ECLI:NL:RVS:2016:1991
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H. Troostwijk
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen besluit college van gedeputeerde staten Drenthe inzake verontreinigde grond
Op 4 juli 2016 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek van [verzoeker A] en [verzoeker B] om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek volgde op een besluit van het college van gedeputeerde staten van Drenthe, dat op 24 mei 2016 was genomen. In dit besluit werd aan de verzoekers gelast om binnen zes weken verontreinigde grond van een perceel in Koekange af te voeren, onder oplegging van een dwangsom. Verzoekers maakten bezwaar tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om schorsing van de last totdat er een beslissing op het bezwaar zou zijn genomen.
Tijdens de zitting op 30 juni 2016 heeft het college van gedeputeerde staten aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het uitstellen van de uitvoering van de last tot zes weken na het besluit op bezwaar. De voorzieningenrechter interpreteerde dit als een verlenging van de begunstigingstermijn, waardoor er geen dwangsommen verbeurd zouden worden zolang het college de verzoekers schriftelijk op de hoogte zou stellen van deze verlenging.
Gezien deze omstandigheden heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek om een voorlopige voorziening af te wijzen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 4 juli 2016.