ECLI:NL:RVS:2015:2618
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in omgevingsrechtelijke zaak betreffende bouwvergunning voor woonunits te Nijmegen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 6 augustus 2015 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek is ingediend door [verzoeker], die een omgevingsvergunning had verkregen voor het verbouwen van een pand in Nijmegen tot vier zelfstandige woonunits. De vergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen op 21 november 2014.
Echter, [partij] had bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, wat leidde tot een uitspraak van de rechtbank Gelderland op 25 juni 2015. De rechtbank verklaarde het beroep van [partij] gegrond, vernietigde het besluit van 21 april 2015 van het college en herstelde de situatie zoals deze was vóór de vergunningverlening. Dit leidde tot het hoger beroep van [verzoeker], die tevens verzocht om een voorlopige voorziening om de uitvoering van zijn bouwplannen niet te vertragen.
Tijdens de zitting op 30 juli 2015 heeft de voorzieningenrechter de argumenten van [verzoeker] gehoord, waarbij hij stelde dat de uitspraak van de rechtbank hem schade toebrengt door vertraging in de uitvoering van het bouwproject. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat het verzoek niet voldoende onderbouwd was en dat de belangen van [verzoeker] niet opwegen tegen de belangen van de andere partijen.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er onvoldoende aanleiding was om in te grijpen in de uitspraak van de rechtbank. De beslissing werd genomen door mr. C.H.M. van Altena, in aanwezigheid van griffier mr. D.A.B. Montagne.