ECLI:NL:RVS:2015:3823

Raad van State

Datum uitspraak
16 december 2015
Publicatiedatum
16 december 2015
Zaaknummer
201503677/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit om omgevingsvergunningen niet in behandeling te nemen

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad, waarbij vier aanvragen om omgevingsvergunningen voor bouwwerken op een perceel in Assendelft niet in behandeling zijn genomen. Het college heeft dit besluit genomen op 17 februari 2014, omdat de door [appellant] verstrekte gegevens en toelichting onvoldoende waren om de aanvragen te kunnen beoordelen. Na een ongegrond verklaard bezwaar en een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland op 24 maart 2015, heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 17 november 2015 behandeld. [appellant] was bijgestaan door zijn advocaat, mr. H. Elmas, terwijl het college werd vertegenwoordigd door mr. F.P. Brouwer en mr. M. Guimaraes. De Afdeling overweegt dat het college terecht heeft besloten de aanvragen niet in behandeling te nemen, omdat [appellant] niet tijdig de ontbrekende gegevens heeft aangeleverd, ondanks dat hij daartoe de gelegenheid had gekregen. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het college niet in verzuim was en dat er geen sprake was van misbruik van procesrecht.

De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak wordt openbaar gemaakt op 16 december 2015.

Uitspraak

201503677/1/A1.
Datum uitspraak: 16 december 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Assendelft, gemeente Zaanstad,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 24 maart 2015 in zaak nr. 14/5028 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad.
Procesverloop
Bij besluit van 17 februari 2014 heeft het college besloten vier door [appellant] ingediende aanvragen om omgevingsvergunningen voor bouwwerken op het perceel [locatie] te Assendelft (hierna: het perceel) niet in behandeling te nemen.
Bij besluit van 24 november 2014 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het besluit van 17 februari 2014, onder aanvulling van de motivering daarvan, in stand te laten.
Bij uitspraak van 24 maart 2015 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 november 2015, waar [appellant], bijgestaan door mr. H. Elmas, advocaat te Zaandam, en het college, vertegenwoordigd door mr. F.P. Brouwer en mr. M. Guimaraes, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. [appellant] heeft vier omgevingsvergunningen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangevraagd voor de bouw van respectievelijk drie loodsen en het splitsen van een bedrijfswoning op het perceel. Het college heeft geweigerd de aanvragen in behandeling te nemen en heeft daaraan ten grondslag gelegd dat de door [appellant] verstrekte gegevens en toelichting onvoldoende zijn om de aanvragen te kunnen beoordelen. Volgens het college is [appellant] in verzuim gebleven de ontbrekende gegevens, om welke het college heeft verzocht, aan te leveren.
2. [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het college de verzochte gegevens niet nodig had als het de bouwplannen aan het juiste bestemmingsplan zou hebben getoetst. Hij voert aan dat hij onnodig kosten heeft moeten maken wegens het verzoek om die gegevens. Voorts betoogt [appellant] dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het college om gegevens heeft verzocht die nog niet konden worden aangeleverd, waaronder een advies van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (hierna: de StAB). Het college heeft misbruik van procesrecht gemaakt door de aanvragen om omgevingsvergunning niet in behandeling te nemen, aldus [appellant].
2.1. Ingevolge artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder c en slot, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen.
Ingevolge artikel 4.4, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht (hierna: het Bor) verstrekt de aanvrager, onverminderd artikel 4:2, tweede lid, van de Awb en voor zover dat naar het oordeel van het bevoegd gezag nodig is voor het nemen van de beslissing op de aanvraag, bij de aanvraag de bij ministeriële regeling aangewezen gegevens en bescheiden ten aanzien van de activiteiten binnen het project waarop de aanvraag betrekking heeft.
Ingevolge artikel 2.3, aanhef en onder a, van de Regeling omgevingsrecht (hierna: de Mor) verstrekt de aanvrager, voor zover van belang, in of bij de aanvraag om een vergunning voor een bouwactiviteit ten behoeve van de toetsing aan het bestemmingsplan de plattegronden van alle verdiepingen en een doorsnedetekening voor de nieuwe situatie en, voor zover daarvan sprake is, de bestaande situatie.
2.2. Het college heeft [appellant] bij brief van 5 december 2013 in de gelegenheid gesteld de ontbrekende gegevens en bescheiden, waaronder bouwtekeningen van de bouwplannen, bij de aanvragen om omgevingsvergunningen aan te vullen.
Bij brief van 10 december 2013 heeft [appellant] gereageerd op voormelde brief van 5 december 2013. Volgens hem stelt het college zich ten onrechte op het standpunt dat de aanvragen om omgevingsvergunning dienen te worden getoetst aan het op 22 november 2013 in werking getreden bestemmingsplan "Landelijk gebied Assendelft".
Het college heeft [appellant] vervolgens bij brief van 24 december 2013 voorgesteld om de aanvragen aan te houden in afwachting van de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland over een eerder geweigerde omgevingsvergunning voor het plaatsen van onder meer een loods op het perceel, in welke procedure de rechtbank de StAB om advies heeft gevraagd. Voorts heeft het college [appellant] in die brief bericht dat het in het kader van de behandeling van de aanvragen niet zal ingaan op zijn stelling dat de bouwplannen dienen te worden getoetst aan het voorheen geldende bestemmingsplan "Poldergebied Assendelft". Het college stelt [appellant] nogmaals in de gelegenheid de verzochte gegevens, waaronder bouwtekeningen van de bouwplannen, over te leggen of het college voor deze datum te berichten akkoord te zijn met een aanhouding van de aanvragen.
Bij brief van 28 januari 2014 heeft [appellant] het college bericht niet akkoord te zijn met de aanhouding van de aanvragen. Als bijlage bij deze brief is onder meer een plattegrond met daarop weergegeven de drie voorziene loodsen en de te splitsen bedrijfswoning gevoegd.
2.3. Voor zover [appellant] betoogt dat hij niet tijdig het advies van de StAB aan het college over kon leggen, overweegt de Afdeling dat dit betoog berust op een verkeerde lezing van de brief van 24 december 2013. Het college heeft in die brief voorgesteld om de aanvragen aan te houden in afwachting van de uitspraak van de rechtbank over een eerder geweigerde omgevingsvergunning voor onder meer een loods op het perceel, in welke procedure een advies aan de StAB is gevraagd. Het college heeft in die brief niet verzocht dat advies als ontbrekende informatie over te leggen. Nu [appellant] het college in zijn brief van 28 januari 2014 heeft bericht niet in te stemmen met een aanhouding van de aanvragen, had hij tijdig de ontbrekende gegevens over moeten leggen om het buiten behandeling laten van de aanvragen te voorkomen.
In het door [appellant] aangevoerde heeft de rechtbank terecht geen aanleiding gezien voor het oordeel dat het college misbruik van recht heeft gemaakt. De rechtbank heeft terecht overwogen dat, daargelaten aan welk bestemmingsplan de bouwplannen dienen te worden getoetst, het college mocht verzoeken om bouwtekeningen voor de beoordeling van de vier bouwplannen. Dat in het voorheen geldende bestemmingsplan "Poldergebied Assendelft" andere bebouwingsregels golden dan in het bestemmingsplan "Landelijk gebied Assendelft", doet er, wat daar verder van zij, niet aan af dat het college van [appellant] bouw- en doorsnedetekeningen van de bouwplannen mocht verlangen. [appellant] heeft, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, van de mogelijkheid om binnen de gegeven termijn de gevraagde tekeningen over te leggen geen gebruik gemaakt. De door [appellant] overgelegde plattegrond is geen tekening als hiervoor bedoeld. Reeds omdat de verzochte bouwtekeningen bij de aanvragen om omgevingsvergunningen ontbraken en [appellant] niet van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt om deze alsnog over te leggen, kon het college besluiten de aanvragen niet in behandeling te nemen, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen. Hetgeen van der Stelt heeft aangevoerd over de overige door het college verzochte informatie behoeft, gelet hierop, geen bespreking meer.
De betogen falen.
3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, voorzitter, en mr. W. Sorgdrager en mr. D.J.C. van den Broek, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Graaff-Haasnoot, griffier.
w.g. Van Altena w.g. Graaff-Haasnoot
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 december 2015
531-761.