201206815/1/R1.
Datum uitspraak: 22 januari 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, wonend te Goor, gemeente Hof van Twente,
en
de raad van de gemeente Hof van Twente,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 8 mei 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Appartementencomplex Bleekstraat te Goor" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] en anderen hebben nadere stukken ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de vereniging Woningbouwvereniging Viverion een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 januari 2013, waar [appellant] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en de raad, vertegenwoordigd door A.J.B. ter Braak en S. Tichelaar, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Viverion, vertegenwoordigd door [senior projectleider] en [directeur], bijgestaan door mr. P.A. Kok, advocaat te Woerden, als partij gehoord.
Bij tussenuitspraak van 13 maart 2013, nr. 201206815/1/T1/R1, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na de verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 8 mei 2012 te herstellen dan wel het besluit te wijzigen door vaststelling van een andere planregeling. Deze tussenuitspraak is aangehecht.
Bij besluit van 2 juli 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Appartementencomplex Bleekstraat te Goor" gewijzigd vastgesteld.
Partijen zijn in gelegenheid gesteld hun zienswijze over het besluit van 2 juli 2013 naar voren te brengen. Hier is geen gebruik van gemaakt.
De raad heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak opnieuw ter zitting behandeld op 29 oktober 2013, waar de raad, vertegenwoordigd door A.J.B. ter Braak, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
Overwegingen
1. Gelet op rechtsoverweging 3 van de tussenuitspraak is het beroep tegen het besluit van 8 mei 2012 van [appellant] en anderen, voor zover ingesteld door [appellant A], niet-ontvankelijk.
2. Naar aanleiding van de beroepen van [appellant] en anderen en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CasaCura B.V. heeft de Afdeling in de tussenuitspraak overwogen dat het besluit van 8 mei 2012 is vastgesteld in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). CasaCura heeft haar beroep vervolgens ingetrokken. Gelet op het voorgaande is het beroep van [appellant] en anderen, voor zover ontvankelijk, gegrond, zodat het besluit van 8 mei 2012 wegens strijd met de genoemde bepaling dient te worden vernietigd.
3. De Afdeling heeft de raad in de tussenuitspraak opgedragen om binnen 16 weken onderzoek te doen naar, voor zover hier van belang, de gevolgen van de in het plan voorziene bebouwing voor de bezonning van, de privacy ter plaatse van, de geluidstoename voor en het uitzicht vanaf de percelen van [appellant] en anderen. De raad diende vervolgens een belangenafweging te maken op grond van deze onderzoeken en het plan alsnog toereikend te motiveren, dan wel het bestreden besluit te wijzigen door vaststelling van een andere planregeling.
4. De raad heeft bij besluit van 2 juli 2013 het plan opnieuw gewijzigd vastgesteld.
5. Het besluit van 2 juli 2013 is ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb mede onderwerp van geding.
6. Nu het ontvankelijkheidsgebrek dat onder 1 voor [appellant A] is vastgesteld uitsluitend is gerelateerd aan het inroepen van rechtsbescherming, is in dit geval het van rechtswege ontstane beroep van [appellant] en anderen, voor zover ingesteld door [appellant A], tegen het besluit van 2 juli 2013 eveneens niet-ontvankelijk. In dit verband is van belang dat [appellant A] door dit besluit niet in een nadeliger positie wordt gebracht. De Afdeling verwijst in dit verband naar haar uitspraak van 3 oktober 2012 in zaak nr. 201110156/1/R4 en 201102331/1/R4.
7. [appellant] en anderen hebben over het besluit van 2 juli 2013 geen zienswijze naar voren gebracht. De Afdeling leidt hieruit af dat [appellant] en anderen geen bezwaren hebben tegen dat besluit. Het van rechtswege ontstane beroep is ongegrond.
8. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen is niet gebleken.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep van [appellant] en anderen tegen de besluiten van de raad van de gemeente Hof van Twente van 8 mei 2012 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Appartementencomplex Bleekstraat te Goor" en van 2 juli 2013 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Appartementencomplex Bleekstraat te Goor" niet-ontvankelijk voor zover ingesteld door [appellant A];
II. verklaart het beroep van [appellant] en anderen voor het overige tegen het besluit van de raad van de gemeente Hof van Twente van 8 mei 2012 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Appartementencomplex Bleekstraat te Goor" gegrond;
III. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Hof van Twente van 8 mei 2012 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Appartementencomplex Bleekstraat te Goor";
IV. verklaart het beroep van [appellant] en anderen tegen het besluit van de raad van de gemeente Hof van Twente van 2 juli 2013 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Appartementencomplex Bleekstraat te Goor" voor het overige ongegrond;
V. gelast dat de raad van de gemeente Hof van Twente aan [appellant] en anderen voor de behandeling van hun beroep betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van € 156,00 (zegge: honderdzesenvijftig euro), met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B.C. Bošnjaković, ambtenaar van staat.
w.g. Hoekstra w.g. Bošnjaković
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 januari 2014
410-763.