ECLI:NL:RVS:2015:11

Raad van State

Datum uitspraak
14 januari 2015
Publicatiedatum
14 januari 2015
Zaaknummer
201400610/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • E. Helder
  • S.J.R.R. Brock
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit hogere waarden geluidsbelasting woningen Amsterdam

Op 14 januari 2015 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen KPN B.V. en het dagelijks bestuur van het stadsdeel West van Amsterdam. Het geschil betreft een besluit van 3 december 2013, waarbij hogere waarden voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting zijn vastgesteld voor woningen aan de Willem de Zwijgerlaan 334-338 te Amsterdam. KPN B.V. heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft betoogd dat het beroep niet-ontvankelijk is omdat KPN geen zienswijze heeft ingediend tegen het ontwerpbesluit.

De Raad van State heeft in haar overwegingen uiteengezet dat ingevolge artikel 110c van de Wet geluidhinder en de Algemene wet bestuursrecht, het ontwerpbesluit ter inzage moet worden gelegd en dat belanghebbenden binnen een bepaalde termijn zienswijzen kunnen indienen. KPN heeft nagelaten om tijdig een zienswijze in te dienen, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De Raad van State heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van zienswijzen binnen de gestelde termijnen en de gevolgen van het niet naleven van deze procedurele vereisten voor de ontvankelijkheid van een beroep. De beslissing is openbaar uitgesproken op 14 januari 2015.

Uitspraak

201400610/1/R3.
Datum uitspraak: 14 januari 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KPN B.V., gevestigd te Den Haag,
appellante,
en
het dagelijks bestuur van het stadsdeel West (thans: het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam),
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 3 december 2013 heeft het dagelijks bestuur hogere waarden voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vastgesteld voor woningen aan de Willem de Zwijgerlaan 334-338 te Amsterdam.
Tegen dit besluit heeft KPN beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 december 2014, waar het college, vertegenwoordigd door mr. F. Arents, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
Overwegingen
1. Het college betoogt dat het beroep van KPN niet-ontvankelijk is, omdat zij geen zienswijze tegen het ontwerpbesluit tot vaststelling van de hogere waarden naar voren heeft gebracht.
2. Ingevolge artikel 110c, eerste lid, van de Wet geluidhinder, in samenhang gelezen met de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), wordt het ontwerpbesluit tot vaststelling van hogere waarden ter inzage gelegd voor de duur van zes weken en kunnen gedurende deze termijn zienswijzen naar voren worden gebracht bij het college.
Het ontwerpbesluit is blijkens de kennisgeving met ingang van 3 oktober 2013 voor de duur van zes weken ter inzage gelegd. De termijn waarbinnen zienswijzen naar voren konden worden gebracht eindigde derhalve op 13 november 2013.
KPN heeft geen zienswijze tegen het ontwerpbesluit naar voren gebracht bij het college.
Ingevolge artikel 8:1 van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb alsmede met artikel 6:13 van de Awb, kan geen beroep worden ingesteld door een belanghebbende die niet tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht, tenzij hem redelijkerwijs niet kan worden verweten dit te hebben nagelaten. Uit de stukken noch uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat zich deze omstandigheid hier voordoet.
Het beroep is niet-ontvankelijk.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.J.R.R. Brock, griffier.
w.g. Helder w.g. Brock
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 januari 2015
288-603.