ECLI:NL:RVS:2015:154

Raad van State

Datum uitspraak
28 januari 2015
Publicatiedatum
28 januari 2015
Zaaknummer
201306426/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.C. van Sloten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Woonkernen 2013 en evenementenregeling gemeente Onderbanken

In deze zaak gaat het om een beroep tegen de vaststelling van het bestemmingsplan "Woonkernen 2013" door de raad van de gemeente Onderbanken. Appellanten A en B hebben tegen dit besluit beroep ingesteld, omdat zij zich niet konden verenigen met de evenementenregeling die in het bestemmingsplan is opgenomen. De Raad van State heeft op 28 januari 2015 uitspraak gedaan. De zaak is eerder behandeld op 18 februari 2014, waarbij de raad is opgedragen om gebreken in het besluit te herstellen. De raad heeft vervolgens een nieuw besluit genomen op 26 juni 2014, waarbij het bestemmingsplan "Woonkernen herziening 2014" is vastgesteld. De appellanten hebben betoogd dat de evenementenregeling leidt tot onaanvaardbare geluidoverlast en dat de geluidbelasting niet correct is berekend. De Raad van State heeft geoordeeld dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de evenementenregeling niet leidt tot onaanvaardbare geluidoverlast. Het beroep tegen het besluit van 20 juni 2013 is gegrond verklaard, en het besluit is vernietigd voor zover het betrekking heeft op de bestemming "Sport" ter plaatse van het Burgemeester Adamssportpark. Het beroep tegen het besluit van 26 juni 2014 is ongegrond verklaard. De raad is veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht aan de appellanten.

Uitspraak

201306426/2/R1.
Datum uitspraak: 28 januari 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B], wonend te [woonplaats], gemeente Onderbanken,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Onderbanken,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 20 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Woonkernen 2013" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant A] en [appellant B] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 februari 2014, waar [appellant A] en de raad, vertegenwoordigd door mr. I. Vromen, drs. D.R.C. Metsemakers en drs. W.H.J.M. Smeets, zijn verschenen.
Bij tussenuitspraak van 26 maart 2014, nr. 201306426/1/R1, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na de verzending van deze tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 20 juni 2013 te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.
Bij brief van 8 juli 2014 heeft de raad naar voren gebracht dat bij besluit van 26 juni 2014 het bestemmingsplan "Woonkernen herziening 2014" is vastgesteld teneinde de gebreken die in de tussenuitspraak zijn genoemd te herstellen.
Daartoe in de gelegenheid gesteld hebben [appellant A] en [appellant B] een zienswijze naar voren gebracht.
De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het besluit van 20 juni 2013
2. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling geoordeeld dat de in artikel 16, lid 16.5, onder 2, van de planregels opgenomen verwijzing naar de Nota regulering evenementen van 9 oktober 2007 of diens opvolger rechtsonzeker is. De Afdeling heeft voorts overwogen dat de Nota regulering evenementen niet is opgesteld om als zodanig, zonder nadere uitwerking en objectivering, te worden opgenomen in een bestemmingsplan, omdat de nota onvoldoende concrete gebruiksbepalingen bevat. Verder heeft de Afdeling overwogen dat de raad niet inzichtelijk heeft gemaakt wat de gevolgen van het opnemen van een evenementenregeling voor de gronden van het Burgemeester Adamssportpark zijn voor het woon- en leefklimaat van [appellant A] en [appellant B]. Daarbij achtte de Afdeling van belang dat in de planregels uitsluitend de beperking was opgenomen dat de evenementen maximaal 15 dagen aaneengesloten konden plaatsvinden. Het plan is in zoverre vastgesteld in strijd met de bij het nemen van een besluit te betrachten zorgvuldigheid. Het beroep van [appellant A] en [appellant B] is gegrond. Het bestreden besluit, voor zover dat ziet op het plandeel met de bestemming "Sport" ter plaatse van de gronden van het Burgemeester Adamssportpark, dient te worden vernietigd.
3. De raad dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
Het besluit van 26 juni 2014
4. De Afdeling heeft de raad in de tussenuitspraak de opdracht gegeven het gebrek te herstellen door op basis van onderzoek naar de ruimtelijke gevolgen van het gebruik van de gronden van het Burgemeester Adamssportpark voor evenementen, voorwaarden en beperkingen op te nemen voor dit gebruik, dan wel een planregeling vast te stellen op basis waarvan de gronden van het Burgemeester Adamssportpark niet langer zijn bestemd voor evenementen.
5. De raad heeft bij besluit van 26 juni 2014 een nieuw besluit genomen waarbij het bestemmingsplan "Woonkernen herziening 2014" is vastgesteld. In dit plan is een nieuwe evenementenregeling opgenomen voor de gronden van het Burgemeester Adamssportpark.
6. Ingevolge van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft het bezwaar of beroep van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.
Het besluit van 26 juni 2014 is ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb onderdeel van dit geding.
7. [appellant A] en [appellant B] kunnen zich niet verenigen met de evenementenregeling die in het bestemmingsplan "Woonkernen herziening 2014" voor de gronden van het Burgemeester Adamssportpark is opgenomen. In dit verband verwijzen zij naar de door de Nederlandse stichting geluidhinder opgestelde Notitie "Beoordeling geluid in zake bestemmingsplan Woonkernen 2013/2014, gemeente Onderbanken" (hierna: de notitie). Volgens [appellant A] en [appellant B] gaat de raad er ten onrechte vanuit dat bij een maximaal toegestaan bronvermogen van 125 dB(A) de geluidbelasting op de gevels van de woningen niet hoger zal zijn dan 59 dB(A). Uit metingen tijdens het festival Sjinvelt Rock(t) is volgens hen gebleken dat de geluidbelasting hoger is. [appellant A] en [appellant B] betogen verder dat ten onrechte geen rekening is gehouden met lage tonen voor muziek. Voorts betogen zij dat bij de berekening van de cumulatie de geluidbelasting van de omliggende bronnen is onderschat. [appellant A] en [appellant B] voeren verder aan dat geluidbelasting ten gevolge van stemgeluid van gebruikers van de sportvelden niet is berekend. Zij wijzen erop dat wekelijks meer dan 20 sportteams gebruik maken van deze velden. Tot slot betogen [appellant A] en [appellant B] dat de evenementenregeling een onaanvaardbare aantasting van hun woon- en leefklimaat tot gevolg zal hebben.
8. Aan de gronden van het Burgemeester Adamssportpark is in het bestemmingsplan "Woonkernen herziening 2014" de bestemming "Sport" toegekend. Aan een deel van de gronden is de aanduiding "evenemententerrein" toegekend. Aan een deel van de gronden met de aanduiding "evenemententerrein" is voorts de aanduiding "maximum bronvermogen 105 dB(A)" toegekend. Aan de overige gronden waaraan de aanduiding "evenemententerrein" is toegekend is de aanduiding "maximum bronvermogen 125 dB(A)" toegekend.
Ingevolge artikel 3, lid 3.1, van de planregels zijn de voor "Sport" aangewezen gronden bestemd voor:
a. het uitoefenen van sport- en spelactiviteiten
b. evenementen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding evenemententerrein.
Ingevolge lid 3.5.2, mogen ter plaatse van de aanduiding "evenemententerrein" evenementen worden georganiseerd met dien verstande dat:
a. maximaal 4 evenementen per jaar met versterkte muziek (zoals een tentfeest, kleinschalig popfestival, sporttoernooi, jubileumfeest) mogen worden georganiseerd;
b. het maximum aantal toegestane evenementendagen wordt vastgesteld op 15 dagen per jaar, exclusief opbouwen en afbreken;
c. het opbouwen en afbreken van voorzieningen noodzakelijk voor het betreffende evenement maximaal 3 dagen voor en 3 dagen na het evenement plaatsvindt;
d. het aantal dagen dat een evenement ter plaatse van de aanduiding "evenemententerrein" tot na 24:00 uur mag voortduren wordt vastgesteld op maximum 8 dagen per jaar;
e. maximaal 2 (eendaagse of meerdaagse) evenementen per maand zijn toegestaan. Na het plaatsvinden van een meerdaags evenement zal er gedurende minimaal twee weekenden geen evenement worden gehouden (zogenaamde rustpauze);
f. ter plaatse van de aanduiding "maximum bronvermogen (dB(A))" het maximum bronvermogen niet meer mag bedragen dan het aangeduide bronvermogen. Afhankelijk van de locatie, ter plaatse van de aanduiding "evenemententerrein" zal van gemeentewege worden bepaald hoe de geluidboxen dienen te worden opgesteld om de eventuele geluidoverlast tot een minimum te beperken;
g. het aantal bezoekers niet meer mag bedragen dan 750 bezoekers per evenementendag.
9. Ten behoeve van het plan is door DPA Cauberg-Huygen het rapport "Akoestisch onderzoek cumulatie geluid Burgemeester Adamssportpark Schinveld, Gemeente Onderbanken" van 14 mei 2014 (hierna: het rapport) opgesteld. In dit rapport is het eerder door DPA Cauberg-Huygen verrichte geluidonderzoek uit 2008 geactualiseerd. In het rapport is de geluidbelasting ten gevolge van de in het plan opgenomen evenementenregeling op de nabij gelegen woningen bezien. Daarnaast is in het rapport de gecumuleerde geluidbelasting op de woningen bezien. Bij de berekeningen is uitgegaan van de maximale bronvermogens die in het plan zijn vastgelegd. Voorts is uitgegaan van evenementen op zowel verhard als onverhard terrein. Voor zover [appellant A] en [appellant B] naar voren hebben gebracht dat uit de geluidmetingen tijdens het evenement Sjinvelt Rock(t) is gebleken dat de geluidbelasting hoger kan zijn dan 59 dB(A), overweegt de Afdeling dat de raad zich niet op het standpunt stelt dat de geluidbelasting op de woningen ten gevolge van de evenementen nooit hoger zal zijn dan 59 dB(A). Uit het rapport volgt dat de geluidbelasting ten gevolge van de evenementen op de woningen van [appellant A] en [appellant B] varieert tussen de 46 dB(A) en 72 dB(A). In de resultaten van de geluidmetingen tijdens evenement Sjinvelt Rock(t) ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de geluidbelasting in het rapport onjuist is berekend. In het aangevoerde ziet de Afdeling voorts geen aanleiding voor het oordeel dat bij de geluidberekeningen onvoldoende rekening is gehouden met lage tonen. Het betoog faalt.
10. In het rapport is voorts de cumulatieve geluidbelasting op de woningen van [appellant A] en [appellant B] onderzocht. Hierbij is rekening gehouden met de geluidbelasting van AWACS-vliegtuigen, het wegverkeer in de omgeving van de woningen, de aanleg van de Buitenring, het hotel-restaurant Schinvelder Hoeve, de tennisclub, de voetbalvereniging en het in de nabijheid van de woningen gelegen tankstation. In paragraaf 4.3 van het rapport is beschreven hoe de geluidbelasting van de verschillende bronnen is berekend. Het tankstation, het hotel-restaurant, de tennisclub en de voetbalvereniging vallen onder de werking van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Bij de berekening van de geluidbelasting is blijkens het rapport uitgegaan van de maximale geluidbelasting die op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer is toegelaten. In het aangevoerde ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat dit onredelijk is. Voor zover [appellant A] en [appellant B] erop hebben gewezen dat de voetbalclub, anders dan in het rapport staat vermeld, meer dan incidenteel gebruik gemaakt van de ontheffingsregeling uit het Activiteitenbesluit milieubeheer, overweegt de Afdeling dat zij niet aannemelijk hebben gemaakt dat het tot een relevant hogere gecumuleerde geluidbelasting zou leiden indien dit bij het rapport zou zijn betrokken. Voorts volgt uit het rapport dat in de nachtperiode geen vluchten met AWACS-vliegtuigen plaatsvinden. Bij de berekeningen is hiermee rekening gehouden. De Afdeling acht dit niet onredelijk. Gelet op het vorenstaande ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat de geluidbelasting ten gevolge van de omliggende bronnen in het rapport is onderschat. Het betoog faalt.
11. Voor zover [appellant A] en [appellant B] betogen dat ten onrechte geen beoordeling heeft plaatsgevonden van de gevolgen van het stemgeluid van sporters bij gebruik van de voetbalvelden, overweegt de Afdeling dat in de uitspraak van 26 maart 2014 het gebruik van de sportvelden ten behoeve van sport- en speelactiviteiten aan de orde is geweest. De Afdeling heeft geoordeeld dat [appellant A] en [appellant B] niet aannemelijk hebben gemaakt dat de geluidbelasting ten gevolge van de sportvelden dusdanig is dat daaraan een doorslaggevend gewicht diende te worden toegekend. Voor zover [appellant A] en [appellant B] zich keren tegen overwegingen van de tussenuitspraak, overweegt de Afdeling dat zij behoudens zeer uitzonderlijke gevallen niet kan terugkomen van een in de tussenuitspraak gegeven oordeel. Daarvan is hier geen sprake. Voor zover [appellant A] en [appellant B] betogen dat de geluidoverlast ten gevolge van stemgeluid van bezoekers van de evenementen onaanvaardbaar zal zijn, overweegt de Afdeling dat aan de sportvelden in de nabijheid van hun woningen niet de aanduiding "evenemententerrein" is toegekend. Gelet hierop acht de Afdeling het niet aannemelijk dat [appellant A] en [appellant B] overlast ten gevolge van stemgeluid van de bezoekers van evenementen zullen ondervinden. Het betoog faalt.
12. Ten aanzien van het betoog dat het woon- en leefklimaat ten gevolge van de evenementen ernstig zal worden aangetast, staat in de plantoelichting vermeld dat door het beperken van de geluidbelasting van de geluidbronnen de geluidhinder dusdanig wordt beperkt dat geen sprake is van bovenmatige geluidhinder. De Afdeling overweegt dat niet valt uit te sluiten dat [appellant A] en [appellant B] geluidoverlast zullen ondervinden ten gevolge van de evenementenregeling, nu uit het rapport volgt dat de geluidbelasting ten gevolge van de evenementen varieert van 46 dB(A) tot 72 dB(A). De Afdeling stelt vast dat het aantal evenementen dat met verharde muziek mag plaatsvinden ingevolge artikel 3, lid 3.5.2, aanhef en onder a, van de planregels is gemaximeerd op 4 evenementen per jaar. Voorts mogen ingevolge lid 3.5.2, aanhef en onder b, in totaal maximaal 15 evenementendagen per jaar plaatsvinden. Gelet op deze beperkingen die in de planregels zijn opgenomen, is de Afdeling van oordeel dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de evenementenregeling niet leidt tot onaanvaardbare geluidoverlast. Het betoog faalt.
13. Het beroep tegen het besluit van 26 juni 2014 is ongegrond.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep tegen het besluit van 20 juni 2013 gegrond;
II. vernietigt het besluit van 20 juni 2013 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Woonkernen 2013" van de raad van de gemeente Onderbanken, voor zover dat betrekking heeft op het plandeel met de bestemming "Sport" ter plaatse van het Burgemeester Adamssportpark;
III. verklaart het beroep tegen het besluit van 26 juni 2014 ongegrond;
IV. veroordeelt de raad van de gemeente Onderbanken tot vergoeding van bij [appellant A] en [appellant B] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 55,34 (zegge: vijfenvijftig euro en vierendertig cent);
V. gelast dat de raad van de gemeente Onderbanken aan [appellant A] en [appellant B] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 160,00 (zegge: honderdzestig euro) vergoedt;
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B.C. Bošnjaković, griffier.
w.g. Van Sloten w.g. Bosnjakovic
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 januari 2015
575.