201500846/2/A3 en 201501475/2/A3.
Datum beslissing: 2 september 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op de verzoeken van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Living Capital B.V., gevestigd te Amsterdam,
2. [verzoeker sub 2], wonend te Amsterdam,
verzoekers,
om toepassing van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).
Procesverloop
Direct na de openbare behandeling van de hoger beroepen ter zitting van 3 augustus 2015 van de zaken met nrs 201500846/1/A3 (hoger beroep Living Capital) en 201501475/1/A3 (hoger beroep [verzoeker sub 2]) hebben Living Capital en [verzoeker sub 2] verzocht om wraking van de staatsraden mr. C.H.M. van Altena, mr. D.J.C. van den Broek en mr. J. Kramer (hierna: de staatsraden) als voorzitter onderscheidenlijk leden van de meervoudige kamer belast met de behandeling van deze zaken. Het wrakingsverzoek van 3 augustus 2015 van Living Capital is geregistreerd onder zaak nr. 201500846/2/A3 en dat van [verzoeker sub 2] onder zaak nr. 201501475/2/A3.
De staatsraden hebben niet in de wraking berust.
De Afdeling heeft ter zitting van 3 augustus 2015 een aanvang gemaakt met de behandeling van de wrakingsverzoeken. De behandeling is op 13 augustus 2015 voortgezet. Op voormelde data zijn verzoekers ter zitting verschenen. De staatsraden hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord. Tijdens de behandeling ter zitting van 13 augustus 2015 hebben Living Capital en [verzoeker sub 2] verzocht om wraking van de staatsraden mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, mr. R. van der Spoel en mr. G. van der Wiel, belast met de behandeling van de wrakingsverzoeken van 3 augustus 2015. Bij beslissing van 19 augustus 2015 heeft de Afdeling de wrakingsverzoeken van 13 augustus 2015 afgewezen.
De Afdeling heeft ter zitting van 24 augustus 2015 de behandeling van de wrakingsverzoeken van 3 augustus 2015 wederom voortgezet. Verzoekers zijn daar, als aangekondigd, niet verschenen. De staatsraden hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.
Overwegingen
1. Op verzoek van een partij kan ingevolge artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2. Living Capital en [verzoeker sub 2] hebben als eerste reden voor de wraking aangevoerd dat de voorzitter het onderzoek ter zitting heeft gesloten, terwijl zij eerder had toegezegd dat Living Capital en [verzoeker sub 2] nog de gelegenheid zouden krijgen om stukken in te dienen. Deze verandering van het voornemen om in plaats van een tussenbeslissing te nemen een einduitspraak te doen, waartegen de leden van de desbetreffende kamer niet hebben geprotesteerd, is volgens Living Capital en [verzoeker sub 2] niet anders te verklaren dan door partijdigheid. Voorts hebben zij aangevoerd dat de staatsraden met betrekking tot het beleid van het Stadsdeel Zuid tot en met 2013 onvoldoende aan waarheidsvinding hebben gedaan. Zo is bijvoorbeeld genoegen genomen met het onjuiste antwoord van de gemeente over dit beleid. Ten slotte hebben Living Capital en [verzoeker sub 2] aangevoerd dat de voorzitter na het indienen van de wrakingsverzoeken niet heeft besloten tot schorsing en aldus hun geen gelegenheid heeft gegeven om de wrakingsverzoeken toe te lichten. Door te stellen dat niet geschorst mag worden na het indienen van een wrakingsverzoek miskent de voorzitter het recht, hetgeen slechts kan worden verklaard door de schijn van partijdigheid, aldus Living Capital en [verzoeker sub 2].
3. De eerste voor de wraking aangevoerde reden, die betrekking heeft op het sluiten van het onderzoek ter zitting, betreft een processuele beslissing. Een dergelijke beslissing staat als zodanig niet ter beoordeling in een wrakingsprocedure. Het instituut van wraking is niet bedoeld als rechtsmiddel tegen processuele beslissingen. Zodanige beslissingen kunnen slechts leiden tot inwilliging van een wrakingsverzoek, indien deze op zich dan wel in onderlinge samenhang bezien een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat daaruit blijkt van partijdigheid van de staatsraad die de desbetreffende beslissing of beslissingen heeft genomen. Hetgeen Living Capital en [verzoeker sub 2] hebben aangevoerd is daartoe onvoldoende.
Het volgens Living Capital en [verzoeker sub 2] door de staatsraden tentoongespreide gebrek aan waarheidsvinding, betreft de omvang en de inhoud van het in de zaken te verrichten onderzoek ter zitting. De Afdeling ziet in hetgeen hierover is aangevoerd geen aanknopingspunt voor het oordeel dat de staatsraden de beroepen ter zitting hebben behandeld op een wijze die blijk geeft van vooringenomenheid, dan wel aanleiding geeft voor de objectief gerechtvaardigde vrees dat de staatsraden de door Living Capital en [verzoeker sub 2] ingestelde beroepen niet met de vereiste onpartijdigheid zullen beoordelen.
Voor zover Living Capital en [verzoeker sub 2] bij hun laatste reden tot wraking hebben aangevoerd dat de voorzitter naar aanleiding van hun wrakingsverzoeken ten onrechte niet heeft besloten tot schorsing van het onderzoek ter zitting in de zaken met nrs. 201500846/1/A3 en 201501475/1/A3 overweegt de Afdeling dat deze klacht zich in wezen richt tegen de beslissing van de bodemkamer dat het onderzoek ter zitting is voltooid. Dit is een procesbeslissing. Mede gelet op hetgeen hiervoor ter zake van de beslissing tot sluiting van het onderzoek ter zitting is overwogen, kan in deze beslissing geen grond worden gevonden om vooringenomenheid van de staatsraden aan te nemen. Voorts heeft de voorzitter Living Capital en [verzoeker sub 2], anders dan zij stellen, niet de gelegenheid onthouden om de gronden van de direct na het sluiten van het onderzoek ter zitting in de zaken met nrs. 201500846/1/A3 en 201501475/1/A3 gedane wrakingsverzoeken ten overstaan van de staatsraden voor te dragen. Die verzoeken zijn vervolgens in handen van de wrakingskamer gesteld.
4. Nu ten aanzien van de staatsraden ook overigens niet is gebleken van enig feit of van enige omstandigheid waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, worden de wrakingsverzoeken afgewezen.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzitter, en mr. R. van der Spoel en mr. G. van der Wiel, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.S. Bongertman, griffier.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Bongertman
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 september 2015
709.