201406923/1/R3.
Datum uitspraak: 25 februari 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Eindhoven,
en
de raad van de gemeente Eindhoven,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 1 juli 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "IV Tongelre buiten de Ring 2005 (reparatie Oud-Tongelre)" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 februari 2015, waar [appellant], bijgestaan door mr. T.I.P. Jeltema, advocaat te Veldhoven, en de raad, vertegenwoordigd door R. Martens en H.A. van Hout, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan betreft een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan "Tongelre buiten de Ring 2005" voor onder meer het perceel [locatie 1], dat van het perceel [locatie 2] is afgesplitst.
3. [appellant], die op het perceel [locatie 2] woont, betoogt dat de raad de bestaande legale woning op het perceel [locatie 1] ten onrechte en met een enkele verwijzing naar bestendig beleid niet als zodanig heeft bestemd. Daartoe voert hij aan dat de woning niet in de achtertuin van de woning op het perceel [locatie 2], maar op een van dat perceel afgesplitst gedeelte staat, en dat aan deze woning, waarin alle benodigde voorzieningen zijn aangebracht, een eigen huisnummer is toegekend. De woning kan dan ook, anders dan de raad stelt, niet worden gekwalificeerd als een bijgebouw bij de woning op het perceel [locatie 2]. Het toestaan van deze woning is juist in overeenstemming met het beleid, nu de woning via een eigen in- en uitrit direct wordt ontsloten op de Kuilenstraat. Bovendien zijn andere in de nabijheid gelegen woningen niet rechtstreeks op de openbare weg ontsloten. [appellant] voert voorts met een verwijzing naar de brief van 11 november 2008 aan dat het plan in zoverre is vastgesteld in strijd met de in het verleden gedane toezegging dat zou worden voorzien in een positieve bestemming voor de woning.
3.1. De raad stelt zich op het standpunt dat een bouwvergunning is verleend voor een bijgebouw bij de bestaande woning op het perceel [locatie 2] en niet voor een woning. Voorts grenst de achterzijde van dit perceel niet aan een openbare weg, terwijl dit een essentiële voorwaarde is voor het mogelijk toekennen van een zelfstandige bouwkavel.
3.2. Het perceel [locatie 1] heeft de bestemming "Wonen" en de aanduiding "bijgebouwen". Ter plaatse is geen bouwvlak opgenomen.
Ingevolge artikel 4, lid 4.2, onder 4.2.1, van de planregels gelden voor het bouwen van hoofdgebouwen binnen de bestemming "Wonen" de volgende regels:
a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woongebouwen worden gebouwd;
b. een hoofdgebouw mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" worden gebouwd;
(…).
Ingevolge lid 4.4, onder 4.4.2, aanhef en sub a, wordt tot een gebruik, strijdig met de bestemming "Wonen" in ieder geval gerekend het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning.
3.3. In het vorige bestemmingsplan "Tongelre buiten de Ring 2005", dat op 4 december 2007 is vastgesteld, had het voormalige perceel [locatie 2] op het voorliggende terrein de bestemming "Woondoeleinden" en de aanduiding "bouwvlak" en op het achterliggende terrein de bestemming "Groenvoorzieningen".
In het daaraan voorafgaande bestemmingsplan "Tongelre buiten de Ring" had dat gehele perceel de bestemming "Woondoeleinden", waar slechts mocht worden gebouwd overeenkomstig een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen uitwerkingsplan. Dit bouwverbod gold, voor zover hier van belang, niet voor bijgebouwen bij woningen. Deze bijgebouwen mochten geen zelfstandige woning vormen.
3.4. Bij besluit van 23 januari 2007 is een bouwvergunning verleend voor het vernieuwen van de schuur op het voormalige perceel [locatie 2] behorend bij de woning op dat perceel. Deze bebouwing, die in gebruik is als burgerwoning, staat thans op het afgesplitste perceel [locatie 1]. Een splitsing neemt niet weg dat in planologisch opzicht nog steeds sprake is van één bouwperceel. De vergunning is verleend voor het gebruik van de bebouwing als garage en berging en de overige ruimte is beschouwd als onbenoemde ruimte. Hieruit kan niet worden afgeleid dat de vergunning is verleend voor een burgerwoning en de vergunning kan ook niet worden beschouwd als een zogenoemde impliciete vrijstelling van het destijds vigerende plan "Tongelre buiten de Ring" voor een dergelijk gebruik. Voorts komt aan de omstandigheid dat aan de bebouwing een apart huisnummer is toegekend en daarin alle voorzieningen ten behoeve van een woonfunctie zijn aangebracht in dit kader geen doorslaggevende betekenis toe. De raad heeft voorts als uitgangspunt gehanteerd geen woning op het achterliggende terrein van een bestaande woning op het bouwperceel toe te staan, tenzij het achterliggende gedeelte van het bouwperceel direct grenst aan een openbare weg. Het perceel [locatie 1] wordt via een in- en uitrit behorend bij dat kadastrale perceel aan de voorzijde ontsloten op de Kuilenstraat. Niet in geschil is dat het perceel [locatie 1] aan de achterzijde niet aan een openbare weg grenst. Met een verwijzing naar het algemene uitgangspunt en de goede ruimtelijke ordening heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat een woning op het perceel [locatie 1] niet wenselijk is. Dat zich in de omgeving incidenteel situaties voordoen waarbij de woning op het achterliggende terrein van een bestaande woning op het bouwperceel evenmin direct wordt ontsloten op een openbare weg - wat daar ook van zij - doet daar niet aan af.
Over het betoog van [appellant] dat het vertrouwensbeginsel is geschonden, wordt overwogen dat in het algemeen geen rechten kunnen worden ontleend aan toezeggingen die zijn gedaan door niet ter zake beslissingsbevoegden. In de brief van 11 november 2008 van een ambtenaar van de gemeente Eindhoven staat dat de bestemming "Groenvoorzieningen" zal worden gecorrigeerd in de bestemming "Woondoeleinden". Nog daargelaten dat de bevoegdheid tot het vaststellen van een bestemmingsplan niet berust bij ambtenaren, maar bij de raad en de raad het plan op dit punt derhalve reeds om die reden niet in strijd met het vertrouwensbeginsel heeft vastgesteld, kan uit die brief evenmin worden afgeleid dat in het voorliggende plan tevens zou worden voorzien in een bouwvlak ten behoeve van een woning.
Gelet op het voorgaande bestaat er geen aanleiding voor het oordeel dat de raad de bebouwing niet als bijgebouw had mogen bestemmen.
Het betoog faalt.
3.5. Het beroep is ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.S. Bongertman, griffier.
w.g. Koeman w.g. Bongertman
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 februari 2015
709.