201211627/1/A3.
Datum uitspraak: 19 maart 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Beegden, gemeente Maasgouw,
tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 11 december 2012 in zaak nr. 12/1124 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Maasgouw.
Procesverloop
Bij uitspraak van 11 december 2012 heeft de rechtbank een door [appellant] tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een verzoek om informatie ingesteld beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 november 2013, waar het college, vertegenwoordigd door mr. I.B.W.M. Smeets-Sanders, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
Overwegingen
1. Bij e-mail van 27 maart 2012 heeft [appellant], onder verwijzing naar de Wet openbaarheid van bestuur, verzocht om verstrekking van alle mogelijke inlichtingen ter zake van de plaatsing van een erfafscheiding op het adres [locatie] te Beegden, waarvoor volgens de gemeentelijke bekendmakingen op 21 maart 2012 een omgevingsvergunning is aangevraagd.
Bij e-mail van 3 april 2012 en opnieuw bij brief van 4 april 2012 heeft [appellant] dit verzoek herhaald.
Bij brief van 2 april 2012, verzonden op 5 april 2012, heeft het college aan [appellant] een overzicht toegezonden van de correspondentie die het in de maand maart 2012 van hem heeft ontvangen en hem uitgenodigd om daarover op 16 april 2012 een toelichting te komen geven.
Bij brief van 25 april 2012 heeft het college aan [appellant] laten weten dat, nu hij geen gehoor heeft gegeven aan de oproep om een toelichting te komen geven, ervan uit wordt gegaan dat hij geen belang meer hecht aan verdere behandeling van de in die brief vermelde zaken en dat om die reden die zaken niet verder zullen worden behandeld en als afgehandeld worden beschouwd.
Bij brief en e-mail van 3 juni 2012 heeft [appellant] het college in gebreke gesteld en verzocht om binnen twee weken alsnog een besluit te nemen op zijn brief van 4 april 2012.
Bij brief van 1 augustus 2012 heeft [appellant] beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn brief van 4 april 2012.
2. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het college weigert een besluit te nemen op zijn verzoek en dat het college zijn verzoek om informatie niet buiten behandeling had mogen stellen.
2.1. Bij de brief van 25 april 2012 heeft het college het verzoek om informatie, dat [appellant] heeft gedaan met de e-mail van 27 maart 2012 en heeft herhaald met de e-mail van 3 april 2012 en de brief van 4 april 2012, buiten behandeling gesteld in de zin van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). Toen [appellant] op 1 augustus 2012 beroep instelde tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek om informatie, was derhalve reeds een besluit genomen op dat verzoek. De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat het niet tijdig nemen van een besluit niet aan de orde is.
Nu het besluit van 25 april 2012 ten tijde van het instellen van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit reeds was genomen, had het beroep niet ingevolge artikel 6:20, derde lid, van de Awb mede betrekking op dat besluit. De rechtbank is daarom ten onrechte ingegaan op de vraag of het verzoek om informatie bij dat besluit terecht buiten behandeling is gesteld. Aan behandeling van hetgeen [appellant] daarover in hoger beroep heeft aangevoerd, kan dan ook niet worden toegekomen.
Het betoog faalt.
3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd met verbetering van de gronden waarop deze rust.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, voorzitter, en mr. B.P. Vermeulen en mr. J. Kramer, leden, in tegenwoordigheid van mr. H. Herweijer, ambtenaar van staat.
w.g. Vlasblom w.g. Herweijer
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 maart 2014
640.