201309276/1/R3.
Datum uitspraak: 28 januari 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Aannemings- en Bemiddelingsbedrijf De Langstraat B.V. (hierna: ABB De Langstraat) en anderen, alle gevestigd te Vlijmen, gemeente Heusden,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Heusden,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 18 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Nassaulaan" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben ABB De Langstraat en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (hierna: StAB) heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht. ABB De Langstraat en anderen hebben hun zienswijze daarop naar voren gebracht.
ABB De Langstraat en anderen hebben een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 september 2014, waar ABB De Langstraat en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. M.M.W.H. Holtackers, advocaat te Tilburg en [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door ing. J.P. Burgs en mr. J.A.M. Hermans, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:51d van de Awb, voor zover hier van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.
2. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
3. Ter zitting hebben ABB De Langstraat en anderen de beroepsgrond over de wijzigingsbevoegdheid van artikel 3, lid 3.6, onder c, van de planregels ingetrokken.
4. Het beroep van ABB De Langstraat en anderen is gericht tegen de aanduidingen "specifieke vorm van bedrijf - milieucategorie 1 tot en met 2", "specifieke vorm van bedrijf - milieucategorie 1 tot en met 3.1", "specifieke vorm van bedrijf - milieucategorie 1 tot en met 3.2", "specifieke vorm van bedrijf - milieucategorie 1 tot en met 4.1" en "specifieke vorm van bedrijf - gemengd", voor het plandeel met de bestemming "Bedrijf" voor de gronden aan de westzijde van het plangebied waarop de drie bedrijfsgebouwen staan waarin de bedrijven van ABB De Langstraat en anderen zijn gevestigd (hierna: de gronden).
ABB De Langstraat en anderen voeren aan dat de grenzen van de functieaanduidingen niet juist zijn vastgesteld. Bij het vaststellen van deze grenzen zijn de richtafstanden uit de VNG brochure "Bedrijven en milieuzonering" (hierna: de VNG-brochure) voor de nabijgelegen woningen buiten het plangebied in acht genomen, maar daarbij is ten onrechte gemeten vanaf de perceelgrenzen van deze woningen. Deze afstanden hadden vanaf de gevel van de woningen moeten worden gemeten. Daarnaast betogen zij dat het plan rechtsonzeker is, omdat de grenzen van voormelde functieaanduidingen door de ruimten in de bedrijfsgebouwen en het buitenterrein lopen. Zij stellen dat dit tot een onwerkbare situatie zal leiden.
Voorts voeren ABB De Langstraat en anderen aan dat de raad de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - milieucategorie 1 tot en met 4.1" ten onrechte niet aan het gehele plandeel voor de gronden heeft toegekend. Zij stellen dat van de zijde van de raad toezeggingen zijn gedaan dat op de gronden bedrijfsactiviteiten van milieucategorie 4.1 mogelijk zouden worden gemaakt.
Ook betogen ABB De Langstraat en anderen dat de raad ten onrechte niet aan het gehele plandeel de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - gemengd" heeft toegekend. Zonder deze aanduiding voor het gehele plandeel is niet voor alle bedrijven in een regeling voor de bestaande bedrijfsactiviteiten voorzien. Voorts zijn bedrijfsactiviteiten die worden vermeld in de bij deze regeling behorende Bijlage 2 bij de planregels niet volledig en ontbreken de activiteiten die zij in de bijlage bij hun pleitnota hebben aangekruist. Daarnaast mogen deze bedrijfsactiviteiten ten onrechte alleen binnen de bedrijfsgebouwen plaatsvinden en niet tevens op het buitenterrein. Ook wordt in Bijlage 2 het bedrijf van [bedrijf] Assistance B.V. met de nummeraanduiding [..] ten onrechte niet vermeld, hoewel dit bedrijf wel op het deel van de gronden is gevestigd waaraan de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - gemengd" is toegekend. Daarbij stellen ABB De Langstraat en anderen dat dit bedrijf straalactiviteiten uitvoert, die kunnen worden aangemerkt als een activiteit van milieucategorie 4.1, en dat deze activiteiten in Bijlage 2 hadden moeten worden opgenomen. Verder betogen ABB De Langstraat en anderen dat de regeling voor de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - gemengd" rechtsonzeker is. De situatietekening die in Bijlage 2 is opgenomen, waarop de bedrijfsgebouwen zijn weergegeven, is onduidelijk en correspondeert niet met de verbeelding. Bovendien is de lijst die als Bijlage 2 bij de planregels is opgenomen voorzien van een onjuist kopje.
Verder voeren ABB De Langstraat en anderen aan dat de raad, zoals ter zitting nader is toegespitst, het tentoonstellen van hefwerktuigen voor de voorgevelrooilijn ten onrechte niet mogelijk heeft gemaakt. Zij stellen dat dit gebruik al jaren plaatsvindt.
4.1. De raad stelt zich op het standpunt dat een inwaartse zonering van het in het plan opgenomen bedrijventerrein nodig is uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening. Vanwege de woningen die in de nabijheid van de gronden staan is de toekenning van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - milieucategorie 1 tot en met 4.1" aan het gehele plandeel voor de gronden niet mogelijk. Volgens de raad dienen bestaande bedrijfsactiviteiten wel te worden gerespecteerd. Bedrijfsactiviteiten waarvoor melding is gedaan in het kader van het Activiteitenbesluit milieubeheer, maar die de raad op de gronden niet heeft kunnen vaststellen, zijn in het plan niet mogelijk gemaakt. Volgens de raad worden de activiteiten die in de bijlage bij pleitnota van ABB De Langstraat en anderen zijn aangekruist, voor de in Bijlage 2 bij de planregels vermelde bedrijven, gereguleerd door de regeling voor de zonering. Ook het tentoonstellen van hefwerktuigen voor de voorgevelrooilijn is op deze manier geregeld.
4.2. Aan de gronden is de bestemming "Bedrijf" toegekend. Op het westelijke deel van de gronden staat een bedrijfsgebouw waarin de bedrijven van ABB De Langstraat Verhuur B.V., [bedrijf] Lifttrucks Parts B.V., [bedrijf] Assistance B.V. en ABB De Langstraat, met de nummeraanduidingen […], zijn gevestigd. Het westelijke deel van dit bedrijfsgebouw staat op het deel van de gronden waaraan de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - milieucategorie 1 tot en met 2" is toegekend. Het oostelijke deel van dit bedrijfsgebouw staat op het deel van de gronden waaraan de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - milieucategorie 1 tot en met 3.1" is toegekend. Het gehele bedrijfsgebouw staat voorts op gronden waaraan de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - gemengd" is toegekend.
Op het oostelijke deel van de gronden staat een bedrijfsgebouw, waarin de bedrijven van Ameva Energy Systems B.V., [bedrijf] Vuurwerk B.V. en [bedrijf] Assistance B.V. met de nummeraanduidingen […] zijn gevestigd. Dit bedrijfsgebouw staat grotendeels op gronden waaraan de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - milieucategorie 1 tot en met 3.2" is toegekend. Het noordelijke deel van het bedrijfsgebouw staat op gronden waaraan de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - milieucategorie 1 tot en met 4.1" is toegekend. Het deel van het bedrijfsgebouw, waarin het bedrijf Ameva Energy Systems B.V. met de nummeraanduiding [..] is gevestigd, staat tevens op gronden waaraan de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - gemengd" is toegekend.
Op het oostelijke deel van de gronden staat ook het bedrijfsgebouw, waarin het bedrijf van [bedrijf] Belegging en Beheer B.V. met de nummeraanduidingen […], is gevestigd. Dit bedrijfsgebouw staat gedeeltelijk op gronden waaraan de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - milieucategorie 1 tot en met 3.2" is toegekend en gedeeltelijk op gronden waaraan de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - milieucategorie 1 tot en met 4.1" is toegekend.
Ingevolge artikel 3, lid 3.1, van de planregels zijn de voor "Bedrijf" aangewezen gronden bestemd voor:
a. bedrijven behorend tot categorie 1 tot en met 2 van de in bijlage 1 opgenomen "Staat van bedrijfsactiviteiten" ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - milieucategorie 1 tot en met 2";
b. bedrijven behorend tot categorie 1 tot en met 3.1 van de in bijlage 1 opgenomen "Staat van bedrijfsactiviteiten" ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - milieucategorie 1 tot en met 3.1";
c. bedrijven behorend tot categorie 1 tot en met 3.2 van de in bijlage 1 opgenomen "Staat van bedrijfsactiviteiten" ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - milieucategorie 1 tot en met 3.2";
d. bedrijven behorend tot categorie 1 tot en met 4.1 van de in bijlage 1 opgenomen "Staat van bedrijfsactiviteiten" ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - milieucategorie 1 tot en met 4.1";
[…].
f. een gemengd bedrijf met activiteiten conform Bijlage 2 ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - gemengd";
[…].
4.3. Ten westen van het plangebied, in de nabijheid van de gronden, staan woningen. Wat betreft de op het bedrijventerrein toegestane bedrijfscategorieën heeft de raad daarom als uitgangspunt het systeem van een inwaartse zonering genomen waarbij de richtafstanden uit de VNG-brochure zijn gehanteerd. Daarbij zijn bedrijven die meer invloed hebben op de woonomgeving in een hogere categorie ingedeeld en op een grotere afstand van de woningen mogelijk gemaakt.
De raad heeft voor de bestaande bedrijfsactiviteiten die wegens de zwaarte van de milieucategorie niet passen binnen de regeling voor de zonering in een aparte regeling voorzien. Daarbij is aan de gronden waarop deze bedrijfsactiviteiten plaatsvinden de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - gemengd" toegekend. In artikel 3, lid 3.1, onder f, van de planregels, waarin de regeling voor deze aanduiding is opgenomen, wordt verwezen naar Bijlage 2 bij de planregels waarin enkele bedrijven van ABB De Langstraat en anderen zijn opgenomen en de voor deze bedrijven toegestane bestaande bedrijfsactiviteiten. In Bijlage 2 is voorts een situatietekening opgenomen waarop de indeling van de bedrijfsgebouwen is weergegeven waarin deze bedrijven zijn gevestigd.
4.4. Volgens de VNG-brochure geldt de richtafstand tussen enerzijds de grens van de bestemming die bedrijven toestaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan mogelijk is. Voor de zonering van het bedrijventerrein zijn de richtafstanden van de VNG-brochure aangehouden vanaf de grens van het bestemmingsplan "Kom Vlijmen, inclusief de Vliedberg", die samenvalt met de perceelgrenzen van de nabijgelegen woningen. Deze keuze acht de Afdeling niet onredelijk, omdat dit bestemmingsplan aan- en uitbouwen van woningen in de achtertuinen mogelijk maakt tot aan de plangrens van voormeld bestemmingsplan. Het betoog faalt.
4.5. De Afdeling ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de raad de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - milieucategorie 1 tot en met 4.1" aan het gehele plandeel had moeten toekennen. De raad heeft in zijn afweging overwegende betekenis mogen toekennen aan de omstandigheid dat in de nabije omgeving van de gronden woningen staan en dat hinder die bewoners van deze woningen kunnen ondervinden van de bedrijfsactiviteiten die ingevolge de planregels op de gronden mogelijk zijn, tot een aanvaardbaar niveau beperkt kan worden door in het bestemmingsplan aansluiting te zoeken bij de richtafstanden van de VNG-brochure.
Over het betoog van ABB De Langstraat en anderen dat het vertrouwensbeginsel is geschonden, overweegt de Afdeling dat zij niet aannemelijk hebben gemaakt dat door of namens de raad verwachtingen zijn gewekt dat aan het gehele plandeel de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - milieucategorie 1 tot en met 4.1" zou worden toegekend. De raad heeft het plan op dit punt derhalve niet in strijd met het vertrouwensbeginsel vastgesteld.
Het betoog faalt.
4.6. ABB De Langstraat en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat door de zonering van de gronden in het algemeen een onwerkbare situatie voor hun bedrijven zal ontstaan. In de systematiek van het plan is beoogd de bedrijfsactiviteiten van bestaande bedrijven die niet passen in de zonering, te reguleren door de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - gemengd", de bij deze aanduiding horende regels en Bijlage 2 bij de planregels. Bedrijven die hierdoor worden gereguleerd zijn als zodanig bestemd en worden in dit geval door de zonering niet gehinderd in hun bedrijfsvoering. Deze systematiek is op zichzelf niet rechtsonzeker. In de volgende overwegingen zal worden bezien of op deze wijze voor de betrokken bedrijven in een adequate regeling is voorzien.
4.7. Aan het gedeelte van de gronden waarop [bedrijf] Vuurwerk B.V., [bedrijf] Assistance B.V. met de nummeraanduiding [..] en [bedrijf] Belegging en Beheer B.V. actief zijn, is geen aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - gemengd" toegekend, zodat hier alleen de zonering van toepassing is. Aan deze gronden is grotendeels de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - milieucategorie 1 tot en met 3.2" toegekend en voor een klein deel de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - milieucategorie 1 tot en met 4.1". De Afdeling ziet geen grond voor het oordeel dat de activiteiten van deze bedrijven niet als zodanig zijn bestemd. Daarbij is van belang dat volgens het deskundigenbericht de bestaande metaaloppervlaktebehandelingen en straalactiviteiten niet van een zwaardere categorie zijn dan 3.2. Gelet op het voorgaande heeft de raad in redelijkheid geen aanleiding hoeven zien om een verdergaande regeling in het plan op te nemen. Het betoog faalt.
4.8. In Bijlage 2 bij de planregels zijn de bedrijven van ABB De Langstraat Verhuur B.V., [bedrijf] Lifttrucks Parts B.V., ABB De Langstraat en Ameva Energy Systems B.V., met de nummeraanduidingen […], vermeld. Van deze bedrijven worden niet alle bedrijfsactiviteiten expliciet benoemd in Bijlage 2 bij de planregels. Daarmee worden de activiteiten van deze bedrijven deels door de regeling voor de zonering en deels door de regeling voor de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - gemengd" gereguleerd. De Afdeling is van oordeel dat de raad onzorgvuldig heeft gehandeld door de bedrijfsactiviteiten op deze manier te regelen. Daarbij is mede van belang dat de raad niet inzichtelijk heeft gemaakt of de bedrijfsactiviteiten die ABB De Langstraat en anderen in de bijlage bij hun pleitnota hebben aangekruist, waarvan de raad niet heeft bestreden dat zij door voormelde bedrijven worden uitgevoerd, zijn toegestaan. Ook heeft de raad niet inzichtelijk gemaakt dat het tentoonstellen van hefwerktuigen voor de voorgevelrooilijn is toegestaan. In de systematiek van het plan dienen bestaande bedrijven met activiteiten die niet in de zonering passen volledig door de regeling voor de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - gemengd" te worden gereguleerd.
Verder heeft de raad ter zitting gesteld dat de in Bijlage 2 bij de planregels vermelde bedrijfsactiviteiten niet alleen binnen de bedrijfsgebouwen, maar ook op het buitenterrein mogen worden verricht. Uit de situatietekening in Bijlage 2 lijkt echter te volgen dat deze bedrijfsactiviteiten niet op het buitenterrein mogen worden verricht. Gelet hierop is het bestreden besluit ook in zoverre niet met de te betrachten zorgvuldigheid voorbereid. Het betoog slaagt.
4.9. Het bedrijf van [bedrijf] Assistance B.V. met de nummeraanduiding 76 wordt niet in Bijlage 2 bij de planregels vermeld. In het deskundigenbericht staat dat de door dit bedrijf uitgevoerde straalactiviteiten niet kunnen worden aangemerkt als een activiteit van milieucategorie 4.1, maar veeleer als een activiteit van maximaal milieucategorie 3.2. Daarbij is van belang geacht dat ter plaatse van het bedrijf van [bedrijf] Assistance B.V. een straalkast voor kleine onderdelen is aangetroffen die een beperkte milieu-impact heeft. Met de stelling van ABB De Langstraat en anderen dat ten tijde van het bezoek van de deskundige van de StAB een viertal straal- en spuitcabines lag opgeslagen op het buitenterrein en dat het voornemen bestaat deze cabines te monteren op de plaatsen waar de bestaande straalactiviteiten plaatsvinden, hebben zij niet aannemelijk gemaakt dat de bestaande straalactiviteiten een zodanige ruimtelijke uitstraling hebben dat de raad deze activiteiten als activiteiten van milieucategorie 4.1 had moeten aanmerken. Omdat dit bedrijf niet in Bijlage 2 wordt genoemd heeft de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - gemengd" voor dit bedrijf geen betekenis en is de zonering van toepassing. Nu het bedrijfsgebouw waarin [bedrijf] Assistance B.V. is gevestigd op het deel van de gronden staat waaraan onderscheidenlijk de aanduidingen "specifieke vorm van bedrijf - milieucategorie 1 tot en met 2" en "specifieke vorm van bedrijf - milieucategorie 1 tot en met 3.1" zijn toegekend, zijn de straalactiviteiten in milieucategorie 3.2 niet als zodanig bestemd. De raad heeft dit niet onderkend. Nu de raad heeft beoogd deze straalactiviteiten als zodanig te bestemmen, maar daarvoor geen adequate regeling in het plan heeft opgenomen, is het bestreden besluit in zoverre niet met de te betrachten zorgvuldigheid voorbereid. Het betoog slaagt.
5. Voorts betogen ABB De Langstraat en anderen dat de raad ten onrechte een bouwhoogte van maximaal 11 m onderscheidenlijk 13 m voor de bedrijfsgebouwen op de gronden mogelijk heeft gemaakt. Naar hun mening had de raad in een bouwhoogte van maximaal 15 m moeten voorzien. Zij stellen dat een gemeenteambtenaar te kennen heeft gegeven dat er geen bezwaren zijn tegen een toegestane bouwhoogte van maximaal 15 m.
5.1. Ingevolge artikel 3, lid 3.2, onder 3.2.2, aanhef en sub c, van de planregels mag de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
Op de verbeelding is voor de bedrijfsgebouwen op de gronden een bouwhoogte van maximaal 11 m onderscheidenlijk 13 m aangegeven.
5.2. Niet in geschil is dat de raad de maximaal toegestane bouwhoogten voor het bedrijventerrein uit het vorige bestemmingsplan heeft overgenomen. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad geen aanleiding hoeven zien om voor de bedrijfsgebouwen in een bouwhoogte van maximaal 15 m te voorzien. Daarbij is van belang dat niet gebleken is dat de bestaande bedrijfsgebouwen een hoogte hebben van meer dan 11 m respectievelijk 13 m. Evenmin is gebleken dat ABB De Langstraat en anderen concrete plannen hebben voor de bouw van een bedrijfsgebouw met een bouwhoogte van 15 m waarmee de raad bij de vaststelling van het pan rekening had moeten houden.
Voor zover ABB De Langstraat en anderen betogen dat het vertrouwensbeginsel is geschonden, overweegt de Afdeling dat zij niet aannemelijk hebben gemaakt dat door of namens de raad verwachtingen zijn gewekt dat het plan voor de gronden in een toegestane bouwhoogte van maximaal 15 m zou voorzien. De raad heeft het plan op dit punt derhalve niet in strijd met het vertrouwensbeginsel vastgesteld.
Het betoog faalt.
6. Verder is het beroep van ABB De Langstraat en anderen gericht tegen het plandeel met de bestemming "Groen" voor een groenstrook die aan de zuidwestzijde van de bedrijfsgronden grenst. Zij voeren aan dat het bestaande gebruik als opslagplaats van een deel van de groenstrook ten onrechte voor de tweede keer onder het overgangsrecht is gebracht.
6.1. Aan het plandeel voor de groenstrook die aan de zuidwestzijde van de bedrijfsgronden grenst was in het vorige bestemmingsplan de bestemming "Groenvoorzieningen" en de aanduiding "opgaand groen" toegekend.
Ingevolge artikel 12 van de voorschriften van dat bestemmingsplan zijn de op de plankaart tot "Groenvoorzieningen" aangewezen gronden bestemd voor een gebruik als openbare groenvoorziening zoals plantsoen, bermen en taluds, alsmede voor de bij het wonen behorende recreatieve voorzieningen, zoals onder andere de spelbeoefening buiten en de daarbij behorende voorzieningen.
Ter plaatse van de aanduiding "opgaand groen" op de plankaart zijn de gronden bestemd voor visuele afscherming van het naastgelegen bedrijventerrein middels opgaande begroeiing.
6.2. Aan het plandeel voor de groenstrook die aan de zuidwestzijde van de bedrijfsgronden grenst, is in het voorliggende plan de bestemming "Groen" toegekend.
Ingevolge artikel 4, lid 4.1, van de planregels zijn de voor "Groen" aangewezen gronden bestemd voor:
a. groenvoorzieningen;
b. bermen en beplantingen;
c. speelvoorzieningen;
d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
e. bruggen, duikers en gelijksoortige voorzieningen;
f. informatiezuilen;
g. hekwerken, toegangspoorten en camerapalen;
h. voorzieningen voor langzaam verkeer;
i. geluidwerende voorzieningen;
j. nutsvoorzieningen.
Ingevolge artikel 15, lid 15.2, onder a, mag het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, worden voortgezet.
Ingevolge onderdeel d is het bepaalde onder a niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
6.3. Het betoog dat het gebruik van een deel van de groenstrook als opslagplaats onder het overgangsrecht is gebracht, volgt de Afdeling niet. Daarbij is van belang dat [bedrijf] ter zitting heeft gesteld dat dit gebruik onder het vorige bestemmingsplan is aangevangen. Nu dit gebruik gelet op artikel 12 van de voorschriften van dat bestemmingsplan niet bij recht was toegestaan, wordt dit gebruik niet beschermd door het overgangsrecht van artikel 15, lid 15.2, van de planregels. Voorts heeft de raad aan het belang van het behoud van het deel van de groenstrook ten behoeve van de afscherming van het bedrijventerrein in redelijkheid een groter gewicht kunnen toekennen dan aan het belang van ABB De Langstraat en anderen bij het gebruik als opslagplaats. Gelet hierop heeft de raad geen aanleiding hoeven zien het gebruik van het desbetreffende deel van de groenstrook als opslagplaats als zodanig te bestemmen. Het betoog faalt.
7. In hetgeen ABB De Langstraat en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit, voor zover dat ziet op de vaststelling van het plandeel met de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - gemengd", voor zover niet alle activiteiten van de bedrijven van ABB De Langstraat Verhuur B.V., [bedrijf] Lifttrucks Parts B.V., [bedrijf] Assistance B.V., ABB De Langstraat, en Ameva Energy Systems B.V., met de nummeraanduidingen […], zijn vermeld in Bijlage 2 bij de planregels en voor zover uit de situatietekening niet volgt dat op het buitenterrein bedrijfsactiviteiten mogen worden uitgevoerd, is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb. Het beroep is gegrond.
8. De Afdeling ziet in het belang van een spoedige beslechting van het geschil aanleiding de raad op de voet van artikel 8:51d van de Awb op te dragen de gebreken in het bestreden besluit binnen de hierna te noemen termijn te herstellen. De raad dient daartoe met inachtneming van overwegingen 4.8 en 4.9:
a. alle bestaande activiteiten van de bedrijven van ABB De Langstraat Verhuur B.V., [bedrijf] Lifttrucks Parts B.V., ABB De Langstraat, en Ameva Energy Systems B.V., met de nummeraanduidingen […], te vermelden in Bijlage 2 bij de planregels;
b. alle bestaande activiteiten van het bedrijf van [bedrijf] Assistance B.V. met de nummeraanduiding [..] te vermelden in Bijlage 2 bij de planregels;
c. de situatietekening in Bijlage 2 bij de planregels zodanig te verduidelijken dat daaruit volgt dat bedrijfsactiviteiten ook op het buitenterrein mogen worden verricht;
dan wel indien daartoe aanleiding bestaat, een andere planregeling vast te stellen.
Bij de voorbereiding van het te nemen besluit tot wijziging hoeft geen toepassing te worden gegeven aan afdeling 3.4 van de Awb. Het besluit tot wijziging van het plan dient op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te worden gemaakt en te worden medegedeeld.
9. In de einduitspraak zal worden beslist over de proceskosten en de vergoeding van het betaalde griffierecht.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
draagt de raad van de gemeente Heusden op om binnen 26 weken na verzending van deze tussenuitspraak:
- met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen de gebreken in het besluit van 18 juni 2013 te herstellen door:
a. alle bestaande activiteiten van de bedrijven van ABB De Langstraat Verhuur B.V., [bedrijf] Lifttrucks Parts B.V., ABB De Langstraat, en Ameva Energy Systems B.V., met de nummeraanduidingen […] onderscheidenlijk [..] te vermelden in Bijlage 2 bij de planregels;
b. alle bestaande activiteiten van het bedrijf van [bedrijf] Assistance B.V. met de nummeraanduiding [..] te vermelden in Bijlage 2 bij de planregels;
c. de situatietekening in Bijlage 2 bij de planregels zodanig te verduidelijken dat daaruit volgt dat bedrijfsactiviteiten ook op het buitenterrein mogen worden verricht;
dan wel indien daartoe aanleiding bestaat, een andere planregeling vast te stellen.
- de Afdeling en de andere partijen de uitkomst mede te delen en het besluit tot wijziging van het plan op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, voorzitter, en mr. R.J.J.M. Pans en mr. B.P.M. van Ravels, leden, in tegenwoordigheid van mr. K.S. Man, griffier.
w.g. Koeman w.g. Man
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 januari 2015
629.