ECLI:NL:RVS:2016:1071

Raad van State

Datum uitspraak
20 april 2016
Publicatiedatum
20 april 2016
Zaaknummer
201505958/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Distelakkerstraat 10-12 te Beuningen en de toetsing aan het functieveranderingsbeleid

Op 20 april 2016 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen een appellante, wonend te Beuningen, en de raad van de gemeente Beuningen. De zaak betreft het bestemmingsplan voor de percelen aan de Distelakkerstraat 10-12, dat op 9 juni 2015 door de raad is vastgesteld. Appellante heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij van mening is dat het plan in strijd is met de gemeentelijke beleidsregels voor functieverandering in het buitengebied. De Afdeling heeft de zaak op 15 februari 2016 ter zitting behandeld, waarbij appellante werd vertegenwoordigd door gemachtigden en de raad door mr. A.J.M. Elschot.

De Afdeling heeft vastgesteld dat de raad beleidsvrijheid heeft bij de vaststelling van bestemmingsplannen, maar dat deze beslissingen terughoudend moeten worden getoetst. Appellante betoogde dat het plan niet voldoet aan de voorwaarden van de beleidsregels, zoals de vereiste sloop van een bepaald oppervlak en de beperking van de nieuwbouw tot een percentage van de gesloopte bebouwing. De raad stelde dat het plan in overeenstemming is met het functieveranderingsbeleid, maar de Afdeling oordeelde dat de raad onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake is van een functieverandering door het beëindigen van de bedrijfsfunctie op de gronden aan de Distelakkerstraat.

De Afdeling verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het besluit van de raad van de gemeente Beuningen. De raad werd opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak de nodige aanpassingen in het bestemmingsplan door te voeren. Tevens werd de raad veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellante en het griffierecht. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige toetsing van bestemmingsplannen aan de geldende beleidsregels en de noodzaak van een goede onderbouwing door de gemeenteraad.

Uitspraak

201505958/1/R2.
Datum uitspraak: 20 april 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te Beuningen,
en
de raad van de gemeente Beuningen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 9 juni 2015 heeft de raad het bestemmingsplan Distelakkerstraat 10-12 vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 februari 2016, waar [appellante], vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door
[gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. A.J.M. Elschot, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
Toetsingskader
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het plan
2. Het plan heeft betrekking op de percelen ter plaatse van de Distelakkerstraat 10-12 te Beuningen (hierna: de percelen). Het plan maakt een nieuw woongebouw met een oppervlakte van 180 m2 met twee wooneenheden mogelijk.
3. [appellante], die woont aan de [locatie A] direct naast het plangebied, betoogt dat het plan voor zover dat de bouw van een nieuw woongebouw mogelijk maakt, in strijd is met de gemeentelijke beleidsregels functieverandering Buitengebied. Hiertoe voert zij aan dat niet wordt voldaan aan de voorwaarde in artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van de beleidsregels waar in staat dat de vervangende nieuwbouw wordt gerealiseerd ter grootte van maximaal 50% van de gesloopte bebouwing, nu naast het voorziene woongebouw met een oppervlakte van 180 m2 ook bijgebouwen zijn toegestaan. Tevens voert zij aan dat niet wordt voldaan aan de voorwaarde in artikel 5, eerste lid, aanhef en onder a, van de beleidsregels dat minimaal 750 m2 moet worden gesloopt om de bouw van een woongebouw mogelijk te maken. Het afwijken hiervan verdraagt zich ook niet met het provinciaal beleid. Tevens is niet onderbouwd dat het woongebouw op de beoogde locatie in ruimtelijk opzicht toelaatbaar is. Die onderbouwing is juist vereist nu de bebouwing achter op de percelen komt te liggen en afwijkt van de bestaande lintbebouwing. [appellante] betoogt dat nu de betreffende bedrijfsbebouwing al lang geleden is gesloopt onzeker is of de beleidsregels nog mogen worden toegepast. [appellante] betoogt voorts dat door afwijking van de genoemde voorwaarden een ongewenste precedentwerking voor de inrichting van het buitengebied ontstaat. Ten slotte betoogt [appellante] dat de raad er onvoldoende rekening mee heeft gehouden dat zij door de bouw van het woongebouw zal worden beperkt in haar uitzicht.
3.1. De raad stelt zich op het standpunt dat met toepassing van de notitie Functieverandering in het Buitengebied en de beleidsregels functieverandering Buitengebied van de gemeente Beuningen van 26 januari 2010 een woongebouw mogelijk kan worden gemaakt achter de bestaande woning aan de Distelakkerstraat 10. De raad wijst erop dat het transportbedrijf op deze locatie is beëindigd, de voormalige bedrijfsgebouwen zijn gesloopt en de bedrijfsverharding op het perceel is verwijderd en dat het te slopen oppervlak voldoende is om een woning op het perceel mogelijk te maken. In het voorgaande bestemmingsplan "Buitengebied" is de bedrijfsbestemming die aan de gronden was toegekend reeds vervangen door een woonbestemming. De raad heeft daarover aangegeven dat het vaststellen van het bestemmingsplan "Buitengebied" de procedure van het bestemmingsplan Distelakkerstraat 10-12 doorkruiste. Daarom zijn de gronden, gelet ook op het inmiddels beëindigde bedrijf, al bestemd voor wonen.
3.2. De Afdeling stelt vast dat een van de uitgangspunten van het functieveranderingsbeleid is dat het bij functieverandering naar wonen dient te gaan om een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en functieverandering alleen is toegestaan indien alle voormalige bedrijfsgebouwen worden gesloopt. Aan het functieveranderingsbeleid ligt ten grondslag dat het alleen van toepassing is op fysiek bestaande, legale, vrijgekomen (en ook vrijkomende) gebouwen die gelegen zijn in het buitengebied en dat de functieverandering wordt geeffectueerd door een bestemmingswijziging van het gehele voormalige perceel en verkleining van het bouwvlak.
3.3. De raad stelt zich op het standpunt dat dit plan in overeenstemming is met het functieveranderingsbeleid en het plan ter plaatse derhalve in een woning kan voorzien. Dit standpunt is naar het oordeel van de Afdeling onvoldoende gemotiveerd. Daartoe overweegt de Afdeling dat de raad niet aannemelijk heeft gemaakt dat in dit plan sprake is van een functieverandering door het beëindigen van een bedrijfsfunctie op de gronden aan de Distelakkerstraat 10 te Beuningen. Hierbij neemt de Afdeling in aanmerking dat, hetgeen niet in geschil is, aan de voormalige gronden die destijds in gebruik waren ten behoeve van het transportbedrijf aan de Distelakkerstraat 10 te Beuningen reeds onder het voorgaande bestemmingplan "Buitengebied" de bestemming "Wonen" is toegekend omdat het transportbedrijf al was beëindigd en de voormalige bedrijfsgebouwen reeds waren gesloopt.
3.4. Het betoog dat het plan in strijd is met het functieveranderingsbeleid, slaagt reeds hierom. Hetgeen [appellante] voor het overige heeft aangevoerd behoeft dan ook geen bespreking.
3.5. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht te worden vernietigd.
3.6. Uit oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
3.7. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van gemeente Beuningen van 9 juni 2015;
III. draagt de raad van gemeente Beuningen op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat onderdeel II wordt verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, http://www.ruimtelijkeplannen.nl;
IV. veroordeelt de raad van de gemeente Beuningen tot vergoeding van bij [appellante] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 980,00 (zegge: negenhonderdtachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
V. gelast dat de raad van de gemeente Beuningen aan [appellante] het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. R. Uylenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Ouwehand, griffier.
w.g. Uylenburg w.g. Ouwehand
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 april 2016
224.
Verzonden: 20 april 2016