ECLI:NL:RVS:2016:1038

Raad van State

Datum uitspraak
20 april 2016
Publicatiedatum
20 april 2016
Zaaknummer
201503779/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Lubberdink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen verkeersbesluit

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 24 maart 2015 het beroep van de appellant ongegrond verklaard, nadat het dagelijks bestuur op 14 januari 2014 een verkeersbesluit had genomen. De appellant had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het algemeen bestuur verklaarde dit bezwaar op 9 september 2014 niet-ontvankelijk. De rechtbank oordeelde dat het beroep van de appellant ongegrond was, terwijl het beroep van de commanditaire vennootschap Truck Care Amsterdam C.V. gegrond werd verklaard. De rechtbank droeg het bestuur op om een inhoudelijk besluit te nemen op het bezwaar van Truck Care.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 18 december 2015 en opnieuw op 31 maart 2016. Tijdens deze zittingen werd de vraag besproken of de appellant nog belang had bij het hoger beroep, gezien het feit dat het verkeersbesluit op 23 juni 2015 was ingetrokken. De Afdeling concludeerde dat de appellant geen rechtens te beschermen belang meer had bij de inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, omdat de kosten van het bezwaar al waren vergoed en de gronden van bezwaar van de appellant en Truck Care identiek waren. De Afdeling oordeelde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreept het belang van een rechtens te beschermen belang bij het indienen van hoger beroep. De Afdeling bestuursrechtspraak bevestigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk.

Uitspraak

201503779/1/A3.
Datum uitspraak: 20 april 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Amsterdam,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 24 maart 2015 in zaak nr. 14/7005 in het geding tussen:
[appellant] en de commanditaire vennootschap Truck Care Amsterdam C.V., gevestigd te Amsterdam
en
het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West (voorheen: het dagelijks bestuur van stadsdeel Nieuw-West).
Procesverloop
Bij besluit van 14 januari 2014 heeft het dagelijks bestuur een verkeersbesluit genomen.
Bij besluit van 9 september 2014 heeft het algemeen bestuur het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 24 maart 2015 heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het algemeen bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 december 2015, waar [appellant], vertegenwoordigd door [gemachtigde], en het algemeen bestuur, vertegenwoordigd door mr. C. Achthoven, zijn verschenen.
De Afdeling heeft met toepassing van artikel 8:68, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) het onderzoek heropend en partijen verzocht in te gaan op de vraag of [appellant] nog belang heeft bij het door hem ingestelde hoger beroep.
[appellant] en het college hebben schriftelijk op deze vraag gereageerd.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 maart 2016, waar [appellant], vertegenwoordigd door [gemachtigde], en het algemeen bestuur, vertegenwoordigd door mr. C. Achthoven en ing. P.J.J.W. van den Hoven, zijn verschenen.
Overwegingen
1. [partij] heeft tegen het besluit van 14 januari 2014 een bezwaarschrift ingediend namens Truck Care en [appellant]. In het besluit van 9 september 2014 zijn de bezwaren van Truck Care en [appellant] niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft het door Truck Care daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het bestuur opgedragen een inhoudelijk besluit op het bezwaar van Truck Care te nemen. De rechtbank heeft het beroep van [appellant] tegen het besluit van 9 september 2014 ongegrond verklaard.
Het algemeen bestuur heeft op 23 juni 2015, opnieuw beslissend op het bezwaar van Truck Care, het verkeersbesluit van 14 januari 2014 ingetrokken. Gelet hierop is de Afdeling van oordeel dat [appellant] geen belang meer heeft bij het door hem ingediende hoger beroep. Anders dan hij betoogt is dit belang niet gelegen in vergoeding van de proceskosten in bezwaar, aangezien in het besluit op bezwaar van 23 juni 2015 de kosten van het door [partij] namens Truck Care ingediende bezwaar zijn vergoed. Dat bezwaarschrift was ook namens [appellant] ingediend en de gronden van bezwaar van Truck Care en [appellant] waren exact gelijkluidend en in één geschrift vervat. Voorts vormt de vraag of een vergoeding moet worden uitgesproken voor in beroep en hoger beroep gemaakte proceskosten volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling op zichzelf onvoldoende belang om tot inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep over te gaan. Overigens heeft de rechtbank een proceskostenveroordeling uitgesproken en gelast dat het algemeen bestuur het griffierecht aan Truck Care vergoedt, terwijl ook de gronden van beroep van Truck Care en [appellant] exact gelijkluidend waren en in één geschrift vervat. Ook overigens is niet gebleken dat [appellant] nog een rechtens te beschermen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep.
2. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M.E.A. Neuwahl, griffier.
w.g. Lubberdink w.g. Neuwahl
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 april 2016
280.