ECLI:NL:RVS:2015:286

Raad van State

Datum uitspraak
26 januari 2015
Publicatiedatum
4 februari 2015
Zaaknummer
201409190/2/R6
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • N.S.J. Koeman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Windpark Autena

Op 30 september 2014 heeft de raad van de gemeente Vianen het bestemmingsplan "Windpark Autena" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben Ecologisch Pluimveebedrijf en anderen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 13 januari 2015 behandeld. De verzoekers betogen dat de in het plan voorziene windturbines onaanvaardbare geluid- en schaduwhinder zullen veroorzaken. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het college van burgemeester en wethouders op 17 december 2014 een omgevingsvergunning heeft verleend aan Eneco Wind B.V. voor de bouw van de windturbines. De verzoekers hebben op 8 januari 2015 bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Tijdens de zitting heeft de raad toegezegd dat het college het besluit op het bezwaar zal aanhouden totdat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemzaak. Eneco Wind heeft aangegeven dat de bouw van de turbines pas in 2016 kan beginnen, wat de verzoekers de kans biedt om onomkeerbare ontwikkelingen te voorkomen.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de bodemzaak naar verwachting in het eerste kwartaal van 2015 zal worden behandeld en dat er in de tussentijd geen onomkeerbare ontwikkelingen te verwachten zijn. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om het verzoek om schorsing van het bestemmingsplan af te wijzen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.S.J. Koeman, als voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken op 26 januari 2015.

Uitspraak

201409190/2/R6.
Datum uitspraak: 26 januari 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
Ecologisch Pluimveebedrijf [verzoeker], gevestigd te [plaats], gemeente Vianen, en anderen,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Vianen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 30 september 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Windpark Autena" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen beroep ingesteld. [verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoeker] en anderen hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 13 januari 2015, waar [verzoeker] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. J. van de Riet, advocaat te Utrecht, en de raad, vertegenwoordigd door J. Ariaans, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Eneco Wind B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigden], als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in de realisatie van drie windturbines aan de zuidkant van knooppunt Everdingen nabij Vianen.
3. [verzoeker] en anderen beogen met hun verzoek onomkeerbare ontwikkelingen ten gevolge van de inwerkingtreding van het plan te voorkomen. [verzoeker] en anderen betogen dat de in het plan voorziene windturbines zullen leiden tot een onaanvaardbare geluidhinder en schaduwhinder voor de omgeving.
3.1. Vast staat dat het college van burgemeester en wethouders op 17 december 2014 op grond van dit plan aan Eneco Wind een omgevingsvergunning heeft verleend voor de bouw van de windturbines. Vast staat voorts dat [verzoeker] en anderen op 8 januari 2015 bezwaar hebben gemaakt tegen dit besluit.
3.2. De raad heeft ter zitting toegezegd dat het college van burgemeester en wethouders het besluit op het door [verzoeker] en anderen gemaakte bezwaar zal aanhouden tot het moment waarop door de Afdeling uitspraak is gedaan in de bodemzaak. Eneco Wind heeft ter zitting toegelicht dat eerst in 2016 kan worden begonnen met de bouw van de windturbines, nu hiervoor subsidie moet worden aangevraagd en de turbines pas daarna kunnen worden besteld. Eneco Wind heeft derhalve toegezegd dat zij voor 2016 geen gebruik zal maken van de op 17 december 2014 verleende omgevingsvergunning. [verzoeker] en anderen en Eneco Wind hebben toegezegd dat zij niet bij het college van burgemeester en wethouders zullen afdwingen dat een besluit op het door hen ingediende bezwaar wordt genomen.
3.3. De voorzieningenrechter heeft de verwachting dat de bodemzaak in het eerste kwartaal van 2015 op zitting zal worden behandeld. Nu de uitspraak in de bodemzaak derhalve binnen afzienbare tijd valt te verwachten en nu gezien de door partijen ter zitting gedane toezeggingen in de tussentijd geen onomkeerbare ontwikkelingen zijn te verwachten, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om het bestemmingsplan bij wijze van voorlopige voorziening te schorsen.
3.4. Indien anderen bezwaarmakers dan [verzoeker] en anderen bij het college van burgemeester en wethouders afdwingen dat een besluit op bezwaar wordt genomen in de procedure omtrent de omgevingsvergunning, dient de raad [verzoeker] en anderen hiervan direct op de hoogte te stellen. [verzoeker] en anderen kunnen dan opnieuw een verzoek om schorsing van het bestemmingsplan indienen. Hetzelfde geldt indien het college van burgemeester en wethouders in strijd met de gedane toezeggingen over gaat tot het eerder nemen van een besluit op bezwaar of indien Eneco Wind in strijd met de gedane toezeggingen over gaat tot het eerder bouwen van de turbines.
4. Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Schaaf, griffier.
w.g. Koeman w.g. Schaaf
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 januari 2015
523.