ECLI:NL:RVS:2015:1393

Raad van State

Datum uitspraak
20 april 2015
Publicatiedatum
29 april 2015
Zaaknummer
201502137/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M.G.J. Parkins-de Vin
  • R. van der Spoel
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen verlenging bewaringsmaatregel vreemdeling

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 12 maart 2015. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het verlengingsbesluit van de bewaringsmaatregel, dat op 9 februari 2015 was genomen, vernietigd. De rechtbank bepaalde echter dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven. De vreemdeling heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 20 april 2015 uitspraak gedaan. De Afdeling oordeelt dat de rechtsvraag over het in stand laten van de rechtsgevolgen van het vernietigde verlengingsbesluit eerder is beantwoord in een andere uitspraak. Dit leidt tot de conclusie dat het hoger beroep kennelijk gegrond is. De Afdeling vernietigt de uitspraak van de rechtbank voor zover deze het verlengingsbesluit heeft vernietigd en de rechtsgevolgen daarvan in stand heeft gelaten. Tevens kent de Afdeling de vreemdeling een schadevergoeding toe voor de periode waarin de vrijheidsontnemende maatregel heeft geduurd, van 9 februari 2015 tot 21 maart 2015.

Daarnaast wordt de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met het hoger beroep. De totale schadevergoeding bedraagt € 3.200,00, en de proceskosten worden vastgesteld op € 490,00. De uitspraak is openbaar gedaan op 20 april 2015.

Uitspraak

201502137/1/V3.
Datum uitspraak: 20 april 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 12 maart 2015 in zaak nr. 15/3119 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 9 februari 2015 is de termijn van de aan de vreemdeling opgelegde bewaringsmaatregel verlengd met ten hoogste twaalf maanden (hierna: het verlengingsbesluit). Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 12 maart 2015 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. De in de enige grief opgeworpen rechtsvraag over het in stand laten van de rechtsgevolgen van het vernietigde verlengingsbesluit heeft de Afdeling eerder (bij uitspraak van 4 december 2014 in zaak nr. 201409527/1/V3) beantwoord. Hieruit volgt dat het hoger beroep kennelijk gegrond is.
2. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd voor zover de rechtbank daarbij het verlengingsbesluit heeft vernietigd, heeft bepaald dat de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand blijven en het verzoek om schadevergoeding heeft afgewezen. Nu de vrijheidsontnemende maatregel reeds is opgeheven, kan een daartoe strekkend bevel achterwege blijven. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling, nu de gegrondverklaring van het beroep tegen het verlengingsbesluit in hoger beroep niet is bestreden, aan de vreemdeling met toepassing van artikel 106, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 na te melden vergoeding toekennen over de periode van 9 februari 2015 tot 21 maart 2015, de dag waarop de vrijheidsontnemende maatregel is opgeheven.
3. De staatssecretaris dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 12 maart 2015 in zaak nr. 15/3119 voor zover zij daarbij het verlengingsbesluit heeft vernietigd, heeft bepaald dat de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand blijven en het verzoek om schadevergoeding heeft afgewezen;
III. kent aan de vreemdeling een vergoeding toe van € 3.200,00 (zegge: tweeëndertighonderd euro), ten laste van de Staat der Nederlanden, te betalen door de griffier van de Raad van State;
IV. veroordeelt de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 490,00 (zegge: vierhonderdnegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, voorzitter, en mr. R. van der Spoel en mr. N. Verheij, leden, in tegenwoordigheid van mr. H. Vonk, griffier.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Vonk
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 april 2015
345-759.