ECLI:NL:RVS:2015:2091

Raad van State

Datum uitspraak
25 juni 2015
Publicatiedatum
1 juli 2015
Zaaknummer
201503327/2/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging voorlopige voorziening inzake transport van afgewerkte olie

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 25 juni 2015 uitspraak gedaan over een voorlopige voorziening met betrekking tot een besluit van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu. Het betreft een geschil tussen Oliehandel Koeweit B.V. en de staatssecretaris, waarbij de staatssecretaris op 2 april 2015 bezwaren had ingediend tegen een gepland transport van afgewerkte olie van Oliehandel Koeweit B.V. naar Waste Oil Services in België, krachtens Verordening 1013/2006. De voorzieningenrechter had eerder, op 19 juni 2015, dit besluit geschorst omdat niet was komen vast te staan dat de staatssecretaris legitieme bezwaren had kunnen indienen en er geen zwaarwegende milieuoverwegingen waren die zich tegen het transport verzetten.

In de uitspraak van 25 juni 2015 heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de eerdere voorlopige voorziening niet expliciet de toestemming voor de overbrenging omvatte. Om misverstanden te voorkomen, heeft de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening gewijzigd. De voorzieningenrechter schorst opnieuw het besluit van de staatssecretaris van 2 april 2015 en verleent toestemming voor de overbrenging van de afgewerkte olie, zoals vereist door de relevante verordening. Deze beslissing is genomen om de rechtszekerheid te waarborgen en om te voldoen aan de wettelijke vereisten voor het transport van gevaarlijke stoffen.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier, waarbij de betrokken partijen op de hoogte zijn gesteld van de gewijzigde voorlopige voorziening.

Uitspraak

201503327/2/A4.
Datum uitspraak: 25 juni 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Ambtshalve uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tot wijzigingen van de op verzoek van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Oliehandel Koeweit B.V., gevestigd te Putten, getroffen voorlopige in het geding tussen:
Oliehandel Koeweit B.V.,
en
de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
verweerder.
Procesverloop
Bij uitspraak van 19 juni 2015, in zaak nr. 201503327/1/A4, heeft de voorzieningenrechter het besluit van de staatssecretaris van 2 april 2015 om krachtens Verordening 1013/2006 bezwaren in te dienen tegen een gepland transport van afgewerkte olie van Oliehandel Koeweit B.V. naar het in België gevestigde Waste Oil Services geschorst.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:87 kan de voorzieningenrechter ambtshalve een voorlopige voorziening wijzigen.
2. In de uitspraak van 19 juni 2015 heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat niet voldoende is komen vast te staan dat de staatssecretaris bezwaren kon indienen tegen de geplande overbrenging, en dat niet is gebleken van zwaarwegende (milieu)belangen die zich zouden verzetten tegen de overbrenging.
De voorzieningenrechter heeft vervolgens bij wijze van voorlopige voorziening het besluit waarbij de staatssecretaris bezwaren heeft ingediend geschorst. Daarbij is nagelaten expliciet te bepalen dat dit een toestemming voor de overbrenging behoort mee te brengen. Om misverstanden te voorkomen, zal de voorzieningenrechter de getroffen voorlopige voorziening in die zin wijzigen.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wijzigt de bij uitspraak van 19 juni 2015 in zaak nr. 201503327/1/A4 getroffen voorlopige voorziening in de navolgende:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 2 april 2015, kenmerk NL213562;
II. verleent bij wijze van voorlopige voorziening de toestemming van de bevoegde autoriteiten van verzending als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van Verordening 1013/2006 voor de overbrenging overeenkomstig het kennisgevingsformulier NL213562.
Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, griffier.
w.g. Wortmann w.g. Van der Zijpp
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2015
262.