ECLI:NL:RVS:2015:3860

Raad van State

Datum uitspraak
16 december 2015
Publicatiedatum
16 december 2015
Zaaknummer
201503755/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • F.C.M.A. Michiels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag inzake overtreding Bouwbesluit 2012 door Vereniging van Eigenaren

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Het college had op 16 juli 2014 de Vereniging van Eigenaren (VvE) gelast om een overtreding van het Bouwbesluit 2012 te beëindigen. De appellant, eigenaar van een bovenwoning, was het niet eens met deze beslissing en had bezwaar gemaakt, dat door het college ongegrond werd verklaard. De rechtbank Den Haag bevestigde op 20 april 2015 het besluit van het college, waarop de appellant in hoger beroep ging.

De Raad van State heeft de zaak op 2 december 2015 behandeld. De appellant voerde aan dat de bewoners van de benedenwoning verantwoordelijk waren voor de vochtschade, maar de Raad oordeelde dat de VvE verantwoordelijk is voor het onderhoud van gemeenschappelijke delen van het pand. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het college bevoegd was om handhavend op te treden en dat de VvE de geconstateerde overtreding moest ongedaan maken. De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.

De Raad van State concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of voor een terugbetaling van het griffierecht, aangezien het hoger beroep ongegrond was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 16 december 2015.

Uitspraak

201503755/1/A1.
Datum uitspraak: 16 december 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te 's-Gravenhage,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 20 april 2015 in zaak nr. 14/11480 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag.
Procesverloop
Bij besluit van 16 juli 2014 heeft het college de Vereniging van Eigenaren [locatie 1]-[locatie 2] te Den Haag (hierna: de VvE) gelast de in het besluit vermelde overtreding van het Bouwbesluit 2012 te beëindigen.
Bij besluit van 12 november 2014 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 20 april 2015 heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 december 2015, waar [appellant], en het college, vertegenwoordigd door mr. M.W. van Amerongen, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. [appellant] is eigenaar van de bovenwoning, plaatselijk bekend als [locatie 1]. De benedenwoning op het perceel, plaatselijk bekend als [locatie 2], wordt bewoond door [2 personen]. [appellant] en [2 personen] zijn de leden van de VvE. Op 3 juni 2014 heeft een inspecteur van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling het pand op het perceel [locatie 1]-[locatie 2] (hierna: het perceel) onderzocht. Tijdens deze controle is gebleken dat het gebouw op het perceel niet voldoet aan artikel 3.25 van het Bouwbesluit 2012. Bij besluit van 16 juli 2014 heeft het college de VvE gelast de overtreding van het Bouwbesluit 2012 te beëindigen. De overtreding kan worden beëindigd door de voorzieningen te treffen zoals opgenomen in bijlage I bij het besluit. Volgens bijlage I dient het via het metselwerk vanuit de kruipruimte optrekkende vocht te worden gestopt.
2. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het college op goede gronden de VvE heeft gelast onder oplegging van een dwangsom de geconstateerde overtreding van artikel 3.25 van het Bouwbesluit 2012 ongedaan te maken. Hij voert hiertoe aan dat de bewoners van de benedenwoning, gelet op het in zijn opdracht uitgevoerde onderzoek van Lekdetectie Nederland, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapport van 4 december 2014, verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van vochtschade ten gevolge van achterstallig onderhoud.
2.1. Vast staat dat het pand niet voldoet aan de in artikel 3.25 van het Bouwbesluit 2012 opgenomen voorwaarden voor bestaande bouw en dat het college bevoegd is ter zake handhavend op te treden.
De rechtbank heeft terecht geen grond gezien voor het oordeel dat het college ten onrechte de VvE heeft gelast de geconstateerde overtreding ongedaan te maken. De rechtbank heeft hierbij in navolging van het college terecht van belang geacht dat de VvE verantwoordelijk is voor het onderhoud van gemeenschappelijke onderdelen van het pand en dat de VvE opdracht kan geven tot het ongedaan maken van de geconstateerde overtreding. Niet is gebleken dat de VvE het niet in zijn macht heeft de overtreding te beëindigen. De rechtsfiguur van de VvE maakt het gelet hierop in dit geval mogelijk haar in plaats van een van de leden van de VvE aan te schrijven. Dat [appellant] te kennen heeft gegeven dat de aan de VvE opgelegde last onder dwangsom gezien zijn gezondheidstoestand zeer belastend is voor hem, brengt, anders dan hij stelt, niet mee dat van het college kon worden gevergd dat het onderzoek dient te doen naar de oorzaak van de geconstateerde overtreding, nu de VvE gelet op het voorgaande verantwoordelijk mocht worden gehouden voor het ongedaan maken van deze overtreding.
Het betoog faalt.
3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd, voor zover aangevallen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Voor een vergoeding dan wel terugbetaling van het griffierecht ziet de Afdeling, nu het hoger beroep ongegrond is, evenmin aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevallen.
Aldus vastgesteld door mr. F.C.M.A. Michiels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Vermeulen, griffier.
w.g. Michiels w.g. Vermeulen
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 december 2015
700.