ECLI:NL:RVS:2016:2995

Raad van State

Datum uitspraak
3 november 2016
Publicatiedatum
9 november 2016
Zaaknummer
201506593/6/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • N.S.J. Koeman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Fort Lunet

Op 3 november 2016 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een geschil over het bestemmingsplan "Fort Lunet". Dit bestemmingsplan werd op 28 mei 2015 vastgesteld door de raad van de gemeente Geertruidenberg. Tegen dit besluit hebben onder meer verzoekers, wonend te Raamsdonksveer, beroep ingesteld. De raad heeft in een verweerschrift gereageerd en op 25 februari 2016 enkele planregels van het bestemmingsplan gewijzigd. In een tussenuitspraak van 15 juni 2016 heeft de Afdeling de raad opgedragen om een gebrek in het besluit te herstellen. Op 20 juli 2016 heeft de raad een herstelbesluit genomen, waarop verzoekers hun zienswijze hebben ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 24 oktober 2016. Tijdens deze zitting was de raad vertegenwoordigd door W.H.C.M. Lemoine, mr. P.J.A. Engelvaart en M. Oosterbaan. Ook waren er vertegenwoordigers van de besloten vennootschappen BAMA Recreatie Holding B.V., MEGI B.V. en Water Events Geertruidenberg B.V. aanwezig.

In zijn oordeel heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat de Afdeling in de tussenuitspraak had geoordeeld dat de meeste betogen van verzoekers falen, met uitzondering van één betoog over de motivering van de parkeercapaciteit. De raad had in het herstelbesluit een gewijzigde motivering gegeven over de parkeermogelijkheden in de omgeving van het fort. De voorzieningenrechter concludeert dat er voldoende parkeerruimte beschikbaar is en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201506593/6/R2.
Datum uitspraak: 3 november 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker] en anderen, allen wonend te Raamsdonksveer, gemeente Geertruidenberg,
en
de raad van de gemeente Geertruidenberg,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 28 mei 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Fort Lunet" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Bij besluit van 25 februari 2016 heeft de raad twee van de bij het bestemmingsplan "Fort Lunet" behorende planregels gewijzigd.
Bij tussenuitspraak van 15 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1668, heeft de Afdeling de raad opdracht gegeven met in achtneming van rechtsoverweging 7.5 een gebrek in het besluit van 28 mei 2015, zoals gewijzigd bij besluit van 25 februari 2016, te herstellen.
Op 20 juli 2016 heeft de raad een herstelbesluit genomen.
Daartoe in de gelegenheid gesteld hebben [verzoeker] en anderen een zienswijze ingediend.
Voorts hebben [verzoeker] en anderen de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 24 oktober 2016, waar de raad, vertegenwoordigd door W.H.C.M. Lemoine, mr. P.J.A. Engelvaart en M. Oosterbaan, is verschenen. Verder zijn ter zitting als partij gehoord de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid BAMA Recreatie Holding B.V., MEGI B.V. en Water Events Geertruidenberg B.V., alle vertegenwoordigd door L.P.C. Beljaars.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. De voorzieningenrechter stelt vast dat de Afdeling in haar tussenuitspraak heeft geoordeeld dat alle betogen van [verzoeker] en anderen falen, behalve één betoog. Dat betoog betreft de motivering van het standpunt van de raad dat wordt voorzien in het benodigde aantal parkeerplaatsen voor het gebruik dat het op 28 mei 2015 vastgestelde plan, zoals gewijzigd op 25 februari 2016, mogelijk maakt. Voor zover [verzoeker] en anderen zich in hun verzoek om voorlopige voorziening keren tegen overwegingen uit de tussenuitspraak waarin is geoordeeld dat hun betoog faalt, moet worden geoordeeld dat de Afdeling behoudens zeer uitzonderlijke gevallen niet kan terugkomen van een in de tussenuitspraak gegeven oordeel. De voorzieningenrechter verwacht niet dat de Afdeling in zoverre tot het oordeel zal komen dat een dergelijk geval zich hier voordoet.
3. Naar aanleiding van de tussenuitspraak heeft de raad bij het herstelbesluit een gewijzigde motivering gegeven ten aanzien van de vraag op welke plaatsen in de omgeving parkeercapaciteit aanwezig is. In het plan zelf is voorzien in 23 parkeerplaatsen in de directe nabijheid van het fort. Verder heeft de raad gewezen op twee parkeerterreinen, gelegen aan de Reenweg en bij het Dongemondcollege, waarop naar zijn mening voldoende en voldoende bereikbare capaciteit aanwezig is om te kunnen dienen als overloopparkeerterrein. Verder is door de raad nader onderzoek gedaan naar de beschikbaarheid van parkeerplaatsen in de omgeving van het fort. Ook op grond van dit nadere onderzoek is de raad tot de conclusie gekomen dat voldoende parkeerruimte in de omgeving beschikbaar is.
4. [verzoeker] en anderen hebben de afstanden tot de twee overloopparkeerterreinen alsmede de beschikbaarheid van parkeerplaatsen op die terreinen bestreden. Ook hebben zij de deugdelijkheid en de uitkomsten van het door de raad uitgevoerde nadere onderzoek naar parkeerruimte in de omgeving van het fort bestreden.
In dit kader is van belang dat uitsluitend de door [verzoeker] en anderen gestelde parkeeroverlast de Afdeling aanleiding heeft gegeven het plan in zoverre gebrekkig te achten. Door de raad is ter zitting gesteld dat naast de bij het herstelbesluit in aanmerking genomen parkeerplaatsen ook nog bij de dichter bij het fort gelegen ingang van de Reenweg, aan de westzijde, zonder meer voldoende ruimte is voor het parkeren van 30 á 40 auto’s en dat, indien de uitspraak in de bodemprocedure daartoe aanleiding geeft, ook een bewegwijzering naar deze parkeerruimte zal worden aangebracht voor bezoekers van het fort. Aannemelijk is dat met een dergelijk aantal extra parkeerplaatsen in ieder geval afdoende wordt voorzien in de parkeerbehoefte.
5. Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, griffier.
w.g. Koeman w.g. Matulewicz
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 3 november 2016
45.