], [verzoeker sub 3], [verzoeker sub 4] en [verzoeker sub 5] beroep ingesteld. Zij hebben de voorzitter eveneens verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 11 februari 2014, waar [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2], bijgestaan door mr. K. de Wit, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand, [verzoeker sub 3], eveneens bijgestaan door mr. K. de Wit, [verzoeker sub 5], en verweerders, vertegenwoordigd door mr. M.F.A. Dankbaar, en bijgestaan door ing. R.G.A. Mennen, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. De bestreden besluiten voorzien in de vervanging van enkele blokken seniorenwoningen door vijf appartementsgebouwen waarbij ook één gezondheidscentrum is voorzien.
3. De verzoeken strekken tot schorsing van het bestemmingsplan en de verleende omgevingsvergunning totdat in de hoofdzaak uitspraak is gedaan. Aan de verzoeken is ten grondslag gelegd dat op grond van de bestreden besluiten kan worden begonnen met de bouw van de voorziene ontwikkeling, waardoor een onomkeerbare situatie kan ontstaan.
4. Verzoekers vrezen onder meer parkeeroverlast als gevolg van de voorziene ontwikkeling. Zij betogen dat de door het gemeentebestuur gehanteerde parkeernorm te laag is. In dit verband is aangevoerd dat ten onrechte alleen is uitgegaan van een parkeernorm voor sociale woningbouw, terwijl de bestreden besluiten ook voorzien in andere woningbouwcategorieën.
5. Uit de plantoelichting volgt dat ten aanzien van parkeren aansluiting is gezocht bij de aanbevelingen van het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw (hierna: het CROW), zoals vervat in de CROW-publicatie 317: "kencijfers parkeren en verkeersgeneratie". Ten aanzien van het voorziene gezondheidscentrum is een parkeernorm gehanteerd van 1,9 parkeerplaats per behandelkamer. Voor de voorziene woningen is aansluiting gezocht bij de parkeernormen van sociale (huur)woningen, waarbij is uitgegaan van een parkeernorm van 1,1 parkeerplaats per woning.
6. Ingevolge artikel 5, lid 5.1, aanhef en onder a, van de planregels in samenhang bezien met de verbeelding, dienen slechts twee van de vijf appartementsgebouwen te voorzien in minimaal 60% sociale huurwoningen. Gelet hierop wordt ook voorzien in andere woningbouwcategorieën dan sociale woningbouw. Vooralsnog is niet inzichtelijk waarom ook in zoverre aansluiting is gezocht bij de parkeernorm voor sociale (huur)woningen. Nu ten aanzien van die andere woningbouwcategorieën in de aanbevelingen van het CROW veelal hogere parkeernormen worden gehanteerd, acht de voorzitter het op voorhand niet uitgesloten dat de voorziene ontwikkeling kan leiden tot onaanvaardbare parkeeroverlast voor de omgeving.
7. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. De overige gronden die verzoekers naar voren hebben gebracht, kunnen, gelet op het voorgaande, buiten bespreking blijven.
8. Verweerders dienen ten aanzien van [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 3] en [verzoeker sub 2] op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld. Ten aanzien van [verzoeker sub 5] en [verzoeker sub 4] is niet gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude van 24 september 2013 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Mientekade", en het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmerliede en Spaarnwoude van 15 oktober 2013 waarbij een omgevingsvergunning is verleend voor de bouw van 69 woningen en een gezondheidscentrum aan de Mientekade in Halfweg;
II. veroordeelt de raad en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude tezamen tot vergoeding van in verband met de behandeling van de beroepen opgekomen proceskosten ten aanzien van:
- [verzoeker sub 1] tot een bedrag van € 487,- (zegge: vierhonderdzevenentachtig euro);
- [verzoeker sub 3] tot een bedrag van € 974,- (zegge: negenhonderdvierenzeventig euro);
- [verzoeker sub 2] tot een bedrag van € 974,- (zegge: negenhonderdvierenzeventig euro);
III. gelast dat de raad en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude tezamen aan [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2], [verzoeker sub 3], [verzoeker sub 4], en [verzoeker sub 5], ieder van hen het door hen voor de behandeling van hun verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 160,00 (zegge: honderdzestig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.J. den Broeder, ambtenaar van staat.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Den Broeder
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 februari 2014
187-749.