ECLI:NL:RVS:2015:1128

Raad van State

Datum uitspraak
8 april 2015
Publicatiedatum
8 april 2015
Zaaknummer
201409687/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.S.J. Koeman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Buren vastgesteld door de raad van de gemeente Ameland

Op 30 juni 2014 heeft de raad van de gemeente Ameland het bestemmingsplan "Buren" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben appellanten beroep ingesteld. De Raad van State heeft de zaak behandeld op 17 maart 2015. De appellanten, wonend te Buren, zijn vertegenwoordigd door gemachtigden. De raad is vertegenwoordigd door W.P. Bakema en G.A.M. Metz. De Raad van State heeft in deze uitspraak een tussenuitspraak gedaan, waarbij de raad is opgedragen om binnen 12 weken het besluit te herstellen. De appellanten betogen dat het plan niet voldoet aan de goede ruimtelijke ordening en dat er geen behoefte is aan nieuwe woningen. De Raad van State heeft geoordeeld dat het beroep van appellanten ongegrond is, maar heeft de raad wel opgedragen om een gebrek in het besluit te herstellen. De uitspraak is gedaan door mr. N.S.J. Koeman, lid van de enkelvoudige kamer, en is openbaar uitgesproken op 8 april 2015.

Uitspraak

201409687/1/R4.
Datum uitspraak: 8 april 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak, deels tussenuitspraak (als bedoeld in artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht), in het geding tussen:
1. [appellante sub 1] en anderen,
1. [appellante sub 2] en anderen,
allen wonend te Buren, gemeente Ameland,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Ameland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 30 juni 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Buren" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellante sub 1] en anderen en [appellante sub 2] en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[belanghebbende] en anderen hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 maart 2015, waar [appellante sub 1] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde] , [appellante sub 2] en anderen, bijgestaan door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door W.P. Bakema en G.A.M. Metz, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn daar [belanghebbende] en anderen, bijgestaan door [gemachtigde], en [bedrijf], vertegenwoordigd door mr. R. de Kamper, advocaat te Groningen, en [persoon], gehoord.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:51d van de Awb, voor zover hier van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.
Het plan
2. Het plan voorziet in een geactualiseerde planologisch-juridische regeling voor Buren.
Toetsingskader
3. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het beroep van [appellante sub 1] en anderen
4. [appellante sub 1] en anderen kunnen zich niet verenigen met het plan voor zover daarbij een woonbestemming aan twee percelen aan onderscheidenlijk de Foppedunenweg 14 en 16 te Buren is toegekend. Evenmin kunnen zij zich verenigen met het plan voor zover daarbij op gronden met de aanduiding "Wetgevingszone-wijzigingsgebied 1" woonbebouwing aan de Foppedunenweg wordt mogelijk gemaakt. Zij wijzen erop dat de percelen waaraan een woonbestemming is toegekend niet zijn opgenomen in de Structuurvisie Wonen 2002. Voorts komen de gronden waaraan de aanduiding "Wetgevingszone-wijzigingsgebied 1" is toegekend volgens hen nog niet in aanmerking voor bebouwing. Zij brengen naar voren dat er geen behoefte bestaat aan nieuwe woningen, omdat er elders in Buren en elders op Ameland bouwkavels beschikbaar zijn.
[appellante sub 1] en anderen betogen voorts dat het plan in zoverre niet is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing. Het standpunt van de gemeente dat er een concreet voornemen is en dat het plan financieel haalbaar is kan daar volgens hen niet toe dienen. Zij voeren aan dat de voorziene bebouwing afbreuk doet aan de recreatieve beleving van het recreatiegebied "De Vleijen". Daarnaast brengen zij naar voren dat de bebouwing het aanzicht van het dorp aantast en de ruimtelijke structuur verstoort. Volgens [appellante sub 1] en anderen heeft de raad enkel de belangen van de initiatiefnemers van de bouw van de woningen in aanmerking genomen.
5. Niet in geding is dat de door [appellante sub 1] en anderen bestreden plandelen als te bebouwen open plek zijn opgenomen in de Structuurvisie Ameland van november 2011. Het plan is derhalve daarmee in overeenstemming. De omstandigheid dat de bestreden plandelen waaraan een woonbestemming is toegekend niet waren opgenomen in de Structuurvisie Wonen 2002, doet daar niet aan af. De te bebouwen open plekken zijn de tot 2011 onbenutte bouwmogelijkheden uit de Structuurvisie Wonen 2002, evenals nieuwe inbreidingslocaties, uitbreidingslocaties en zoekgebieden voor woningbouw.
In de plantoelichting staat dat de woningen onderdeel zijn van de woningbouwafspraken die met de provincie Fryslân zijn gemaakt. De behoefte aan de woningen is volgens de plantoelichting onderbouwd met maatschappelijke en demografische gegevens. Het betoog van [appellante sub 1] en anderen dat op locaties elders in Buren en elders op Ameland bouwkavels beschikbaar zijn geeft daarom geen grond voor het oordeel dat de raad zich niet op het standpunt heeft mogen stellen dat behoefte bestaat aan de woningen die op de bestreden plandelen zijn voorzien.
6. In de plantoelichting staat dat de woningen die zijn voorzien op de door [appellante sub 1] en anderen bestreden plandelen worden beschouwd als een afronding van het bebouwingslint. Daarmee is volgens de plantoelichting de grens van het stedelijk gebied vastgelegd met een passende en geleidelijke overgang naar de aangrenzende achterliggende gebieden. Daarbij is waarde gehecht aan de aanwezigheid van recreatiegebieden en -parken. Volgens de plantoelichting past het plan bij het bestaande bebouwingsbeeld en respecteert het het karakter, de leefomgeving, het belevingsbeeld en de belevingswaarde van de omgeving. [appellante sub 1] en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat zich desondanks een zodanige aantasting voordoet van de recreatieve beleving van het nabij gelegen recreatiegebied "De Vleijen", van het aanzicht van het dorp of de ruimtelijke structuur, zoals door hen naar voren gebracht, dat de raad het plan wat de door hen bestreden plandelen betreft na afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid heeft kunnen vaststellen.
7. Het beroep van [appellante sub 1] en anderen is ongegrond.
Het beroep van [appellante sub 2] en anderen
8. [appellante sub 2] en anderen kunnen zich niet verenigen met het plan voor zover daarbij alsnog bij amendement is beoogd te voorzien in de mogelijkheid om het aannemersbedrijf aan de [locatie] te Buren uit te breiden op de gronden met de aanduiding "Wetgevingszone-wijzigingsgebied 7". Zij voeren aan dat het bieden van een uitbreidingsmogelijkheid in strijd is met de in de plantoelichting en in de Zienswijzennota omschreven beleidsintentie om geen uitbreiding toe te staan van bedrijven die onder categorie 3 van de milieuzoneringslijst kunnen worden begrepen. Voorts heeft de raad volgens hen niet in ogenschouw genomen dat de planologische aanvaardbaarheid van de uitbreiding bij de vaststelling van het plan had moeten worden onderzocht. Zij brengen naar voren dat de uitbreiding onaanvaardbare gevolgen heeft voor hun woon- en leefomgeving. Zij vrezen voor geluidhinder, verwaaien van afval of verpakkingsmateriaal, visuele hinder en lichthinder.
9. Aan het perceel waarop het aannemersbedrijf is gevestigd, is de bestemming "Bedrijf" met de functieaanduiding "Specifieke vorm van bedrijf-aannemersbedrijf" toegekend.
Ingevolge artikel 5, lid 5.1, van de planregels zijn de voor "Bedrijf" aangewezen gronden bestemd voor bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorie 1 en 2 en een aannemersbedrijf, ter plaatse van de aanduiding "Specifieke vorm van bedrijf-aannemersbedrijf".
Aan de betrokken gronden ten zuiden van het bedrijf, waar de wijzigingsbevoegdheid op ziet, is de bestemming "Agrarisch-Cultuurgrond" toegekend met de gebiedsaanduiding "Wetgevingszone-wijzigingsgebied 7".
Ingevolge artikel 4, lid 4.5.1, onder b, van de planregels mag de bestemming "Agrarisch-Cultuurgrond" worden gewijzigd in de bestemming "Bedrijf", waarbij bouwvlakken worden gewijzigd dan wel toegevoegd, mits:
1. de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "Wetgevingszone-wijzigingsgebied 7" ;
2. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 5 van toepassing zijn;
3. de verkaveling en situering van de gebouwen zodanig is dat een goede aansluiting ontstaat op de structuur van de omgeving;
4. er sprake is van een goede landschappelijke, ruimtelijke en stedenbouwkundige inpassing.
Ingevolge lid 4.5.2 mag de in lid 4.5.1 genoemde wijzigingsbevoegdheid uitsluitend worden toegepast, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de woonsituatie;
c. de milieusituatie;
d. de verkeersveiligheid;
e. de sociale veiligheid; en
f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10. In de plantoelichting staat dat het aannemersbedrijf volgens de brochure "Bedrijven en milieuzonering" van de VNG (hierna: VNG-brochure) valt in de milieucategorie 3.1.
De Afdeling stelt vast dat in artikel 4, lid 4.5, van de planregels is voorzien in de mogelijkheid om de bestemming "Agrarisch-Cultuurgrond" te wijzigen in de bestemming "Bedrijf" ten behoeve van bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2. Tot die categorieën behoort het aannemersbedrijf niet. Dat betekent dat met de wijzigingsbevoegdheid niet kan worden voorzien in de uitbreiding van het aannemersbedrijf. Dit is niet in overeenstemming met hetgeen de raad heeft beoogd te regelen. Het besluit tot vaststelling van het plan is in zoverre genomen in strijd met de bij het besluit te betrachten zorgvuldigheid.
11. De Afdeling ziet uit het oogpunt van finale geschilbeslechting aanleiding de beroepsgronden van [appellante sub 2] en anderen inhoudelijk te bespreken. Daarbij zal de Afdeling uitgaan van de door de raad met de wijzigingsbevoegdheid beoogde mogelijkheid het aannemersbedrijf uit te breiden.
12. Het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid in een bestemmingsplan houdt in dat het eventuele gebruik daarvan in beginsel in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening moet worden geacht. Derhalve dient reeds bij de vaststelling van de wijzigingsbevoegdheid te worden onderzocht of een invulling van de wijzigingsbevoegdheid mogelijk is, waarbij nagegaan moet worden of sprake is van een aanvaardbare planologische situatie.
13. De raad heeft volgens de plantoelichting een specifieke aanduiding toegekend aan het perceel aan de [locatie], evenals aan een ander perceel waarop een aannemersbedrijf is gesitueerd, om te voorkomen dat zich in de toekomst op die locaties andere zwaardere bedrijven kunnen vestigen. Daaruit kan, anders dan [appellante sub 2] en anderen menen, niet worden afgeleid dat een uitbreiding van het aannemersbedrijf aan de [locatie] in het geheel niet aanvaardbaar wordt geacht. In de Zienswijzennota, waar [appellante sub 2] en anderen voorts naar verwijzen, staat dat geen medewerking kan worden verleend aan het verzoek om op voorhand een bestemming "Bedrijf" toe te kennen aan percelen ten aanzien waarvan om uitbreiding wordt verzocht. Dat is met het opnemen van de wijzigingsbevoegdheid echter niet het geval. Strijd met een beleidsintentie zoals door [appellante sub 2] en anderen naar voren is gebracht doet zich niet voor.
Inherent aan het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid is dat nog niet duidelijk is hoe exact invulling wordt gegeven aan die bevoegdheid. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat aan het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid in de planregels voorwaarden zijn verbonden die ertoe strekken dat de uitbreiding van het aannemersbedrijf op een ruimtelijk aanvaardbare wijze zal plaatsvinden en dat daarmee zal worden voorkomen dat het gehele voor uitbreiding in aanmerking komende perceel wordt bebouwd. Voorts heeft de raad erop gewezen dat wordt voldaan aan de in de VNG-brochure voor een in milieucategorie 3.1 opgenomen aannemersbedrijf aanbevolen richtafstand tot gevoelige objecten van 50 m. De woningen van [appellante sub 2] en anderen zijn gesitueerd op een afstand van 69 m, 71,5 m en 77,5 m van het perceel waarop de wijzigingsbevoegdheid ziet. [appellante sub 2] en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat de gevolgen voor hun woon- en leefomgeving desondanks onevenredig zullen zijn.
14. De raad heeft zich gelet op het voorgaande in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat zich geen onaanvaardbare planologische situatie zal voordoen.
15. Het besluit tot vaststelling van het plan is, voor zover daarbij de aanduiding "Wetgevingszone-wijzigingsgebied 7" is toegekend aan de gronden ten zuiden van het perceel aan de [locatie], genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb.
Bestuurlijke lus
16. De Afdeling ziet in het belang bij een spoedige beëindiging van het geschil aanleiding de raad op de voet van artikel 8:51d van de Awb op te dragen het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Daartoe zal de Afdeling een termijn stellen.
17. De raad dient daartoe met inachtneming van hetgeen in rechtsoverweging 10 is overwogen een planregeling vast te stellen die overeenstemt met de bedoeling van de raad.
Afdeling 3.4 van de Awb hoeft niet opnieuw te worden toegepast. De gewijzigde planregeling dient op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te worden gemaakt en te worden medegedeeld.
Proceskosten
18. Ten aanzien van het beroep van [appellante sub 1] en anderen, waarin thans uitspraak wordt gedaan, bestaat voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding.
Ten aanzien van het beroep van [appellante sub 2] en anderen zal in de einduitspraak worden beslist over de proceskosten en vergoeding van het betaalde griffierecht.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. draagt de raad van de gemeente Ameland op om binnen 12 weken na de verzending van deze tussenuitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen:
a. het besluit van 30 juni 2014 van de raad van de gemeente Ameland tot vaststelling van het bestemmingsplan "Buren" te herstellen op een wijze als bedoeld in rechtsoverweging 17;
b. de Afdeling de uitkomst van de onder I.a. opgenomen opdracht mede te delen en het gewijzigde besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen;
II. verklaart het beroep van [appellante sub 1] en anderen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Duursma, griffier.
w.g. Koeman w.g. Duursma
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 april 2015
378.