ECLI:NL:RVS:2016:1086

Raad van State

Datum uitspraak
14 april 2016
Publicatiedatum
20 april 2016
Zaaknummer
201508476/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van bestemmingsplan voor paardenhouderij in Roermond

Op 14 april 2016 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door [verzoeker] en anderen, wonend te Roermond, tegen de raad van de gemeente Roermond. De zaak betreft het bestemmingsplan "Thuserhof 22 Ponyhof Femke", dat op 17 december 2015 door de raad is vastgesteld. De verzoekers hebben beroep ingesteld tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

Tijdens de zitting op 29 maart 2016 is het verzoek behandeld. De raad was vertegenwoordigd door mr. M.G.G. van Nisselroij, drs. D.E.M.C. Opbroek-de Porte, mr. B.J.H.T. Heesakkers, H.P. Gerlings en R.J.A. Alferink. Ook was [belanghebbende], handelend onder de naam Ponyhof Femke, aanwezig, bijgestaan door mr. A. Snijders. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De verzoekers betogen dat het bestemmingsplan in strijd is met het beleid van de raad, zoals vastgelegd in het Limburgs Kwaliteitsmenu (LKM).

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het bestemmingsplan bouwmogelijkheden biedt voor een gebruiks- en productiegerichte paardenhouderij, maar dat er geen omgevingsvergunning voor de bouw is afgegeven. De voorzieningenrechter oordeelt dat er spoedeisend belang is bij het verzoek om een voorlopige voorziening, omdat de bestemming van de paddock niet toestaat dat daar paarden en pony’s voor een gebruiksgerichte paardenhouderij worden gehouden. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten het besluit van de raad van de gemeente Roermond te schorsen en de raad te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de verzoekers.

Uitspraak

201508476/2/R1.
Datum uitspraak: 14 april 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen, wonend te Roermond,
en
de raad van de gemeente Roermond,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 17 december 2015, kenmerk 2015/067/2, heeft de raad het bestemmingsplan "Thuserhof 22 Ponyhof Femke" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
[verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 maart 2016, waar [verzoeker] en anderen, bij monde van [verzoeker], en de raad, vertegenwoordigd door mr. M.G.G. van Nisselroij, advocaat te Venlo, drs. D.E.M.C. Opbroek-de Porte en mr. B.J.H.T. Heesakkers, beiden werkzaam bij de gemeente, H.P. Gerlings, werkzaam bij de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen, en R.J.A. Alferink, werkzaam bij Windmill, zijn verschenen. Tevens is daar [belanghebbende], handelend onder de naam Ponyhof Femke, bijgestaan door mr. A. Snijders, werkzaam bij Tonnaer Adviseurs in Omgevingsrecht, als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in bouwmogelijkheden voor een gebruiks- en productiegerichte paardenhouderij. Ter plaatse is al een rijhal met boxstallen gerealiseerd. Er is nog geen omgevingsvergunning voor het bouwen daarvan afgegeven.
3. Gelet op hetgeen ter zitting is verklaard omtrent de aanvraag van een omgevingsvergunning acht de voorzieningenrechter spoedeisend belang bij het verzoek om een voorlopige voorziening aanwezig.
4. [verzoeker] en anderen betogen dat het bestemmingsplan in strijd is met het beleid van de raad zoals volgt uit het Limburgs Kwaliteitsmenu (hierna: LKM), dat deel uitmaakt van de Structuurvisie kwaliteitsbijdrage gemeente Roermond (hierna: de Structuurvisie). Het bedrijf Ponyhof Femke is volgens hen geen volwaardig bedrijf en zal dat ook niet op korte termijn kunnen worden. Zij wijzen onder meer op de paddock die voor het stallen van paarden en pony’s wordt gebruikt. Volgens hen staat de bestemming daarvan dit gebruik niet toe. Omdat het stallen van paarden en pony’s aldaar voor Ponyhof Femke van essentieel belang is kan het bedrijf zonder die stallingsmogelijkheid niet volwaardig worden, aldus [verzoeker] en anderen.
4.1. Aan het plangebied is de bestemming "Gemengd" toegekend.
Ingevolge artikel 3, lid 3.1, aanhef en onder a en b, van de planregels zijn de voor "Gemengd" aangewezen gronden bestemd voor agrarische bedrijfsuitoefening in de vorm van een productiegerichte paardenhouderij en voor een gebruiksgerichte paardenhouderij en manege.
Ingevolge lid 3.5.1 wordt onder het toegestane gebruik tevens verstaan het stallen van paarden en pony’s, met dien verstande dat maximaal tien volwassen paarden, acht volwassen pony’s en vier pony’s in opfok gestald mogen worden.
4.2. In paragraaf 4.0 van de Structuurvisie staat dat per ruimtelijke ontwikkeling is aangegeven welke kwaliteitsbijdrage moet worden geleverd, onder meer voor agrarische nieuwvestiging en uitbreiding. De bijdragen zijn gebaseerd op de modules uit het LKM. De modules in de Structuurvisie zijn in hun omschrijving beperkt tot de hoofdlijnen, in casu de kwaliteitsbijdragen. In het LKM wordt meer toelichting gegeven op de verschillende ontwikkelingen, aldus paragraaf 4.0 van de Structuurvisie. In paragraaf 6.7 van het LKM staat dat de agrariër bij nieuwvestiging dient aan te tonen dat zijn bedrijf - op (korte) termijn - volwaardig is.
4.3. In de brief van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen van 4 juni 2015 (hierna: het advies van AAB) staat dat het zwaartepunt van de bedrijfsvoering bij het geven van paardrijlessen zal liggen. In het stuk "Bedrijfsplan Ponyhof Femke" van 21 mei 2015 door Aelmans (hierna: het bedrijfsplan) staat dat in de rijhal 10 boxstallen aanwezig zijn, waarvan vijf voor pensionstalling zullen worden benut. In het advies van AAB staat dat vijf boxstallen voldoende groot zijn om twee pony’s in te stallen. De paarden en pony’s in de weilanden kunnen daar volgens het advies van AAB jaarrond gehouden worden.
4.4. Ter zitting is de vraag aan de orde geweest of de gronden die [verzoeker] en anderen een paddock noemen daadwerkelijk een paddock zijn of als weiland moeten worden aangemerkt. Voor de vraag of de gronden voor het houden van de paarden en pony’s voor het bedrijf gebruikt mogen worden is echter de bestemming ervan relevant en niet wat de daadwerkelijke inrichting van de gronden is. In het vervolg van deze uitspraak zullen voor de leesbaarheid de gronden ongeacht de daadwerkelijke inrichting als paddock worden aangeduid.
4.5. De paddock ligt in het plangebied van het bestemmingsplan "Buitengebied Asenray", dat op 20 oktober 2011 door de raad is vastgesteld. Aan de paddock is de bestemming "Agrarisch met waarden - Agrarische functie met landschapswaarden" toegekend. Ingevolge artikel 3, lid 3.1, aanhef en onder a, van de regels van het plan "Buitengebied Asenray" zijn de voor "Agrarisch met waarden - Agrarische functie met landschapswaarden" aangewezen gronden bestemd voor agrarische bedrijfsuitoefening uitsluitend in de vorm van grondgebonden agrarische bedrijven en productiegerichte paardenhouderijen.
De bestemming van de paddock staat niet toe dat aldaar paarden en pony’s voor een gebruiksgerichte paardenhouderij worden gehouden. De paarden en pony’s die worden aangewend voor de gebruiksgerichte paardenhouderij kunnen daar dan ook niet worden gehouden, terwijl in de boxstallen onvoldoende ruimte is om alle paarden en pony’s te stallen. In de stukken en hetgeen ter zitting is gezegd vindt de voorzieningenrechter onvoldoende motivering voor het standpunt van de raad dat de bestemming van de paddock niet van betekenis is voor de beoordeling van de volwaardigheid van het bedrijf.
5. Gelet op 5.5 ziet de voorzieningenrechter ter voorkoming van onomkeerbare gevolgen aanleiding voor het treffen van de hierna te melden voorlopige voorziening. De overige gronden van [verzoeker] en anderen behoeven derhalve geen bespreking.
6. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Roermond van 17 december 2015, kenmerk 2015/067/2;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Roermond tot vergoeding van bij [verzoeker] en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2677,90 (zegge: tweeduizendzeshonderdzevenenzeventig euro en negentig cent), met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
III. gelast dat de raad van de gemeente Roermond aan [verzoeker] en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. Y. Verhage, griffier.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Verhage
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 april 2016
655.