201306097/1/A1.
Datum uitspraak: 5 maart 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te Oostzaan,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 29 mei 2013 in zaak nr. 12/4051 in het geding tussen:
[appellante]
en
het college van burgemeester en wethouders van Oostzaan.
Procesverloop
Bij besluit van 3 april 2012 heeft het college het verzoek van [appellante] om handhavend op te treden tegen sportschool Mike's Gym (hierna: Mike's Gym) voor het gebruik van het perceel Skoon 19-21, te Oostzaan (hierna: het perceel), afgewezen.
Bij besluit van 17 juli 2012 heeft het college het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 29 mei 2013 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellante] heeft een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 januari 2014, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. S. Essakkili, en het college, vertegenwoordigd door C.M.T. Ekel en S.A.B. Hink, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar Mike's Gym, vertegenwoordigd door J. Preeker en S. Vels, gehoord.
Overwegingen
1. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Bedrijfsterrein Kolkweg-Zuid" rust op het perceel de bestemming "Bedrijfsdoeleinden".
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de planvoorschriften zijn de op de plankaart voor "bedrijfsdoeleinden" aangewezen gronden bestemd voor bedrijven, voor zover deze bedrijven behoren tot de categorieën 2, 3a of 3b van deze voorschriften deel uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer.
Ingevolge artikel 3, tweede lid, worden onder de in lid 1 bedoelde bedrijven uitsluitend verstaan plaatselijk verzorgende bedrijven, reeds elders in Oostzaan gevestigde bedrijven waarvan verplaatsing met het oog op een goede ruimtelijke ordening gewenst is en bedrijven die voor hun bedrijfseconomische functioneren afhankelijk zijn van binding met de gemeente of binnen de gemeente een aantoonbare functie hebben.
2. [appellante] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het college haar verzoek ten onrechte heeft afgewezen. In dit kader voert zij aan dat het gebruik van het perceel in strijd is met artikel 3, tweede lid, van de planvoorschriften, omdat Mike's Gym ten tijde van de vestiging van het bedrijf geen band had met de gemeente of daarin een aantoonbare functie vervulde.
2.1. De rechtbank heeft terecht overwogen dat geen aanknopingspunten bestaan voor het oordeel dat artikel 3, tweede lid, van de planvoorschriften zo moet worden gelezen dat alleen bedrijven uit de gemeente Oostzaan zich op gronden met de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" mogen vestigen. Uit de tekst van het voorschrift volgt niet dat vóór vestiging op het terrein al een band dient te bestaan met de gemeente Oostzaan. De rechtbank heeft terecht overwogen dat Mike's Gym binnen de gemeente een aantoonbare functie vervult. Sinds de vestiging heeft Mike's Gym nog meer leden uit Oostzaan getrokken. De rechtbank heeft aldus terecht geconcludeerd dat het gebruik van het perceel door Mike's Gym in overeenstemming is met de op het perceel rustende bestemming "Bedrijfsdoeleinden" en voor het college derhalve geen bevoegdheid bestond handhavend op te treden tegen het gebruik van het perceel door Mike's Gym.
Het betoog faalt.
3. [appellante] betoogt voorts dat het college in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld door het gebruik van het perceel Skoon 58 door LAB21 wel in strijd met het bestemmingsplan te achten, omdat LAB21, net als Mike's Gym, niet afkomstig is uit de gemeente Oostzaan. [appellante] betoogt verder dat door of namens het college toezeggingen zijn gedaan dat zich geen andere sportscholen in Oostzaan zouden vestigen.
3.1. Aangezien het hoger beroep is gericht tegen de aangevallen uitspraak, er geen reden is waarom deze gronden niet reeds bij de rechtbank hadden kunnen worden aangevoerd en [appellante] dit uit een oogpunt van een zorgvuldig en doelmatig gebruik van rechtsmiddelen en omwille van de zekerheid van de andere partijen omtrent hetgeen in geschil is, had behoren te doen, dienen deze gronden buiten beschouwing te blijven. Het aangevoerde geeft daarom geen aanleiding om die uitspraak te vernietigen.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Fransen, ambtenaar van staat.
w.g. Hoekstra w.g. Fransen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 maart 2014
407-789.