ECLI:NL:RVS:2015:3470

Raad van State

Datum uitspraak
4 november 2015
Publicatiedatum
11 november 2015
Zaaknummer
201506540/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan herziening DRU Industriepark Ulft

Op 4 november 2015 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het geding tussen verschillende stichtingen en een besloten vennootschap, gezamenlijk aangeduid als DRU Cultuurfabriek en anderen, en de raad van de gemeente Oude IJsselstreek. Het verzoek was gericht tegen het bestemmingsplan "Correctieve herziening DRU Industriepark Ulft", dat op 25 juni 2015 door de raad was vastgesteld. DRU Cultuurfabriek en anderen voerden aan dat het herzieningsplan hen zou beperken in hun bedrijfsvoering, met name door de toekenning van evenementen aan derden in de buitenruimte van het plangebied.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 19 oktober 2015. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de raad zich op het standpunt stelde dat de inwerkingtreding van het bestemmingsplan geen onomkeerbare gevolgen zou hebben voor de verzoekers, aangezien er al bestaande woningen zijn en het plandeel geen nieuwe bouwmogelijkheden biedt. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de verzoekers niet aannemelijk hadden gemaakt dat de evenementenregeling ernstige gevolgen zou hebben voor hun bedrijfsvoering.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat de evenementenregeling in het openbaar gebied niet ruimtelijk relevant is voor de verzoekers. De beslissing werd genomen zonder proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201506540/2/R2.
Datum uitspraak: 4 november 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
de stichting Stichting DRU Cultuurfabriek, de stichting Stichting Innovatiecentrum voor Industrie, Cultuur, Educatie en Recreatie, de stichting Stichting SSP-Hal, alle gevestigd te Oude IJsselstreek en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Horecaexploitatie DRU Cultuurfabriek B.V., gevestigd te Ulft (hierna: DRU Cultuurfabriek en anderen),
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Oude IJsselstreek,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 25 juni 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Correctieve herziening DRU Industriepark Ulft" (hierna: herzieningsplan) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer DRU Cultuurfabriek en anderen beroep ingesteld. Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben DRU Cultuurfabriek en anderen de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 19 oktober 2015, waar DRU Cultuurfabriek en anderen, vertegenwoordigd door drs. J.M.P. Hofman, bijgestaan door mr. R. Benhadi, advocaat te Nijmegen, en de raad, vertegenwoordigd door I.J.M. Testroet-Schepers en drs. B.L.J. Konings, beiden werkzaam bij de gemeente, en ing. M.H.M. van Kesteren, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het herzieningsplan is vastgesteld naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling van 19 maart 2014, in zaak nr. 201306555/1/R2. In deze uitspraak is het besluit van de raad van 27 juni 2013 tot vaststelling van het bestemmingsplan "DRU Industriepark Ulft" vernietigd voor zover het:
a. betreft de aanduiding "evenementen categorie 1" voor zover deze aan het plangebied is toegekend,
b. betreft artikel 25, lid 25.2, van de planregels,
(…)
d. voor de Badkuipenfabriek het maximum aantal woningen beperkt tot 16.
Voorts is de raad opgedragen om met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen een nieuw besluit te nemen.
Het doel van het herzieningsplan is het repareren van onder meer de voormelde planonderdelen, aldus de plantoelichting.
3. Stichting DRU Cultuurfabriek en Horecaexploitatie DRU Cultuurfabriek B.V. exploiteren de evenementenhal DRU Cultuurfabriek op het perceel Hutteweg 24 te Ulft, welk direct grenst aan het plangebied. Stichting Innovatiecentrum voor Industrie, Cultuur, Educatie en Recreatie exploiteert een evenementenhal aan de Hutteweg 22 te Ulft, welk perceel ook direct aan het plangebied grenst. Stichting SSP-Hal exploiteert - in het plangebied - een evenementenhal aan de DRU-laan 2 te Ulft.
DRU Cultuurfabriek en anderen kunnen zich niet met het herzieningsplan verenigen. Daartoe voeren zij verscheidene beroepsgronden aan. Zij hebben allereerst verzocht om voor het plandeel met de bestemming "Gemengd - 7" met de aanduiding "maximum aantal wooneenheden = 20" wat betreft de Badkuipenfabriek, een voorlopige voorziening te treffen teneinde onomkeerbare gevolgen door de inwerkingtreding van het herzieningsplan te voorkomen.
4. Voor zover het verzoek is gericht tegen de in het plan toegelaten woningbouw ter plaatse van de Badkuipenfabriek, nog daargelaten het antwoord op de vraag of DRU Cultuurfabriek en anderen een zienswijze naar voren hebben gebracht tegen het plandeel met de bestemming "Gemengd - 7" in de zienswijzenfase, heeft de raad zich ter zitting onweersproken op het standpunt gesteld dat ter plaatse bestaande woningen aanwezig zijn die als zodanig zijn bestemd en het voormelde plandeel geen nieuwe bouwmogelijkheden biedt ten opzichte van de bestaande situatie. De inwerkingtreding van het plandeel met de bestemming "Gemengd - 7" leidt in zoverre niet tot een onomkeerbare situatie. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat een spoedeisend belang tot het treffen van een voorlopige voorziening in zoverre ontbreekt.
5. Ter zitting hebben DRU Cultuurfabriek en anderen toegelicht dat het verzoek voorts betrekking heeft op de in de buitenruimte gelegen gronden waaraan in het herzieningsplan de aanduiding "evenementen categorie 1" is toegekend en waarvoor artikel 6, lid 6.2, aanhef en onder b, van de planregels geldt. Zij vrezen dat deze evenementenregeling hen zal beperken in hun bedrijfsvoering. Daartoe voeren zij aan dat deze regeling met zich brengt dat er voor hen te weinig mogelijkheden om buiten evenementen te organiseren zullen resteren, nu derden ook op de in het plangebied gelegen buitenruimte evenementen zullen gaan organiseren. Aldus is volgens DRU Cultuurfabriek en anderen door de raad onvoldoende acht geslagen op hun (commerciële) belangen. Het verzoek is erop gericht dat het in de voormelde planregel neergelegde maximum van 24 dagen per jaar - hangende de beroepsprocedure - uitsluitend mag worden ingevuld door DRU Cultuurfabriek en anderen.
6. De raad heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat door het maximale toegestane aantal evenementen enerzijds bedrijven voldoende gelegenheid wordt geboden om hun bedrijfsactiviteiten te kunnen ontplooien en anderzijds een goed woon- en leefklimaat wordt verzekerd voor omwonenden. Volgens de raad is het niet noodzakelijk dat het in artikel 6, lid 6.2, aanhef en onder b, van de planregels opgenomen aantal van 24 dagen per jaar uitsluitend wordt verdeeld onder de verzoekers, nu de regeling voor de openbare ruimte geldt en derden hiervan ook gebruik moeten kunnen maken. Voorts wijst de raad op een convenant, dat is gesloten tussen DRU Cultuurfabriek en anderen en de gemeente, over de verdeling van de beschikbare dagen waarop het houden van evenementen is toegestaan op de buitenruimte in het plangebied.
7. Ingevolge artikel 1, lid 1.29, van de planregels wordt onder een evenement verstaan: een publieke activiteit in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of een daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, e.d. Evenementen worden onderscheiden in de volgende categorieën:
- categorie 1: een evenement met onversterkte (straat)muziek, achtergrondmuziek en beperkte spreekinstallaties, waarbij het evenement per dag maximaal 8.000 bezoekers trekt;
- categorie 2: een evenement met spreekinstallaties, versterkte (live) muziek, orkest, taptoe, etc., waarbij het evenement per dag maximaal 15.000 bezoekers trekt.
Ingevolge artikel 6, lid 6.2, aanhef en onder b, zijn ter plaatse van de aanduiding "evenementen categorie 2" en "evenementen categorie 1" evenementen tot en met categorie 2 toegestaan met omgevingsvergunning onder de voorwaarde dat op een individuele geluidsgevoelige bestemming maximaal 24 dagen per jaar (exclusief op- en afbouw) overschrijdingen plaatsvinden van de geluidsniveaus in lid 6.1, aanhef en onder c en lid 6.2 aanhef en onder a en dat van deze 24 dagen;
- hooguit 12 dagen zijn waarbij het equivalente geluidsniveau niet hoger is dan 60 dB(A) op de gevel en waarbij de eindtijd uiterlijk 23.00 uur is;
- hooguit 6 dagen zijn waarbij het equivalente geluidsniveau niet hoger is dan 75 dB(A) en 88 dB(C) op de gevel en waarbij de eindtijd uiterlijk 01.00 uur is;
- hooguit 6 dagen zijn waarbij het equivalente geluidsniveau niet hoger is dan 80 dB(A) en 93 dB(C) en waarbij de eindtijd uiterlijk 01.00 uur is.
8. Voor zover DRU Cultuurfabriek en anderen met het verzoek beogen te bewerkstelligen dat het in artikel 6, lid 6.2, aanhef en onder b, van de planregels genoemde aantal van 24 dagen per jaar hangende de beroepsprocedure uitsluitend door hen mag worden ingevuld, overweegt de voorzieningenrechter dat de voormelde evenementenregeling deels betrekking heeft op het buitenterrein in het plangebied. De raad heeft zich naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat bij deze evenementenregeling in zoverre geen rekening behoeft te worden gehouden met de (commerciële) belangen van DRU Cultuurfabriek en anderen, nu het openbaar gebied betreft en niet ruimtelijk relevant is door wie de evenementenregeling wordt ingevuld.
Voorts is niet gebleken dat de voormelde evenementenregeling met zich brengt dat DRU Cultuurfabriek en anderen hangende de beroepsprocedure geen evenementen meer kunnen organiseren en hebben zij niet aannemelijk gemaakt dat de in artikel 6, lid 6.2, aanhef en onder b, opgenomen beperking van het aantal op het buitenterrein te organiseren evenementen ernstige gevolgen heeft voor - de continuïteit van - hun bedrijfsvoering.
Onder voornoemde omstandigheden ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening.
9. Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. Y.M. van Soest-Ahlers, griffier.
w.g. Hagen w.g. Van Soest-Ahlers
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 november 2015
343-823.