ECLI:NL:RVS:2015:2113
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W. Sorgdrager
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen het plaatsingsplan voor ondergrondse restafvalcontainers in Den Haag
Op 8 juli 2015 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen de Vereniging van Eigenaars (VvE) van het appartementencomplex OMNIA en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De VvE had beroep ingesteld tegen een besluit van 16 december 2014, waarbij het college een plaatsingsplan had vastgesteld voor ondergrondse restafvalcontainers (ORAC's) in de wijk Uilebomen te Den Haag. De VvE betoogde dat het plan ten onrechte geen ORAC voorzag op de hoek van het Bleekveld en de Ammunitiehaven, wat volgens hen noodzakelijk was voor de bewoners van het appartementencomplex.
De VvE voerde aan dat het college zich ten onrechte op het standpunt stelde dat het appartementencomplex over een inpandige voorziening voor de opslag van huisvuil beschikte. De VvE stelde dat bij de bouw van het complex in 1994 geen rekening was gehouden met een inpandige opslag en dat de huidige situatie problemen met zich meebracht, zoals ongedierte en moeilijkheden voor oudere bewoners. De Raad van State oordeelde echter dat de VvE, ondanks de problemen, nog steeds gebruik kon maken van de inpandige voorziening en dat het college in redelijkheid had kunnen besluiten dat het plaatsingsplan niet hoefde te voorzien in een ORAC voor de bewoners.
De Raad van State verklaarde het beroep van de VvE ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. W. Sorgdrager, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van griffier mr. L.S. Kors. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 8 juli 2015.