ECLI:NL:RVS:2016:260

Raad van State

Datum uitspraak
25 januari 2016
Publicatiedatum
3 februari 2016
Zaaknummer
201507866/2/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H. Troostwijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor de bouw van eengezinswoningen aan de 1e Scheepvaartstraat te Hoek van Holland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 25 januari 2016 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek is ingediend door [verzoeker A] en [verzoeker B], beiden wonend te Hoek van Holland, tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 8 september 2015. De rechtbank had eerder het beroep van [verzoeker] ongegrond verklaard tegen de omgevingsvergunning die op 17 januari 2014 door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam was verleend voor de bouw van zes eengezinswoningen aan de 1e Scheepvaartstraat 26 te Hoek van Holland.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om schorsing van de besluiten van 17 januari 2014 en 10 september 2014 beoordeeld. [verzoeker] betoogde dat de rechtbank niet had onderkend dat het bouwplan niet voorziet in voldoende parkeerplaatsen en dat de adviezen van de commissie voor welstand en monumenten gebreken vertoonden. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zou blijven. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak benadrukt dat het oordeel van de voorzieningenrechter een voorlopig karakter heeft en niet bindend is voor de bodemprocedure. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 25 januari 2016, en is vastgesteld door mr. H. Troostwijk, met mr. J.A.W. van Leeuwen als griffier.

Uitspraak

201507866/2/A1.
Datum uitspraak: 25 januari 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende de hoger beroepen van onder meer:
[verzoeker A] en [verzoeker B], beiden wonend te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker]),
verzoekers,
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 8 september 2015 in zaken nrs. 14/6341 en 14/6805 in het geding tussen onder meer :
[verzoeker]
en
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam.
Procesverloop
Bij besluit van 17 januari 2014 heeft het college aan [vergunninghouder] omgevingsvergunning verleend voor de bouw van 6 eengezinswoningen aan de 1e Scheepvaartstraat 26 te Hoek van Holland (hierna: het perceel).
Bij besluit van 10 september 2014 heeft het college het onder andere door [verzoeker] daartegen gemaakte bezwaar, onder aanvulling van de motivering, ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 8 september 2015 heeft de rechtbank het onder andere door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft onder andere [verzoeker] hoger beroep ingesteld. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 januari 2016, waar [verzoeker A] en [verzoeker B], en het college, vertegenwoordigd door mr. S.B.H. Fijneman en mr. C.S. Wieles, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is [vergunninghouder] ter zitting gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het verzoek van [verzoeker] strekt tot de schorsing van de besluiten van 17 januari 2014 en 10 september 2014.
3. [verzoeker] betoogt onder meer dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het bouwplan niet voorziet in de aanleg van voldoende parkeerplaatsen in de nabijheid.
Verder betoogt [verzoeker], onder verwijzing naar de door drs. Linda Driesen-van der Male opgestelde notitie "Second opinion advies 1e Scheepvaartsstraat 26 - 30 Hoek van Holland" dat de adviezen van de commissie voor welstand en monumenten Rotterdam van 29 oktober 2013 en 14 mei 2014 zodanige gebreken vertonen dat het college deze niet aan zijn oordeel omtrent de welstand ten grondslag heeft mogen leggen.
3.1. In hetgeen [verzoeker] naar voren heeft gebracht is geen aanleiding te vinden voor het oordeel dat op voorhand moet worden aangenomen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven, althans dat uiteindelijk zal blijken dat de omgevingsvergunning niet mocht worden verleend.
Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.A.W. van Leeuwen, griffier.
w.g. Troostwijk w.g. Van Leeuwen
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 januari 2016
543.