201601837/1/A3.
Datum uitspraak: 16 november 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Eindhoven,
tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 11 februari 2016 in zaak nr. 15/2324 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven.
Procesverloop
Bij besluit van 27 november 2014 heeft het college een verzoek van [appellant] om zijn persoonsgegevens in de basisregistratie personen (hierna: de brp) te wijzigen, afgewezen.
Bij ongedateerd besluit, verzonden op 2 juli 2015, heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 11 februari 2016 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 oktober 2016, waar [appellant], bijgestaan door mr. K.L. Sett, advocaat te Vleuten en L. van Gammeren, tolk, en het college, vertegenwoordigd door M. Lammerschop, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. [appellant] is sinds 26 februari 1992 in de brp geregistreerd als [appellant], [voornaam A], geboren op 28 februari 1969 te Helongjang, China. Deze gegevens zijn, bij het ontbreken van brondocumenten, ontleend aan een door [appellant] bij de gemeente Eindhoven afgelegde verklaring onder ede.
[appellant] heeft het college verzocht deze gegevens te wijzigen in [voornaam B], geboren op 26 februari 1968 te Zhejiang, China. Ter staving van zijn verzoek heeft [appellant] de volgende documenten overgelegd:
- een op 9 december 2013 door de Chinese ambassade te Den Haag afgegeven Chinees paspoort,
- een op 15 mei 2014 door het Jongjia Public Security Bureau afgegeven certificaat, inhoudende dat de registratie van verblijf van [voornaam B] te Madao Village is geannuleerd wegens vertrek naar het buitenland in augustus 1991, alsmede een bijbehorende notariële akte van 16 mei 2014, inhoudende dat dit certificaat authentiek is,
- een op 26 maart 2014 door het Jongjia Public Security Bureau afgegeven certificaat, inhoudende dat [voornaam B] is geboren op 26 februari 1968 in Yongjia County, Zhejiang Province, dat de oorspronkelijke registerverblijfplaats Madao Village is en met vermelding van de namen van de ouders, alsmede een bijbehorende notariële akte van 27 maart 2014, inhoudende dat dit certificaat authentiek is,
- een notariële akte van 27 maart 2014, inhoudende dat [voornaam B] geen strafblad had gedurende zijn verblijf in China tot 7 oktober 1985, en
- een notariële akte van 27 maart 2014, inhoudende dat [voornaam B] is geboren op 26 februari 1968 te Yongjia County, Zhejiang Province, met vermelding van de namen van de ouders.
2. Bij het besluit op bezwaar heeft het college de afwijzing van het verzoek tot wijziging gehandhaafd, omdat een gelegaliseerd uittreksel uit de oorspronkelijke hukou ontbreekt en [appellant] in onvoldoende mate heeft aangetoond dat de overgelegde documenten op hem betrekking hebben en daarom niet onomstotelijk vaststaat dat de in de brp opgenomen gegevens onjuist zijn.
3. [appellant] betoogt dat de rechtbank met het oordeel dat het college zich terecht op dit standpunt heeft gesteld, heeft miskend dat hij met het Chinese paspoort, bezien in samenhang met de overige overgelegde documenten heeft aangetoond dat de thans in de brp opgenomen persoonsgegevens onjuist zijn en dat hiervoor niet is vereist dat een hukou wordt overgelegd. [appellant] stelt dat het college in een ander geval persoonsgegevens in de brp heeft gewijzigd op grond van soortgelijke documenten als door hem zijn ingebracht, terwijl in dat geval evenmin een hukou was overgelegd. Ten slotte bestrijdt [appellant] het oordeel van de rechtbank dat het door hem in bezwaar aangeboden fotovergelijkingsonderzoek niet zinvol is. Volgens [appellant] kan met dat onderzoek worden aangetoond dat hij dezelfde persoon is als degene op de foto in het Chinese paspoort en dat dit document dus op hem betrekking heeft.
3.1. Ingevolge artikel 1.4, eerste lid, van de Wet basisregistratie personen (hierna: Wet brp) is het college van burgemeester en wethouders verantwoordelijk voor het bijhouden van persoonsgegevens in de basisregistratie overeenkomstig afdeling 1 van hoofdstuk 2.
Ingevolge artikel 2.8, tweede lid, dat onderdeel uitmaakt van afdeling 1 van hoofdstuk 2, worden de gegevens over de burgerlijke staat, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een geschrift als bedoeld onder a, bij gebreke hiervan aan een geschrift als bedoeld onder b of c, bij gebreke ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder d en bij gebreke ten slotte ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder e:
a. een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand;
b. een in Nederland gedane rechterlijke uitspraak over het desbetreffende feit die in kracht van gewijsde is gegaan;
c. een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een akte van bekendheid of beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
d. een geschrift dat overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt door een bevoegde instantie, waarin het desbetreffende feit is vermeld;
e. een verklaring over het desbetreffende feit die betrokkene ten overstaan van een door het college aangewezen ambtenaar onder eed of belofte heeft afgelegd, die op schrift is gesteld en door betrokkene is ondertekend.
Ingevolge artikel 2.58, eerste lid, voldoet het college van burgemeester en wethouders binnen vier weken kosteloos aan het verzoek van betrokkene hem betreffende gegevens in de basisregistratie te verbeteren, aan te vullen of te verwijderen, indien deze feitelijk onjuist dan wel onvolledig zijn of in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.
3.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer uitspraak van 10 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:305), moet voor het wijzigen van eenmaal in de brp geregistreerde gegevens, gelet op het systeem van de Wet brp, onomstotelijk vaststaan dat de gegevens onjuist zijn. Het verzoek van [appellant] komt neer op het verwijderen van nagenoeg alle in de brp opgenomen persoonsgegevens en het registreren van volledig andere, beweerdelijk hem betreffende gegevens. Daartoe dient onomstotelijk vast te staan dat de thans in de brp geregistreerde gegevens onjuist zijn. Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat [appellant] dit niet heeft aangetoond. Hierbij is van belang dat de uit China verkregen documenten daar niet door [appellant] zelf zijn aangevraagd. [appellant] heeft niet duidelijk gemaakt hoe de Chinese autoriteiten hebben kunnen vaststellen dat hij dezelfde persoon is als degene die in de documenten is genoemd. Voorts kan uit niets worden afgeleid op welke wijze de Chinese ambassade voorafgaand aan de afgifte van het paspoort de identiteit van [appellant] heeft vastgesteld. De enkele verklaring van [appellant] dat het paspoort is verstrekt op grond van een in 1991 verlopen Chinees paspoort, is daartoe onvoldoende, nu niet duidelijk is op grond van welke brondocumenten dat paspoort is afgegeven en dus evenmin of betrouwbare en controleerbare gegevens daaraan ten grondslag lagen.
Nu niet kan worden vastgesteld dat de gegevens als vermeld in de door [appellant] overgelegde documenten daadwerkelijk op hem betrekking hebben, staat niet onomstotelijk vast dat de in de brp geregistreerde gegevens feitelijk onjuist zijn en was het college niet gehouden de gegevens te wijzigen.
De enkele omstandigheid dat het college in een andere zaak op grond van vergelijkbare documenten als door [appellant] zijn overgelegd persoonsgegevens in de brp heeft gewijzigd, leidt niet reeds tot een gehoudenheid van het college tot het wijzigen van de gegevens van [appellant], nu niet duidelijk is of in die zaak evenmin kon worden vastgesteld dat de ingebrachte documenten op de desbetreffende persoon betrekking hadden en derhalve dat het als een gelijk geval aangemerkt kan worden. De rechtbank heeft dan ook terecht het beroep van [appellant] op het gelijkheidsbeginsel niet gehonoreerd.
De rechtbank heeft met juistheid geoordeeld dat het college het door [appellant] aangeboden onderzoek ter vergelijking van de pasfoto op de aan hem in 2013 verstrekte verblijfsvergunning met de pasfoto in het Chinese paspoort terecht niet zinvol heeft geacht, omdat aan de hand daarvan niet kan worden vastgesteld dat de gegevens in het paspoort inhoudelijk juist zijn en op [appellant] betrekking hebben.
Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat het college de afwijzing van het verzoek van [appellant] om wijziging van zijn persoonsgegevens in de brp terecht heeft gehandhaafd.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.C.J. de Wilde, griffier.
w.g. Koeman w.g. De Wilde
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 november 2016
598.