201504877/2/R3.
Datum uitspraak: 1 oktober 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Finance Holding B.V. (hierna: Finance), gevestigd te Blaricum,
verzoekster,
en
de raad van de gemeente Teylingen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 30 april 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Teylingen" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer Finance beroep ingesteld.
Finance heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 september 2015, waar Finance, vertegenwoordigd door mr. D. Meloni, en de raad, vertegenwoordigd door C.B. van der Geest en A.J.P.M. van der Klauw, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in de directe omgeving van de recreatiewoning van Finance aan de Hofpolder 5 te Warmond onder andere in de bestemming "Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - waardevolle graslanden".
3. Het beroep van Finance is gericht tegen het extensieve recreatieve medegebruik, de recreatieve nevenfuncties en de fietspaden die het plan mogelijk maakt. Daartoe voert zij aan dat zij deze gebruiksmogelijkheden niet passend acht in het buitengebied. Zij vreest dan ook voor onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat. Ten aanzien van de mogelijkheden om een fietspad te realiseren voert Finance aan dat hiermee de natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden en het beschermd dorpsgezicht worden aangetast. De omgevingsvergunningplicht die geldt voor de aanleg van een fietspad beschermt voornoemde waarden onvoldoende. Finance wenst een voorlopige voorziening om onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het plan te voorkomen.
Verder wenst Finance een voorlopige voorziening voor de wijzigingsbevoegdheid waarmee een Ruimte voor Ruimtewoning kan worden gerealiseerd. Finance voert daartoe aan dat in het plan onvoldoende is gewaarborgd dat de woning gerealiseerd dient te worden op het perceel waar gesloopt wordt.
4. Ingevolge artikel 14, lid 14.1, van de planregels zijn de voor "Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - waardevolle graslanden" aangewezen gronden bestemd voor:
a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf in de vorm van een grondgebonden veehouderijbedrijf zoals genoemd in artikel 1, lid 1.10, onder h;
(…)
met daaraan ondergeschikt:
j. extensief recreatief medegebruik;
(…)
l. fietspaden.
Ingevolge lid 14.5.1 kan het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1 ten behoeve van het toestaan van de in tabel 14.2 genoemde nevenfuncties, met inachtneming van de tabel en bepaalde voorwaarden. In tabel 14.2 is onder andere bepaald dat kano-, (roei- of elektrische) boot- of fietsenverhuur op alle gronden binnen de bestemming "Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - waardevolle graslanden" met gebruikmaking van de afwijkingsbevoegdheid is toegestaan.
Ingevolge lid 14.7.1 is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om met toepassing van de Ruimte voor Ruimte-regeling de bestemming "Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - waardevolle graslanden" te wijzigen in de bestemming "Wonen" ten behoeve van de bouw van een extra woning in ruil voor de sloop van alle op het bouwvlak aanwezige vergunde/legale bedrijfsbebouwing (uitgezonderd de bedrijfswoning) en kassen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. voor de sloop of sanering op één of meerdere percelen van iedere 1.000 m² gebouwen of 5.000 m² kassen mag één compensatiewoning worden gebouwd;
(….).
5. De raad heeft onweersproken uiteengezet dat noch voor extensief recreatief medegebruik, noch voor recreatieve nevenfuncties, noch voor de aanleg van een fietspad concrete initiatieven kenbaar zijn gemaakt. Over de aanleg van een fietspad heeft de raad toegelicht dat voordat het gemeentebestuur een concrete aanvraag zal doen, er veel voorbereidingen dienen plaats te vinden, zoals de vaststelling van het tracé en het bereiken van overeenstemming met de grondeigenaren. Verder zal, indien er plannen zijn voor de aanleg van een fietspad, de participatieprocedure worden doorlopen en zal omwonenden worden gevraagd naar hun voorkeuren. Naar hetgeen de raad ter zitting heeft gesteld, heeft het gemeentebestuur vooralsnog geen concrete plannen voor de aanleg van een fietspad. Gelet hierop heeft de raad voldoende aannemelijk gemaakt dat het in afwachting van de behandeling van de hoofdzaak niet zal komen tot een aanvraag voor de aanleg van een fietspad. Voor zover Finance vreest dat een fietspad kan worden aangelegd door een bedrijf dat een nevenfunctie wil gaan uitoefenen, zoals een kano-, (roei- of elektrische) boot- of fietsenverhuur, overweegt de voorzieningenrechter dat voor die vrees geen aanleiding bestaat. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat, zoals hiervoor reeds is overwogen, voor een dergelijke activiteit geen concreet initiatief kenbaar is gemaakt.
6. Wat betreft de mogelijkheid voor het realiseren van een Ruimte voor Ruimtewoning overweegt de voorzieningenrechter dat hiervoor eerst een procedure voor een wijzigingsplan moet worden doorlopen. Nu bij de raad, zoals hij onweersproken heeft uiteengezet, ook voor een dergelijke ontwikkeling geen concrete initiatieven kenbaar zijn gemaakt, is de vrees voor onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het plan ongegrond.
7. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat geen onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het plan te verwachten zijn. Mochten de omstandigheden in de tussentijd wijzigen in die zin dat toch uitvoering wordt gegeven aan het plan en daardoor een onomkeerbare situatie wordt gevreesd, kan Finance een nieuw verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening indienen. Dit betekent dat thans een spoedeisend belang ontbreekt bij het treffen van een voorlopige voorziening en er aanleiding bestaat het verzoek hiertoe af te wijzen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.L. Mercker, griffier.
w.g. Koeman w.g. Mercker
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 oktober 2015
661.