ECLI:NL:RVS:2015:3013

Raad van State

Datum uitspraak
17 september 2015
Publicatiedatum
23 september 2015
Zaaknummer
201505603/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M.G.J. Parkins-de Vin
  • J.V. Vreugdenhil
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Cadzandseweg Nieuwvliet

Op 23 april 2015 heeft de raad van de gemeente Sluis het bestemmingsplan "Cadzandseweg Nieuwvliet" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben verzoekers, waaronder [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2], beroep ingesteld. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, met als doel het schorsen van het gehele bestemmingsplan. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 8 september 2015 ter zitting behandeld, waar de verzoekers en de raad van de gemeente Sluis aanwezig waren. De raad werd vertegenwoordigd door S.P.U. van Vooren en A. Berckmoes-de Wilde.

De voorzieningenrechter overweegt dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van tien nieuwe woningen aan de Cadzandseweg in Nieuwvliet. De verzoekers hebben aangegeven dat zij vrezen voor onomkeerbare gevolgen van de uitvoering van het plan. Echter, ter zitting heeft [belanghebbende], die de woningen wil bouwen, toegezegd dat er geen omgevingsvergunning zal worden aangevraagd voordat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemprocedure. Hierdoor ziet de voorzieningenrechter geen spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening.

De verzoeken van [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] worden afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken af, en deze beslissing is openbaar uitgesproken op 17 september 2015.

Uitspraak

201505603/2/R2.
Datum uitspraak: 17 september 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1. [verzoeker sub 1A] en [verzoeker sub 1B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker sub 1]), wonend te Nieuwvliet, gemeente Sluis,
2. [verzoeker sub 2] en anderen, allen wonend te Nieuwvliet, gemeente Sluis,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Sluis,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 23 april 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Cadzandseweg Nieuwvliet" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en [partij] en anderen beroep ingesteld.
[verzoeker sub 1] alsmede [verzoeker sub 2] tezamen met [partij] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 8 september 2015, waar [verzoeker sub 1], en [verzoeker sub 2] en anderen, bijgestaan door [verzoeker sub 1B], en de raad, vertegenwoordigd door S.P.U. van Vooren en A. Berckmoes-de Wilde, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting [belanghebbende], vertegenwoordigd door [twee gemachtigden], als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in de mogelijkheid om tien nieuwe woningen te bouwen aan de Cadzandseweg in Nieuwvliet. De verzoeken om een voorlopige voorziening van [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] en anderen zijn gericht op schorsing van het gehele plan.
3. De tien nieuwe woningen zullen worden gerealiseerd door het bouwbedrijf van [belanghebbende]. Ter zitting is namens [belanghebbende] toegezegd dat geen omgevingsvergunning voor het bouwen zal worden aangevraagd voor het realiseren van de in geding zijnde woningen, voordat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemprocedure. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het oordeel dat zich in afwachting van de behandeling van de beroepen door de Afdeling onomkeerbare gevolgen zullen voordoen. Derhalve is niet gebleken van een spoedeisend belang dat rechtvaardigt dat in afwachting van de bodemprocedure een voorlopige voorziening wordt getroffen. De verzoeken van [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] en anderen worden derhalve afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.V. Vreugdenhil, griffier.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Vreugdenhil
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 september 2015
571.