ECLI:NL:RVS:2015:3091
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing voorrangsverklaring woonruimte door college van burgemeester en wethouders van Dordrecht
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam, die op 26 september 2014 het beroep van [appellante] ongegrond verklaarde. Het hoger beroep is ingesteld tegen de afwijzing van een aanvraag voor een voorrangsverklaring voor de toewijzing van woonruimte in de regio Drechtsteden, welke aanvraag door het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht op 18 november 2013 werd afgewezen. Het college verklaarde het bezwaar van [appellante] ongegrond bij besluit van 14 juli 2014. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarop [appellante] in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 25 september 2015 werd door het college aangevoerd dat [appellante] inmiddels 121 punten heeft opgebouwd en daardoor zonder voorrangsverklaring in aanmerking kan komen voor woonruimte. Het college stelde dat er al drie aanbiedingen voor woonruimte aan [appellante] zijn gedaan, die zij heeft geweigerd. [appellante] betoogde echter dat haar belang bij het hoger beroep ligt in de door het college aangeboden hulpverlening.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat [appellante] geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, omdat zij zonder voorrangsverklaring direct in aanmerking kan komen voor woonruimte. De Afdeling verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk en wees erop dat de gewenste hulpverlening niet via deze procedure kan worden verkregen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 7 oktober 2015.