ECLI:NL:RVS:2014:73

Raad van State

Datum uitspraak
15 januari 2014
Publicatiedatum
15 januari 2014
Zaaknummer
201306227/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.G.J. Parkins-de Vin
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Hescheweg 223/219 - Oss - 2013 en de procedurele aspecten van de vaststelling

Op 15 januari 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de zaak tussen de besloten vennootschappen Oliehandel De Kock B.V. en Servicestation De Kock B.V. (hierna gezamenlijk aangeduid als De Kock B.V.) en de raad van de gemeente Oss. De Kock B.V. had beroep ingesteld tegen het besluit van de raad van 25 april 2013, waarbij het bestemmingsplan "Hescheweg 223/219 - Oss - 2013" was vastgesteld. De Kock B.V. betoogde dat de raad ten onrechte niet de gehele procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht had doorlopen en dat de bestemming "Bedrijf" met de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.2" niet passend was voor haar perceel, aangezien zij in de toekomst zou willen uitbreiden naar activiteiten die onder milieucategorie 4.1 vallen.

De Afdeling heeft de zaak op 4 december 2013 ter zitting behandeld. De Kock B.V. was vertegenwoordigd door J.A.A. de Kock en ing. H. Schut, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door mr. M.H.J.H. van den Hogen. De Afdeling overwoog dat de raad beleidsvrijheid heeft bij de vaststelling van bestemmingsplannen en dat deze beslissing terughoudend moet worden getoetst. De Kock B.V. had geen concrete plannen voor toekomstige bedrijfsactiviteiten die in aanmerking kwamen voor de hogere milieucategorie, en de Afdeling oordeelde dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt had kunnen stellen dat de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.2" passend was.

De Afdeling verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de beleidsvrijheid van de gemeenteraad bij het vaststellen van bestemmingsplannen en de terughoudende toetsing door de bestuursrechter.

Uitspraak

201306227/1/R3.
Datum uitspraak: 15 januari 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Oliehandel De Kock B.V. en Servicestation De Kock B.V., beide gevestigd te Heesch, gemeente Bernheze (hierna tezamen en in enkelvoud: De Kock B.V.),
appellant,
en
de raad van de gemeente Oss,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 25 april 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Hescheweg 223/219 - Oss - 2013" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft De Kock B.V. beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 december 2013, waar De Kock B.V., vertegenwoordigd door J.A.A. de Kock, bijgestaan door ing. H. Schut, en de raad, vertegenwoordigd door mr. M.H.J.H. van den Hogen, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Hetgeen De Kock B.V. betoogt over de procedure voorafgaand aan de vaststelling van het plan komt erop neer dat de raad ten onrechte niet opnieuw de gehele procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft doorlopen.
2.1. Het plan is vastgesteld ter reparatie van een door de Afdeling bij uitspraak van 22 februari in zaak nr. 201100667/1/R3 vernietigd plandeel van het op 4 november 2010 vastgestelde bestemmingsplan "Ruwaard-Oss-2010". Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in onder meer haar uitspraken van 4 februari 2009 in zaak nr. 200801960/1 en 7 september 2011 in zaak nr. 201107073/2/R3 staat het in het geval van vernietiging van een besluit door de bestuursrechter het bevoegd gezag in beginsel vrij om bij het nemen van een nieuw besluit terug te vallen op de procedure die aan het vernietigde besluit ten grondslag lag, dan wel de gehele procedure van afdeling 3.4 van de Awb opnieuw te doorlopen. De Afdeling ziet in de enkele, niet nader gemotiveerde, stelling van De Kock B.V. dat de raad ten onrechte niet opnieuw de gehele procedure van afdeling 3.4 van de Awb heeft doorlopen geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet heeft kunnen afzien van het opnieuw volgen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure.
Het betoog faalt.
3. De Kock B.V., die een oliehandel en een servicestation exploiteert op het perceel aan de Hescheweg 223 in Oss, komt in beroep tegen het plandeel met de bestemming "Bedrijf" en de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.2" voor haar perceel. Zij betoogt dat ten onrechte niet de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 4.1" aan haar perceel is toegekend. De Kock B.V. voert hiertoe aan dat zij wordt beperkt in haar toekomstige bedrijfsontwikkeling. Zij stelt dat er nieuwe technieken en soorten brandstoffen worden ontwikkeld, waarop zij haar bedrijfsvoering zal willen aanpassen. De Kock B.V. stelt voorts dat in het voorgaande bestemmingsplan op het perceel bedrijven waren toegestaan in milieucategorie 4.1 en dat deze categorie ook passend is bij de huidige bedrijfsactiviteiten. Zij wijst op voornoemde uitspraak van de Afdeling van 22 februari 2012. Voorts zal het toestaan van bedrijven in milieucategorie 4.1 op haar perceel volgens De Kock B.V. niet leiden tot overlast bij de nabij gelegen woningen, nu in de aan haar verleende milieuvergunning daartoe voorschriften zijn gesteld. De raad heeft zich volgens haar dan ook ten onrechte gebaseerd op de in de Brochure "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging Nederlandse Gemeenten uit 2009 (hierna: VNG-brochure) genoemde afstanden.
3.1. Aan het plandeel aan de Hescheweg 223 zijn de bestemming "Bedrijf" en de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.2" toegekend.
Ingevolge artikel 2, lid 2.1, aanhef en sub a, onder 1, van de planregels zijn de voor "Bedrijf" aangewezen gronden bestemd voor bedrijven, met dien verstande, dat uitsluitend bedrijven zijn toegestaan die voorkomen in de categorieën van de milieuzoneringslijst die vermeld zijn ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie…";
Ingevolge het bepaalde sub c zijn de voor "Bedrijf" aangewezen gronden bestemd voor een groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen.
3.2. Tussen partijen is niet in geschil dat De Kock B.V. ten gevolge van het plan niet in haar huidige bedrijfsvoering wordt beperkt. Wat betreft de toekomstige bedrijfsontwikkeling stelt de Afdeling vast dat De Kock B.V., zoals zij ter zitting desgevraagd heeft toegelicht, ten tijde van het bestreden besluit geen concrete plannen had voor bedrijfsactiviteiten waarmee de raad rekening behoorde te houden, nog daargelaten de vraag of die activiteiten worden gerekend tot milieucategorie 4.1.
Wat betreft de verwijzing van De Kock B.V. naar de uitspraak van de Afdeling van 22 februari 2012 overweegt de Afdeling als volgt. In deze uitspraak heeft de Afdeling het plandeel met de bestemming "Bedrijf" en de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.2", voor het perceel Hescheweg 223 vernietigd, omdat enkele bedrijfsactiviteiten van De Kock B.V. in het plan "Ruwaard-Oss-2010", anders dan de raad had beoogd, niet dan wel niet uitdrukkelijk waren toegestaan. Hieruit volgt echter, anders dan De Kock B.V. kennelijk veronderstelt, niet dat de raad was gehouden aan het plandeel aan de Hescheweg 223 de aanduiding "bedrijf tot en met milieucategorie 4.1" toe te kennen. Dat bij voornoemde uitspraak is geoordeeld dat onder meer de groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen, die volgens de milieuzoneringslijst wordt gerekend tot milieucategorie 4.1, in dat plan niet was toegestaan, maakt dit niet anders. Daarbij is van belang dat deze activiteit thans, ingevolge artikel 2, lid 2.1, aanhef en sub c, van de planregels als zodanig is bestemd. Voorts vloeit uit de onderzoeken die ten grondslag liggen aan de milieuvergunning voor De Kock B.V. niet voort dat, naast de groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen, ook andere activiteiten in milieucategorie 4.1 aanvaardbaar zijn. De VNG-brochure beveelt voor bedrijven die worden gerekend tot milieucategorie 4.1 in het algemeen een aan te houden afstand aan van 200 m tot een gevoelige functie. Op een afstand van ongeveer 100 m van het perceel van De Kock B.V. ligt aaneengesloten woonbebouwing. Nu het in het algemeen toestaan van bedrijven in milieucategorie 4.1 er niet aan in de weg zou staan dat een ander bedrijf, behorende tot die categorie, zich vestigt op het perceel, heeft de raad zich in redelijkheid kunnen baseren op de in de VNG-brochure geïndiceerde afstanden en een milieucategorie van 4.1 bij voornoemde afstand niet aanvaardbaar kunnen achten.
Gelet op het voorgaande heeft de raad in redelijkheid de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.2" toegekend aan het perceel Hescheweg 223. Het betoog faalt.
4. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, ambtenaar van staat.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Matulewicz
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 januari 2014
45-653.