ECLI:NL:RVS:2016:1475

Raad van State

Datum uitspraak
1 juni 2016
Publicatiedatum
1 juni 2016
Zaaknummer
201509283/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • M.J. van der Zijpp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant over het projectplan 'Hazeldonkse Beek'

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante], gevestigd te Rijsbergen, tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 10 november 2015. De rechtbank had het beroep van [appellante] tegen het besluit van het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta, dat op 25 februari 2015 het projectplan 'Hazeldonkse Beek' had vastgesteld, ongegrond verklaard. Het projectplan voorziet in de aanleg van een ecologische verbindingszone naast de Hazeldonksebeek, die een klein deel van het bouwblok van de boomkwekerij van [appellante] overlapt. Deze grond is inmiddels overgedragen aan het Bureau Beheer Landbouwgronden op basis van een onherroepelijk ruilplan, ten behoeve van de aanleg van de verbindingszone.

Tijdens de zitting op 26 april 2016 is de zaak behandeld door een enkelvoudige kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. [Appellante] betoogde dat er andere keuzes gemaakt hadden kunnen worden in het ruilplan om de overlapping met het bouwblok te voorkomen. De rechtbank had echter terecht geoordeeld dat de toedeling van de grond voor de aanleg van de verbindingszone niet onredelijk was. De Afdeling bestuursrechtspraak bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201509283/1/A1.
Datum uitspraak: 1 juni 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], gevestigd te Rijsbergen, gemeente Zundert,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 10 november 2015 in zaken nrs. 15/2218 en 15/2220 in het geding tussen onder meer:
[appellante]
en
het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta.
Procesverloop
Bij besluit van 25 februari 2015 heeft algemeen bestuur krachtens artikel 5.4 van de Waterwet het projectplan "Hazeldonkse Beek" vastgesteld.
Bij uitspraak van 10 november 2015 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
Het algemeen bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
Het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 april 2016, waar [appellante], vertegenwoordigd door [gemachtigden], en het algemeen bestuur, vertegenwoordigd door mr. A. Karimlou en ing. P.A.M. Janssen, zijn verschenen. Verder zijn ter zitting het college van burgemeester en wethouders van Zundert, vertegenwoordigd door C.M.M. Huijbregts, en het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, vertegenwoordigd door mr. M.A.T.L. Thijssen, gehoord.
Overwegingen
1. [appellante] exploiteert een boomkwekerij aan de [locatie]. In de directe omgeving van de boomkwekerij voorziet het projectplan in de aanleg van een ongeveer 15 m brede ecologische verbindingszone naast de Hazeldonksebeek. Deze verbindingszone overlapt een klein deel - ongeveer 8 vierkante meter - van het in het ter plaatse geldende bestemmingsplan voor de boomkwekerij opgenomen bouwblok. Deze grond is inmiddels op grond van een onherroepelijk ruilplan in de zin van de Wet inrichting landelijk gebied in eigendom overgegaan van [appellante] naar het Bureau Beheer Landbouwgronden ten behoeve van toedeling aan het waterschap.
2. De rechtbank heeft geoordeeld, in de kern weergegeven, dat de betrokken gronden op basis van een onherroepelijk ruilplan in eigendom zullen worden verkregen met het oog op de aanleg van de verbindingszone en dat het niet onredelijk is om in het projectplan te bepalen dat die gronden dan ook daadwerkelijk voor de aanleg van de zone worden gebruikt.
3. [appellante] betoogt, in de kern weergegeven, dat in het ruilplan andere keuzes hadden kunnen of moeten worden gemaakt wat betreft de breedte van de ecologische verbindingszone ter hoogte van de boomkwekerij. Daarmee had de overlapping met het bouwblok kunnen worden voorkomen.
4. Het huidige geding gaat uitsluitend over (het oordeel van de rechtbank over het ingestelde beroep tegen) het besluit tot vaststelling van het projectplan op grond van de Waterwet. De inhoud van het onherroepelijke ruilplan moet in dit geding als een gegeven worden beschouwd. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat gezien de toedeling van de strook grond naast de Hazeldonksebeek ten behoeve van de aanleg van de verbindingszone, het niet onredelijk is die strook in het projectplan voor realisering van die zone aan te wijzen.
5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, griffier.
w.g. Van Sloten w.g. Van der Zijpp
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 juni 2016
262.