201601764/1/R1.
Datum uitspraak: 16 november 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], handelend onder de naam [bedrijf], gevestigd te Tiel,
en
de raad van de gemeente Tiel,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 16 december 2015 heeft de raad besloten om het bestemmingsplan "Tiel Oost - [locatie 1]" niet vast te stellen.
Tegen dit besluit heeft [bedrijf] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 oktober 2016, waar [appellante], bijgestaan door mr. H.P.J.G. Berkers, en de raad, vertegenwoordigd door I. Kleijngeld, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Verder is daar [belanghebbende] als partij gehoord.
Overwegingen
Toetsingskader
1. Bij het besluit omtrent de vaststelling van een bestemmingsplan komt de raad beleidsvrijheid toe. De Afdeling toetst dit besluit terughoudend. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of de raad in redelijkheid heeft kunnen afzien van de vaststelling van het plan en voorts of bij het nemen van dat besluit anderszins niet is gehandeld in strijd met het recht.
Het besluit om het plan niet vast te stellen
2. Het ontwerpbestemmingsplan "Tiel Oost - [locatie 1]" is met ingang van 16 juli 2015 voor de duur van zes weken ter inzage gelegd. Het ontwerpplan betreft de planologische inpassing van het op dit adres aanwezige deel van [bedrijf].
3. In het besluit van 16 december 2015 staat dat de zienswijzen aanleiding hebben gegeven om niet over te gaan tot de vaststelling van het bestemmingsplan. Blijkens de reactienota zienswijzen wil de raad het bestemmingsplan niet vaststellen, omdat het op het adres [locatie 1] aanwezige deel van [bedrijf] illegaal aanwezig is en omdat het gemeentelijke detailhandelsbeleid in de weg staat aan de vestiging van een supermarkt in een woongebied. Ook stelt de raad zich op het standpunt dat de aspecten parkeren en verkeer in de weg staan aan de vaststelling van het bestemmingsplan.
Het beroep
4. [bedrijf] betoogt dat de raad in het kader van de vaststelling van het vorige bestemmingsplan "Tiel-Oost" van 16 oktober 2013 zich nog op het standpunt stelde dat het op het adres [locatie 1] aanwezige deel van de supermarkt als zodanig bestemd kan worden. Door een omissie is dit echter niet in het bestemmingsplan van 2013 geregeld. Het ontwerpbestemmingsplan dat op 16 juli 2015 ter inzage is gelegd, diende om deze omissie te herstellen. Nu de feiten en omstandigheden niet zijn gewijzigd ten opzichte van de feiten en omstandigheden zoals deze waren ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan van 16 oktober 2013, betoogt [bedrijf] dat de raad niet op haar eerder gegeven standpunt kan terugkomen door het bestemmingsplan "Tiel-Oost [locatie 1]" niet vast te stellen. Zij acht dit in strijd met het vertrouwensbeginsel.
[bedrijf] betoogt verder dat ook niet valt in te zien waarom het op het adres [locatie 2] aanwezige deel van de supermarkt wel als zodanig kon worden bestemd in het vorige bestemmingsplan van 16 oktober 2013, terwijl dit niet geldt voor de op het adres [locatie 1] aanwezige ambachtelijke slagerij die deel uitmaakt van de supermarkt. Volgens haar worden bestaande rechten ten onrechte niet gerespecteerd, hetgeen de raad niet heeft onderkend, omdat hij niet heeft geïnventariseerd in hoeverre het gebruik op het perceel [locatie 1] legaal een aanvang heeft genomen. Voor zover de raad stelt dat het als zodanig bestemmen van de ambachtelijke slagerij leidt tot parkeer- en verkeersoverlast, voert [bedrijf] aan dat dit niet is aangetoond. Verder stelt zij dat in de buurt op meerdere plaatsen andere functies voorkomen naast de woonfunctie.
5. [appellante] exploiteert [bedrijf] op het perceel [locatie 2]. Niet in geschil is dat [appellante] in 2009 haar activiteiten heeft uitgebreid met een slagerij en de verkoop van non-food producten op het perceel [locatie 1]. In het bestemmingsplan "Tiel-Oost" van 16 oktober 2013 is het op het adres [locatie 2] aanwezige deel van de supermarkt als zodanig bestemd. De op het adres [locatie 1] aanwezige slagerij en de verkoop van non-foodproducten zijn niet als zodanig bestemd. De Afdeling overweegt dat ter zitting vast is komen te staan dat de raad niet heeft geïnventariseerd in hoeverre het gebruik van het perceel [locatie 1] legaal een aanvang heeft genomen. Indien dit gebruik legaal is aangevangen, dient dit in beginsel dienovereenkomstig te worden bestemd in een bestemmingsplan. De raad heeft dit niet onderkend en daarmee het bestreden besluit in zoverre in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) voorbereid.
Het betoog slaagt.
6. Het beroep van [bedrijf] tegen het besluit van de raad van 16 december 2015 is gegrond.
7. De beroepsgronden dat het in strijd is met het vertrouwensbeginsel om het bestemmingsplan "Tiel Oost - [locatie 1]" niet vast te stellen en dat de aspecten verkeer en parkeren niet aan de vaststelling van het plan in de weg staan, behoeven geen bespreking meer. Ditzelfde geldt voor de beroepsgrond dat in de buurt op meerdere plaatsen andere functies voorkomen naast de woonfunctie.
Opdracht
8. De Afdeling ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb de raad op te dragen om opnieuw te besluiten omtrent het vaststellen van het bestemmingsplan "Tiel Oost - [locatie 1]". Daartoe zal de Afdeling een termijn stellen.
Proceskosten
9. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Tiel van 16 december 2015 gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Tiel van 16 december 2015, waarbij is besloten het bestemmingsplan "Tiel Oost - [locatie 1]" niet vast te stellen;
III. draagt de raad van de gemeente Tiel op om binnen 32 weken na verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen opnieuw te besluiten omtrent het vaststellen van het bestemmingsplan "Tiel Oost - [locatie 1]";
IV. veroordeelt de raad van de gemeente Tiel tot vergoeding van bij [appellante], handelend onder de naam [bedrijf], in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 992,00 (zegge: negenhonderdtweeënnegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
V. gelast dat de raad van de gemeente Tiel aan [appellante], handelend onder de naam [bedrijf], het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 331,00 (zegge: driehonderdeenendertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Priem, griffier.
w.g. Koeman w.g. Priem
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 november 2016
646.