201502851/3/A1.
Datum uitspraak: 7 oktober 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om wijziging van de bij uitspraak van 26 juni 2015 in zaak nr. 201502851/2/A1 getroffen voorlopige voorziening (artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) hangende de hoger beroepen van onder meer:
1. Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Centrum van de gemeente Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hotel Toren B.V., gevestigd te Amsterdam,
verzoekers,
tegen de tussenuitspraak van 16 mei 2014 en de uitspraak van 24 februari 2015 van de rechtbank Amsterdam in zaken nrs. 12/4018 en 12/4040 in het geding tussen:
[partij A] en [partij B], wonend te Amsterdam
de vereniging Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad, gevestigd te Amsterdam
en
het algemeen bestuur.
Procesverloop
Bij besluit van 2 juli 2012 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam Centrum (de rechtsvoorganger van het algemeen bestuur) aan Hotel Toren ontheffing en bouwvergunning verleend voor het veranderen en vergroten van het gebouw op het perceel aan de Keizersgracht 164 te Amsterdam.
Bij tussenuitspraak van 16 mei 2014 heeft de rechtbank het dagelijks bestuur in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak de geconstateerde gebreken in het besluit van 2 juli 2012 te herstellen, met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen. Bij tweede tussenuitspraak is de hersteltermijn verlengd.
Bij besluit van 9 juli 2014 heeft het algemeen bestuur onder meer de motivering van het besluit van 2 juli 2012 aangevuld en opnieuw ontheffing en bouwvergunning verleend voor het veranderen en vergroten van het gebouw op het perceel.
Bij einduitspraak van 24 februari 2015 heeft de rechtbank de door [partij A] en [partij B] en de Vereniging tegen het besluit van 2 juli 2012 ingestelde beroepen niet-ontvankelijk verklaard, de door [partij A] en [partij B] en de Vereniging tegen het besluit van 9 juli 2014 ingestelde beroepen gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. Verder heeft de rechtbank het algemeen bestuur opgedragen om binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak en de tussenuitspraak.
Tegen deze uitspraken hebben onder meer het algemeen bestuur en Hotel Toren hoger beroep ingesteld.
Het algemeen bestuur heeft bij brief van 30 april 2015 de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorzienig te treffen.
Bij uitspraak van 26 juni 2015 in zaak nr. 201502851/2/A1 heeft de voorzieningenrechter op dit verzoek beslist.
Het algemeen bestuur en Hotel Toren hebben de voorzieningenrechter verzocht de getroffen voorziening te wijzigen.
Het algemeen bestuur, Hotel Toren, [partij A] en [partij B] en de Vereniging hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft uit de nadere stukken van partijen begrepen dat zij verzoeken om in het geding uitspraak te doen zonder zitting. Vervolgens heeft de voorzieningenrechter bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het verzoek van het algemeen bestuur van 30 april 2015 strekte ertoe dat bij wijze van voorlopige voorziening werd bepaald dat het geen gevolg hoefde te geven aan de einduitspraak van de rechtbank uitsluitend voor zover het daarbij is opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen en dat aan het algemeen bestuur in plaats daarvan een langere termijn wordt gesteld om met inachtneming van de einduitspraak en de tussenuitspraken van de rechtbank, opnieuw op de aanvraag van Hotel Toren te beslissen. Volgens [partij A] en [partij B] en de Vereniging diende dit verzoek te worden afgewezen.
In de uitspraak van 26 juni 2015 heeft de voorzieningenrechter overwogen dat de door de rechtbank gestelde termijn niet toereikend is om met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke termijn een inwilligend besluit te nemen op de aanvraag. Mede gelet hierop en op de belangen van alle betrokken partijen, waaronder ook het belang van de aanvrager om ontheffing en bouwvergunning, en met het oog op finale geschilbeslechting, heeft de voorzieningenrechter aanleiding gezien tot het treffen van de voorlopige voorziening dat het algemeen bestuur geen gevolg hoeft te geven aan de einduitspraak van de rechtbank voor zover het daarbij wordt opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen en dat het algemeen bestuur in plaats daarvan uiterlijk op 30 september 2015 een nieuw besluit dient te nemen met inachtneming van de einduitspraak en de tussenuitspraken van de rechtbank.
3. Het algemeen bestuur en Hotel Toren hebben de voorzieningenrechter verzocht de getroffen voorlopige voorziening te wijzigen in die zin dat uiterlijk op 31 december 2015 een nieuw besluit dient te worden genomen op de aanvraag van Hotel Toren. Zij hebben aan dat verzoek ten grondslag gelegd dat een bemiddelingstraject is gestart teneinde tussen partijen overeenstemming te bereiken over een mogelijk gewijzigd bouwplan dat bij het nemen van het nieuwe besluit zo mogelijk zal worden betrokken.
3.1. Bij afzonderlijke faxberichten hebben [partij A] en [partij B] en de Vereniging de voorzieningenrechter te kennen gegeven in te kunnen stemmen met het verzoek van het algemeen bestuur en Hotel Toren en de voorzieningenrechter verzocht dit verzoek toe te wijzen. Onder deze omstandigheden ziet de voorzieningenrechter aanleiding tot het treffen van de hierna te melden voorlopige voorziening.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Centrum van de gemeente Amsterdam uiterlijk op 31 december 2015 een nieuw besluit dient te nemen met inachtneming van de einduitspraak en de tussenuitspraken van de rechtbank.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, griffier.
w.g. Slump w.g. Pieters
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 oktober 2015
473.