ECLI:NL:RVS:2016:22

Raad van State

Datum uitspraak
13 januari 2016
Publicatiedatum
13 januari 2016
Zaaknummer
201506861/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag extra uren rechtsbijstand

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die op 17 juli 2015 het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk heeft verklaard. De zaak betreft een aanvraag van mr. R. Wouters, advocaat van [appellant], om toekenning van extra uren voor rechtsbijstand, die door de raad voor rechtsbijstand op 5 augustus 2014 was afgewezen. De raad oordeelde dat de zaak niet bewerkelijk genoeg was om extra uren toe te kennen.

Na de afwijzing van de aanvraag heeft de rechtbank het bezwaar van [appellant] ongegrond verklaard. De rechtbank stelde dat [appellant] geen belang meer had bij zijn beroep, omdat de zaak inmiddels was beëindigd. [appellant] ging hiertegen in hoger beroep en betoogde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat zijn belang bij het beroep was vervallen. Hij stelde dat de afwijzing van de extra uren wel degelijk gevolgen had voor de rechtsbijstand die hij ontving.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 13 januari 2016 geoordeeld dat het belang van [appellant] bij de beoordeling van de afwijzing van de extra uren inderdaad vervalt als de rechtsbijstand al is verleend en de zaak is beëindigd. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat [appellant] geen belang meer had bij een inhoudelijk oordeel over de afwijzing van de aanvraag. De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.

De Raad van State concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling, aangezien het hoger beroep ongegrond was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 13 januari 2016.

Uitspraak

201506861/1/A2.
Datum uitspraak: 13 januari 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 17 juli 2015 in zaak nr. 15/324 in het geding tussen:
[appellant]
en
het bestuur van de raad voor rechtsbijstand.
Procesverloop
Bij besluit van 5 augustus 2014 heeft de raad een aanvraag van mr. R. Wouters, advocaat van [appellant], om toekenning van extra uren afgewezen.
Bij besluit van 23 december 2014 heeft de raad het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 17 juli 2015 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Met toestemming van partijen is afgezien van behandeling van de zaak ter zitting.
Overwegingen
1. Op 3 juli 2014 heeft mr. R. Wouters verzocht om vergoeding van 24 uren voor een zaak alsmede een aanvraag gedaan om 21 uren extra aan die zaak te mogen besteden. De raad heeft de aanvraag om extra uren te mogen besteden afgewezen, omdat de zaak naar zijn oordeel niet bewerkelijk is.
2. De rechtbank heeft het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk verklaard. [appellant] heeft geen belang meer bij zijn beroep, nu de zaak reeds is beëindigd, aldus de rechtbank.
3. [appellant] betoogt dat de rechtbank zijn beroep ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard op de grond dat hij geen belang meer heeft bij zijn beroep. De overweging dat het belang van een rechtzoekende bij het beroep in een zaak als deze vervalt indien de rechtsbijstand waarvoor de vergoeding van extra uren zijn gevraagd al daadwerkelijk is verleend en de zaak is beëindigd, is onbegrijpelijk en niet te verenigen met het systeem van gefinancierde rechtsbijstand. Indien de advocaat niet meer uren krijgt toebedeeld dan werkelijk nodig zijn, is dat een belang dat de rechtzoekende aangaat. De advocaat kon de werkzaamheden niet beëindigen, omdat een goede verdediging was geboden. Mr. J. Wouters, die vanaf 4 juli 2014 [appellant] als advocaat bijstond, heeft op 17 september 2014 opnieuw extra uren aangevraagd, omdat nog geen besluit was genomen op de aanvraag om extra uren van 3 juli 2014 en op de aanvraag van 17 september 2014 heeft de raad extra uren toegekend. De raad heeft, door niet tijdig te beslissen zelf deze situatie laten ontstaan, aldus [appellant].
3.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 20 juni 2012 in zaak nr. 201108199/1/A2) vervalt het belang van een rechtzoekende bij de beoordeling van een besluit als aan de orde, indien de advocaat de rechtsbijstand waarvoor vergoeding van extra uren was aangevraagd al daadwerkelijk heeft verleend en de zaak is beëindigd en het al dan niet toekennen van de gevraagde extra uren voor de rechtzoekende geen financiële of andere gevolgen heeft. Of de rechtzoekende belang heeft bij het beroep, wordt niet beantwoord naar de stand van zaken ten tijde van de aanvraag of de besluitvorming, maar ten tijde van de beoordeling van het beroep.
Met het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 16 december 2014 is de zaak waarvoor de extra uren zijn aangevraagd beëindigd. Niet is gebleken dat het al dan niet toekennen van de gevraagde extra uren financiële of andere gevolgen voor [appellant] heeft. Hij kon voor zichzelf met het beroep rechtens niets meer bereiken. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden geoordeeld dat [appellant] geen belang heeft bij een inhoudelijk oordeel van de rechtbank over de afwijzing door de raad van het verzoek om vergoeding van de extra uren.
De raad heeft niet een situatie laten ontstaan waarin geen rechtsbescherming meer openstond tegen de afwijzing van de aanvraag. De advocaat van [appellant] had zelf bezwaar kunnen maken en beroep kunnen instellen tegen de weigering extra uren toe te kennen. Deze wenste vergoeding voor de extra uren die hij aan de rechtsbijstand voor [appellant] heeft besteed en had in zoverre belang bij de toekenning van extra uren. De advocaat van [appellant] is evenwel niet opgekomen tegen de weigering extra uren toe te kennen.
Het betoog faalt.
4. Het hoger beroep is Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, griffier.
w.g. Bijloos w.g. Poot
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 januari 2016
362.