ECLI:NL:RVS:2015:2755

Raad van State

Datum uitspraak
2 september 2015
Publicatiedatum
2 september 2015
Zaaknummer
201500931/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake wijziging persoonsgegevens in de basisregistratie

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin zijn verzoek om wijziging van persoonsgegevens in de gemeentelijke basisadministratie (thans basisregistratie personen) werd afgewezen. Het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug had op 19 februari 2014 het verzoek van [appellant] om wijziging van zijn persoonsgegevens afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar en een daaropvolgend beroep bij de rechtbank, heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 8 juli 2015 werd duidelijk dat [appellant] op 17 februari 2015 was verhuisd naar de gemeente Amersfoort en niet langer geregistreerd stond in de basisregistratie van de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Hierdoor was het college niet langer bevoegd om de persoonsgegevens van [appellant] te wijzigen, wat leidde tot de conclusie dat hij geen belang meer had bij een uitspraak op zijn hoger beroep. Het betoog van [appellant] dat hij een principiële uitspraak wenste, werd door de rechtbank verworpen, aangezien de bestuursrechter alleen inhoudelijk kan oordelen als er een actueel en reëel belang is.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft uiteindelijk het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 2 september 2015.

Uitspraak

201500931/1/A3.
Datum uitspraak: 2 september 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 8 december 2014 in zaak nr. 14/4922 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug.
Procesverloop
Bij besluit van 19 februari 2014 heeft het college een verzoek van [appellant] om zijn persoonsgegevens in de in de gemeentelijke basisadministratie (thans: de basisregistratie personen; hierna: de brp) te wijzigen, afgewezen.
Bij besluit van 18 juli 2014 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 8 december 2014 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 juli 2015, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. J.A. Pieters, advocaat te Utrecht, en het college, vertegenwoordigd door J.G.M. ten Broeke, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Gebleken is dat [appellant] op 17 februari 2015 is verhuisd naar de gemeente Amersfoort en thans niet meer staat geregistreerd in de brp van de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Derhalve is het college niet langer bevoegd om persoonsgegevens over [appellant] in de brp te wijzigen, zodat [appellant] geen belang meer heeft bij een uitspraak op zijn hoger beroep.
2. Het betoog van [appellant] dat hij een principiële uitspraak wil die duidelijkheid verschaft en het besluit van 18 juli 2014 moet worden getoetst met inachtneming van de feiten zoals die zich voordeden ten tijde van dat besluit, maakt niet dat hij belang heeft bij een uitspraak op zijn hoger beroep. Dit betoog miskent dat de bestuursrechter slechts is gehouden tot inhoudelijke beoordeling van een bij hem ingediend beroep tegen een besluit van een bestuursorgaan, indien de indiener daarbij een actueel en reëel belang heeft. Indien dat belang is vervallen, is de bestuursrechter niet geroepen uitspraak te doen uitsluitend wegens de principiële betekenis daarvan. Daarbij komt dat het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort geen partij is in dit geding en een uitspraak op het hoger beroep dit college niet bindt.
3. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. F.C.M.A. Michiels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J.C. Beerse, griffier.
w.g. Michiels w.g. Beerse
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 september 2015
382.