201406072/1/R4.
Datum uitspraak: 13 mei 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nature's Pride B.V., gevestigd te Maasdijk, gemeente Westland,
appellante,
en
de raad van de gemeente Westland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 10 juni 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Natgastransportleiding De Lier-Gaag" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft Nature's Pride B.V. beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Nature's Pride B.V. heeft een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 april 2015, waar Nature's Pride B.V., vertegenwoordigd door mr. B.J.P.M. Zwinkels, advocaat te Honselersdijk, en de raad, vertegenwoordigd door J.E.G. Dekker, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar gehoord Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (hierna: NAM), vertegenwoordigd door mr. L. Ensing.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:51d van de Awb, voor zover hier van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.
2. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
3. Het plan maakt de aanleg mogelijk van een natgastransportleiding van de gaswinningslocatie Monster-Zuid naar de gaswinnings- en behandelingslocatie Gaag ten behoeve van gebruik door de NAM. Met de dubbelbestemming "Leiding-Leidingstrook" zijn naast de voorziene natgastransportleiding tevens een bestaande gasleiding en een olieleiding bestemd. Daarnaast voorziet het plan met de dubbelbestemming "Leiding-Gas" in het tracé van een reeds aanwezige gasleiding.
Het plangebied is gelegen ten westen van de rijksweg A20 en de provinciale weg N213 en ten oosten van de kern Maasdijk.
4. Nature's Pride B.V. kan zich niet verenigen met het in het plan voorziene tracé van de natgastransportleiding.
Ter zitting heeft de NAM toegelicht dat de natgastransportleiding niet binnen de planperiode van tien jaar zal worden gerealiseerd. De raad heeft ter zitting verzocht het beroep gegrond te verklaren en het plan te vernietigen voor zover dat voorziet in de natgastransportleiding.
5. Nu vaststaat dat de natgastransportleiding niet binnen de planperiode zal worden gerealiseerd, dient te worden geoordeeld dat het plan in zoverre niet in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.
6. Met het oog op een spoedige beslechting van het geschil ziet de Afdeling aanleiding de raad op de voet van artikel 8:51d van de Awb op te dragen om binnen 16 weken na verzending van deze uitspraak het onder 5 gesignaleerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. De raad dient daartoe voor het plangebied een gewijzigde planregeling vast te stellen die niet langer voorziet in de natgastransportleiding, maar wel in de reeds aanwezige gasleiding en olieleiding. Bij de voorbereiding van het te nemen besluit tot wijziging hoeft geen toepassing te worden gegeven aan afdeling 3.4 van de Awb. De gewijzigde planregeling dient op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te worden gemaakt en te worden medegedeeld.
7. In de einduitspraak zal worden beslist over de proceskosten en de vergoeding van het betaalde griffierecht.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
draagt de raad van de gemeente Westland op om binnen 16 weken na de verzending van deze tussenuitspraak:
- met inachtneming van overwegingen 5 en 6 het daar omschreven gebrek in het besluit van 10 juni 2014 te herstellen, en
- de Afdeling de uitkomst mede te delen en een nieuw besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Gerkema, griffier.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Gerkema
lid van de enkelvoudige kamer griffier Uitgesproken in het openbaar op 13 mei 2015
472.