ECLI:NL:RVS:2015:2739
Raad van State
- Hoger beroep
- A.B.M. Hent
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan vreemdeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 13 juli 2015. Bij besluit van 18 juni 2015 was aan de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd, die nadien is voortgezet. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard voor zover het de plaatsing in de wachtruimte betrof, en had schadevergoeding toegekend. Voor het overige was het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.H.K. van Middelkoop, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep beoordeeld. In de overwegingen werd vastgesteld dat de argumenten in het hogerberoepschrift niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak konden leiden. De aangevoerde punten voldeden niet aan de criteria van artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000, en er waren geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Daarom werd het hoger beroep kennelijk ongegrond verklaard en werd de aangevallen uitspraak bevestigd.
De beslissing werd genomen door mr. A.B.M. Hent, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, griffier. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 21 augustus 2015.