ECLI:NL:RVS:2015:2625

Raad van State

Datum uitspraak
6 augustus 2015
Publicatiedatum
12 augustus 2015
Zaaknummer
201504461/2/R6
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan voor Skaeve Huse op bedrijventerrein Croy te Eindhoven

Op 6 augustus 2015 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een geschil tussen de vereniging Ondernemerskontakt De Hurk en de raad van de gemeente Eindhoven. Het geschil betreft het bestemmingsplan 'Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy)', dat op 7 april 2015 door de raad is vastgesteld. De vereniging en anderen hebben beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 22 juli 2015 zijn de verzoekers vertegenwoordigd door hun advocaat, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door twee ambtenaren. Ook Stichting Trudo was als derdebelanghebbende aanwezig.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van twaalf wooneenheden voor mensen met antisociaal gedrag, wat volgens de raad noodzakelijk is om overlast te verminderen en dakloosheid te voorkomen. De verzoekers betogen dat het plan in strijd is met de Verordening Ruimte 2014 en dat het niet in lijn is met gemeentelijk beleid. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de raad voldoende gemotiveerd heeft waarom het bestemmingsplan is vastgesteld, ondanks de bezwaren van de verzoekers. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de belangen van de raad zwaarder wegen dan die van de verzoekers.

Uitspraak

201504461/2/R6.
Datum uitspraak: 6 augustus 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de vereniging Ondernemerskontakt De Hurk, gevestigd te Eindhoven, en anderen,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Eindhoven,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 7 april 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy)" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben het ondernemerskontakt en anderen beroep ingesteld.
Het ondernemerskontakt en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Het ondernemerskontakt en anderen hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 juli 2015, waar het ondernemerskontakt en anderen, vertegenwoordigd door mr. G.H. Hermanides, advocaat te Eindhoven, en de raad, vertegenwoordigd door R. Martens en Ch. van Valburg, zijn verschenen. Voorts is daar als derdebelanghebbende gehoord Stichting Trudo, vertegenwoordigd door F.J.M. Kivits en M.G.M. van Cleef, bijgestaan door mr. M.T.C.A. Smets, advocaat te Eindhoven.
Buiten bezwaren van partijen heeft de raad ter zitting nadere stukken in het geding gebracht.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in twaalf wooneenheden en een beheerdersunit op bedrijventerrein Croy te Eindhoven ten behoeve van het realiseren van zogeheten Skaeve Huse. Dit zijn wooneenheden die zijn bedoeld voor mensen met een notoir antisociaal, overlastgevend woongedrag.
Procedureel
3. Het ondernemerskontakt en anderen betogen dat het onderhavige bestemmingsplan ten onrechte is vastgesteld vóórdat het bestemmingsplan "Bedrijventerrein De Hurk-Croy" is vastgesteld. Volgens het ondernemerskontakt en anderen moet eerst duidelijkheid worden geboden over de toekomstige planologische mogelijkheden voor het bedrijventerrein, voordat in het onderhavige plan uitzonderingen kunnen worden gemaakt op uitgangspunten die aan het bestemmingsplan voor het bedrijventerrein ten grondslag zijn gelegd.
3.1. De raad heeft toegelicht dat hij als uitgangspunt hanteert dat in conserverende bestemmingsplannen geen nieuwe ontwikkelingen worden opgenomen. Het separaat in procedure brengen van het bestemmingsplan voor Skaeve Huse ligt hiermee in lijn, aldus de raad.
3.2. Dat de raad van plan is om een bestemmingsplan vast te stellen voor het naast het plangebied gelegen bedrijventerrein, brengt naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet met zich dat de raad het onderhavige plan niet mocht vaststellen voordat het plan voor dat bedrijventerrein was vastgesteld.
Inhoudelijk
4. Het ondernemerskontakt en anderen betogen dat het plan in strijd is met de Verordening Ruimte 2014. Hiertoe voeren zij aan dat het plan in strijd met het in die verordening neergelegde principe van zorgvuldig ruimtegebruik woningen mogelijk maakt op een bedrijventerrein.
4.1. Ingevolge artikel 4.4, eerste lid, onder c, van de Verordening Ruimte 2014 bevat de toelichting bij een bestemmingsplan gelegen in bestaand stedelijk gebied dat voorziet in een ontwikkeling of een uitbreiding van een bedrijventerrein of een kantorenlocatie een verantwoording over de wijze waarop zorgvuldig ruimtegebruik op het terrein of de locatie wordt bevorderd.
Ingevolge artikel 4.4, derde lid, aanhef en onder e, betreft de wijze waarop zorgvuldig ruimtegebruik bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt bevorderd in het bijzonder het opnemen van regels die oneigenlijk ruimtegebruik, gelet op de aard van het bedrijventerrein of de kantorenlocatie, tegengaan.
Ingevolge artikel 4.4, vierde lid, onder a, wordt onder oneigenlijk ruimtegebruik als bedoeld in het derde lid, aanhef en onder e, bij een middelzwaar- en zwaar bedrijventerrein verstaan het gebruik voor bedrijfswoningen.
4.2. Volgens de verbeelding zijn aan een deel van de gronden de bestemming "Wonen", een bouwvlak, de aanduiding "maximaal aantal wooneenheden = 12" en de aanduiding "maximum vloeroppervlakte (m²) = 55" toegekend.
Ingevolge artikel 4, lid 4.1.1, van de planregels zijn de voor "Wonen" aangewezen gronden bestemd voor een woongebouw en een beheerdersunit.
Ingevolge lid 4.2.1 gelden voor het bouwen van woningen de volgende regels:
a. een woning mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" worden gebouwd;
b. de maximum goothoogte en de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is aangegeven;
c. bouwwijze: vrijstaand;
d. vloeroppervlakte per woning: zoals op de verbeelding is aangegeven;
e. aantal woningen; zoals op de verbeelding is aangegeven;
[…].
Ingevolge artikel 1, lid 1.45, wordt onder woning verstaan: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. Een woonwagen wordt niet tot een woning gerekend.
4.3. In de toelichting op artikel 4.4 staat dat de Verordening Ruimte 2014 op dit punt geen verbod bevat om functies die als oneigenlijk ruimtegebruik zijn aangemerkt toe te laten op middelzware- en zware bedrijventerreinen. Het artikel legt een zware motiveringsplicht op de raad om te beargumenteren waarom dergelijke functies toegelaten worden op (aangewezen delen van) een middelzwaar tot zwaar bedrijventerrein, zo staat in de toelichting.
4.4. Ter zitting is komen vast te staan dat in het thans geldende bestemmingsplan "Gestelse Ontginning 1993" ter plaatse de bestemming "Gemengde Doeleinden" en de aanduiding "openbare weg met exclusieve stroomfunctie" waren toegekend, binnen welke bestemming geen bedrijven of bedrijfsactiviteiten waren toegestaan. Gelet daarop betwijfelt de voorzieningenrechter of het plangebied van het thans voorliggende plan deel uitmaakt van het bedrijventerrein Croy en derhalve of artikel 4.4 van de Verordening Ruimte 2014 in deze situatie van toepassing is. Voorshands aangenomen dat dat het geval is, heeft de raad naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter voldaan aan de verzwaarde motiveringsplicht die kennelijk bedoeld is tot uitdrukking te brengen in artikel 4.4. Hiertoe overweegt de voorzieningenrechter dat in de plantoelichting staat dat met het plan notoir overlastgevend woongedrag uit de buurten wordt weggehaald. Bovendien wordt dakloosheid van de beoogde bewoners voorkomen. Verder zorgt de perifere ligging van de locatie, enigszins op afstand van de naastgelegen woonbuurt ervoor dat eventuele overlast met betrekking tot de directe woonomgeving die uit het initiatief zou kunnen voortkomen geen invloed heeft op deze buurt. Ten slotte ligt de woonbuurt niet op de route tussen het plangebied en de dagelijkse voorzieningen, terwijl deze voorzieningen toch goed bereikbaar zijn voor de toekomstige bewoners van de Skaeve Huse, zo staat in de plantoelichting. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de raad in redelijkheid aan deze met het plan gediende belangen meer gewicht kunnen toekennen dan aan de belangen van het ondernemerskontakt en anderen bij het gevrijwaard blijven van de voorziene ontwikkeling.
Hierbij betrekt de voorzieningenrechter dat het ondernemerskontakt en anderen weliswaar ter zitting hebben betoogd dat niet wordt voldaan aan de richtafstanden uit de brochure "Bedrijven en milieuzonering", editie 2009, van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, maar dat dit betoog naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter een na de beroepstermijn ingebrachte nieuwe beroepsgrond betreft, die gelet op artikel 1.6a van de Crisis- en herstelwet buiten beschouwing moet blijven.
5. Het ondernemerskontakt en anderen betogen voorts dat het plan in strijd is met het gemeentelijk beleid voor de Brainport Avenue. Hiertoe voeren zij aan dat het beleid erop is gericht dat bebouwing op bedrijventerrein De Hurk een sterke relatie met Brainport Avenue moet krijgen. Bovendien zou worden gestreefd naar revitalisering van het bedrijventerrein. De realisatie van Skaeve Huse past hier volgens het ondernemerskontakt en anderen niet binnen. Meer in het bijzonder kan de voorziene bebouwing niet voldoen aan de beeldkwaliteitseisen, zo betogen het ondernemerskontakt en anderen.
5.1. In 2010 heeft het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, waarvan de gemeente Eindhoven onderdeel uitmaakt, het document ‘Criteria Ruimtelijke Kwaliteit Brainport Avenue’ vastgesteld. De achtergrond van dit document is gelegen in de ambitie om het als hoogwaardig gekwalificeerde vestigingsklimaat van de Brainport Avenue, die delen van de snelwegen A2/N2, A58, A50 en A67 en de omliggende gebieden die zichtbaar zijn vanaf de snelwegen omvat, door middel van bijpassende architectuur en bijpassend landschap te etaleren.
5.2. Ter zitting heeft de raad gesteld dat het plangebied vanaf de A2 en de N2 niet zichtbaar is. Gelet hierop hebben het ondernemerskontakt en anderen vooralsnog niet aannemelijk gemaakt dat het plan in strijd is met het document ‘Criteria Ruimtelijke Kwaliteit Brainport Avenue’.
6. Het ondernemerskontakt en anderen betogen voorts dat het plan niet strookt met het uitgangspunt dat aan het ontwerpbestemmingsplan "Bedrijventerrein De Hurk-Croy 2013" ten grondslag is gelegd en inhoudt dat nieuwe bedrijfswoningen en woningen op het bedrijventerrein moeten worden voorkomen en bestaand gebruik moet worden beëindigd. Het ondernemerskontakt en anderen betogen voorts dat de raad zijn uitgangspunt niet consequent toepast, nu woonboten die in het Beatrixkanaal en op het bedrijventerrein lagen moesten worden verwijderd, terwijl in het onderhavige plan nieuwe wooneenheden mogelijk worden gemaakt. De boten grensden eveneens aan gronden met de bestemming "Groen", zodat het gaat om een vergelijkbaar geval, aldus het ondernemerskontakt en anderen.
6.1. De raad stelt zich op het standpunt dat het plangebied geen onderdeel uitmaakt van het bedrijventerrein Croy. De raad heeft verder toegelicht dat de situatie ter plaatse van de woonboten op industrieterrein De Hurk niet vergelijkbaar is met de onderhavige situatie, omdat de woonboten liggen op een gezoneerd bedrijventerrein. Het plangebied ligt niet in een dergelijke zone, aldus de raad.
6.2. Voor zover het plangebied al behoort tot het bedrijventerrein, waardoor het plan in strijd met het uitgangspunt van de raad wooneenheden mogelijk maakt op dat terrein, heeft de raad gelet op hetgeen onder 4.4 is overwogen naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in redelijkheid van dit uitgangspunt kunnen afwijken.
7. Het ondernemerskontakt en anderen betogen voorts dat het plan ten onrechte voorziet in twaalf wooneenheden voor maximaal tweepersoonshuishoudens. Hiertoe voeren zij aan dat in de gemeentelijke nieuwsbrieven steeds is aangekondigd dat in zes tot maximaal twaalf eenpersoonswooneenheden zou worden voorzien.
7.1. De raad heeft toegelicht dat in een raadsinformatiebrief van 19 november 2013 staat dat er een locatie voor Skaeve Huse komt met zes tot twaalf plekken. Hierbij is niet aangegeven of onder plekken moet worden verstaan wooneenheden, of personen. In het zogeheten samenspraaktraject dat op de informatiebrief is gevolgd, is vervolgens aangegeven dat het gaat om twaalf wooneenheden, aldus de raad.
7.2. Gelet op de toelichting van de raad ziet de voorzieningenrechter in het aangevoerde geen aanleiding voor het voorlopig oordeel dat het plan zich op dit punt niet verhoudt met door de raad in de nieuwsbrief verstrekte informatie.
8. Het ondernemerskontakt en anderen betogen voorts dat de raad de risicoanalyse niet aan het besluit ten grondslag mocht leggen, omdat daarin is uitgegaan van de aanwezigheid van maximaal veertien personen, terwijl in iedere wooneenheid twee personen aanwezig kunnen zijn.
8.1. In de bij het plan gevoegde risicoanalyse is voor de verantwoording van de toename van het groepsrisico als gevolg van het plan ervan uitgegaan dat het plan een uitbreiding van de bevolkingsdichtheid met maximaal veertien bewoners meebrengt. Het ondernemerskontakt en anderen hebben vooralsnog niet aannemelijk gemaakt dat de aanname dat het plan een uitbreiding van de bevolkingsdichtheid met veertien personen meebrengt is gebaseerd op een invulling van de maximale planologische mogelijkheden die niet representatief is. De voorzieningenrechter ziet daarom geen aanleiding voor het oordeel dat de risicoanalyse niet ten grondslag had mogen worden gelegd aan het plan.
9. Ten slotte betogen het ondernemerskontakt en anderen dat de raad hun economische belangen onvoldoende in zijn besluitvorming heeft betrokken. Zij vrezen dat het plan een aanzienlijke waardedaling van het in de directe omgeving gelegen onroerend goed meebrengt. In dit kader wijzen zij erop dat er in de directe omgeving van het plangebied meerdere panden leeg, te koop en te huur staan. Verder stellen zij dat er sinds de discussie over Skaeve Huse geen panden meer verhuurd zijn, vanwege de komst van Skaeve Huse. Nieuwe huurders zouden huiverig zijn voor de gevolgen van de realisering van Skaeve Huse, aldus het ondernemerskontakt en anderen. Zij vrezen voorts dat realisering van Skaeve Huse ertoe leidt dat meer beveiliging nodig is. Een toename van criminaliteit kan meebrengen dat de ondernemers een korting op door hen afgesloten verzekeringen kwijtraken. In dit kader hebben zij er ter zitting op gewezen dat het plangebied wordt ontsloten via het bedrijventerrein.
9.1. Volgens de raad worden de op bedrijventerrein Croy gevestigde bedrijven door het plan niet in hun gebruiksmogelijkheden beperkt. De raad heeft verder toegelicht dat de voorkoming van verstoring van openbare orde, veiligheid en leefklimaat bijzondere aandacht heeft. Om die reden is een beheerplan opgesteld. De verwachting van de raad is dat daarmee overlast wordt voorkomen.
9.2. Gelet op de toelichting van de raad ziet de voorzieningenrechter in het aangevoerde voorshands geen aanleiding voor het oordeel dat de nadelige gevolgen van het plan voor de op het bedrijventerrein gevestigde bedrijven zodanig zullen zijn, dat de raad daaraan bij afweging van de betrokken belangen groter gewicht had moeten toekennen.
10. Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. K.M. van Leeuwen-Gerkema, griffier.
w.g. Van Buuren w.g. Van Leeuwen-Gerkema
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 augustus 2015
472-786.