201504367/1/R2.
Datum uitspraak: 18 november 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen,
en
de raad van de gemeente Vlissingen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 23 april 2015, met kenmerk 616255, heeft de raad het bestemmingsplan "Oost-Souburg, 2e herziening" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 oktober 2015, waar [appellant] en de raad, vertegenwoordigd door ing. E. Jasperse en ir. W.C.M. Crusio, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting BM Projectontwikkeling B.V., vertegenwoordigd door ing. D.P.A. Hosli, als partij gehoord.
Overwegingen
Toetsingskader en planbeschrijving
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan voorziet in de herontwikkeling van de percelen Paspoortstraat 2 en 4 en Rehobothstraat 2 te Oost-Souburg en maakt de realisering van veertien appartementen met bijbehorende voorzieningen mogelijk. Het plangebied ligt in het centrum van Oost-Souburg, op de hoek van de Paspoortstraat, het Oranjeplein en de Rehobothstraat.
Maximale bouwhoogte
3. [appellant] woont tegenover het plangebied aan de [locatie]. In beroep richt hij zich tegen het gehele plan. Hij betoogt dat het plan in strijd is met het vorige bestemmingsplan, waarin er tot maximaal 10 meter hoog kon worden gebouwd en drie woonlagen waren toegestaan. In zijn woonomgeving is de bebouwing overwegend twee woonlagen hoog, aldus [appellant]. De raad heeft volgens hem in het plan ten onrechte de bouwmogelijkheden van het vorige bestemmingsplan opgerekt ten behoeve van de projectontwikkelaar. De ruimtelijke argumentatie van de raad om hoger te mogen bouwen in de dorpskern van Oost-Souburg is onjuist en onaanvaardbaar, aldus [appellant].
3.1. De raad stelt zich onder verwijzing naar onder meer de Nota beoordeling en besluitvorming zienswijzen ontwerp-bestemmingsplan ‘Oost-Souburg, 2e herziening’ (hierna: de zienswijzennota) op het standpunt dat de ruimtelijke aanvaardbaarheid van de maximale bouwhoogte beargumenteerd is aan de hand van de bestaande feitelijke situatie, het vorige planologische regime en de stedenbouwkundige ligging van het plangebied. De in het plan opgenomen maximale bouwhoogte is in stedenbouwkundig opzicht aanvaardbaar, aldus de raad.
3.2. Aan het plangebied is, voor zover thans van belang, de bestemming "Gemengd" en de aanduiding "bouwvlak" toegekend. In de verbeelding is voor hoofdgebouwen binnen het oostelijke deel van dit bouwvlak een maximum bouwhoogte van 13 meter toegestaan. Blijkens de verbeelding is voor hoofdgebouwen binnen het noordelijke, westelijke en zuidelijke deel van voormeld bouwvlak een maximum bouwhoogte van 10 meter aangegeven.
Ingevolge artikel 3, lid 3.1, aanhef en onder a, van de planregels zijn de voor "Gemengd" aangewezen gronden bestemd voor wonen, daaronder begrepen een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Ingevolge lid 3.2.1 gelden voor hoofdgebouwen de volgende regels:
a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
b. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" aangegeven bouwhoogte.
3.3. Dat onder het vorige planologische regime ter plaatse een maximale bouwhoogte van 10 meter was toegestaan, welke bouwhoogte maximaal drie woonlagen impliceert, betekent op zichzelf niet dat de raad in dit plan geen hogere maximale bouwhoogte kan vaststellen voor het plangebied. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en regels voor gronden vaststellen.
In de zienswijzennota staat dat het vorige planologische regime ter plaatse een maximale nokhoogte variërend van 7, 9 en 10 meter en maximaal drie bouwlagen toestaat. De Afdeling overweegt dat aan deze niet onjuiste in de zienswijzennota opgenomen beschrijving van hetgeen het vorige planologische regime mogelijk maakt, geen juridisch bindende betekenis toekomt, nu dit geen onderdeel uitmaakt van het plan. Overigens is door te verwijzen naar de planologisch toegestane bouwhoogte op grond van het vorige bestemmingsplan door de raad uitsluitend beoogd om inzichtelijk te maken dat de in het vorige planologische regime voorgeschreven maximale nokhoogte niet toereikend is om de wenselijk geachte herontwikkeling mogelijk te maken.
De ligging van het plangebied op de hoek van het Oranjeplein, de Paspoortstraat en de Rehobothstraat vraagt volgens de zienswijzennota om een stedenbouwkundige accentuering die de locatie enerzijds benadrukt en markeert, en anderzijds aansluit op de bestaande bebouwing. De aansluiting dient een goede overgang te bewerkstelligen richting het - historisch belangrijke - Oranjeplein en de Paspoortstraat. Het Oranjeplein kent een pleinachtig profiel dat varieert in breedte. De Paspoortstraat volgt de vorm van de Karolingische burcht en kent een smaller profiel. Ter hoogte van de aansluiting van beide straten verbreedt het Oranjeplein zich. In de huidige situatie sluiten de schaal en maat van de bebouwing ter plaatse niet goed aan op de breedte van het Oranjeplein, aldus de zienswijzennota.
In de plantoelichting staat dat de in het plan toegestane maximale bouwhoogten mede worden bepaald door de omvang van het Oranjeplein en de bebouwing in de omgeving die qua hoogte en vorm sterk verschilt. In de zienswijzennota wordt hierover opgemerkt dat door de nieuwe bebouwing deels 13 meter - vier lagen - hoog te maken, de hoek Paspoortstraat en Oranjeplein beter wordt gemarkeerd en begeleid, en de schaal en maat van de bebouwing aansluiten op de maat van het plein. Gekozen is om een gebouw met een bouwhoogte van 13 meter te oriënteren op het Oranjeplein, waar de maat van de openbare ruimte het grootste is. Het voorziene gebouw met een maximale bouwhoogte van 10 meter, dat is voorzien in het zuiden van het plangebied, vormt de overgang van het Oranjeplein naar de Paspoortstraat. De aansluiting op de bestaande bebouwing - met twee woonlagen - wordt gevonden in een aflopende bouwhoogte van de gebouwen richting de bestaande bebouwing en het geheel vormt aldus een passende overgang naar de aansluitende bebouwing aan de Paspoortstraat en het Oranjeplein, aldus de zienswijzennota.
Gelet op de in de zienswijzennota en de plantoelichting genoemde stedenbouwkundige aspecten, heeft de raad zich naar het oordeel van de Afdeling in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de in het plan toegestane maximale bouwhoogte ter plaatse passend is.
Het betoog faalt.
Parkeervoorziening
4. [appellant] betoogt voorts dat de parkeervoorziening in het plan onvoldoende is. Daartoe voert hij aan dat teveel parkeerbehoefte op de openbare weg wordt afgewenteld.
4.1. Onder verwijzing naar de plantoelichting neemt de raad het standpunt in dat in een aanvaardbare parkeersituatie kan worden voorzien.
4.2. Ingevolge artikel 3, lid 3.1, aanhef en onder f, van de planregels zijn de voor "Gemengd" aangewezen gronden bestemd voor onder meer bij de bestemming behorende erven en verkeer- en parkeervoorzieningen.
4.3. In paragraaf 4.10.2, Parkeren, van de plantoelichting staat dat de gemeente parkeerkencijfers hanteert van het CROW. Daarin staat voorts dat voor - de toekomstige bewoners van - de veertien appartementen een parkeerbehoefte ontstaat aan dertien parkeerplaatsen. Zes van deze parkeerplaatsen worden gerealiseerd binnen het plangebied, ter plaatse van het perceel Rehobothstraat 2. De overige benodigde parkeerplaatsen kunnen worden opgevangen in de openbare ruimte, nu in de omgeving van het plangebied ruime parkeermogelijkheden aanwezig zijn (aan het Oranjeplein en de Karolingenburcht circa 140 parkeerplaatsen) in verband met de aanwezigheid van centrumfuncties voor winkelend publiek. Het aspect parkeren in het plan is volgens de plantoelichting tevens in overeenstemming met het "Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan Vlissingen 2012 - 2020", waarin is aangegeven dat volstaan mag worden met een vrijstelling van het realiseren van parkeergelegenheid op eigen terrein bij kleine ontwikkelingen.
4.4. Voor zover [appellant] heeft beoogd te betogen dat de parkeervoorziening in het plan onvoldoende is om de toename van de parkeerdruk op te vangen en dat - wegens de afwenteling van de parkeerbehoefte op de openbare weg - gevreesd moet worden dat parkeerplaatsen in de omgeving van zijn woning zullen worden gebruikt door een deel van de bewoners van de voorziene appartementen waardoor onvoldoende parkeerruimte zal resteren, overweegt de Afdeling als volgt.
Hetgeen [appellant] heeft aangevoerd geeft geen aanleiding voor het oordeel dat de raad het aantal benodigde parkeerplaatsen ten behoeve van de in het plan voorziene appartementen onjuist heeft vastgesteld en dat zes parkeerplaatsen niet binnen de gronden met de bestemming "Gemengd" - ter plaatse van het perceel Rehobothstraat 2 - kunnen worden verwezenlijkt. De raad heeft ter zitting onweersproken toegelicht dat in het kader van de optimalisatie van het openbaar gebied in de Rehobothstraat nog drie of vier nieuwe parkeerplaatsen worden aangelegd. Tussen partijen is niet in geschil dat de huidige parkeersituatie in de omgeving van het plangebied niet overbelast is. Nu [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat de geringe resterende parkeerbehoefte van de toekomstige bewoners van de voorziene appartementen niet kan worden opgevangen in de omgeving van het plangebied, bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich onder verwijzing naar de plantoelichting niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat in een aanvaardbare parkeersituatie kan worden voorzien en dat niet behoeft te worden gevreesd voor een onaanvaardbare toename van de parkeerdruk in de omgeving van het plangebied wegens de door [appellant] gestelde voormelde afwenteling.
Het betoog faalt.
Conclusie en proceskosten
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, griffier.
w.g. Hoekstra w.g. Plambeck
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 november 2015
159-823.