ECLI:NL:RVS:2016:304

Raad van State

Datum uitspraak
10 februari 2016
Publicatiedatum
10 februari 2016
Zaaknummer
201501510/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing herziening kinderopvangtoeslag door Belastingdienst/Toeslagen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant sub 1] tegen de afwijzing door de Belastingdienst/Toeslagen van zijn verzoek om herziening van de definitief vastgestelde kinderopvangtoeslag over de jaren 2008 en 2009. De Belastingdienst/Toeslagen had op 13 maart 2014 het verzoek van [appellant sub 1] afgewezen, waarna een bezwaar ongegrond werd verklaard op 8 juli 2014. De rechtbank Noord-Holland verklaarde op 14 januari 2015 het beroep van [appellant sub 1] ongegrond. Hierop heeft [appellant sub 1] hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.

Tijdens de zitting op 17 augustus 2015 is de zaak behandeld, waarbij [appellant sub 1] werd bijgestaan door een gemachtigde en de Belastingdienst/Toeslagen vertegenwoordigd was door mr. J.H.E. van der Meer. Na het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft de Afdeling het onderzoek heropend en om nadere toelichting gevraagd aan de Belastingdienst/Toeslagen. De Belastingdienst heeft deze toelichting gegeven, waarna [appellant sub 1] hierop heeft gereageerd. Met toestemming van partijen is afgezien van hernieuwde behandeling ter zitting.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat de Belastingdienst/Toeslagen de kinderopvangtoeslag van [appellant sub 1] terecht heeft herzien. De terugbetalingen van ten onrechte ontvangen voorschotten zijn geen nieuw feit, en [appellant sub 1] heeft geen andere gronden tegen het besluit van 8 juli 2014 aangevoerd. De rechtbank heeft het beroep van [appellant sub 1] terecht ongegrond verklaard, en het incidenteel hoger beroep van de Belastingdienst/Toeslagen is niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.

Uitspraak

201501510/1/A2.
Datum uitspraak: 10 februari 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op de hoger beroepen van:
1. [appellant sub 1], wonend te [woonplaats],
2. de Belastingdienst/Toeslagen,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 14 januari 2015 in zaak nr. 14/1473 in het geding tussen:
[appellant sub 1]
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
Bij besluit van 13 maart 2014 heeft de Belastingdienst/Toeslagen een verzoek van [appellant sub 1] om herziening van de definitief vastgestelde kinderopvangtoeslag over 2008 en 2009 afgewezen.
Bij besluit van 8 juli 2014 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het door [appellant sub 1] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 14 januari 2015 heeft de rechtbank het door [appellant sub 1] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant sub 1] hoger beroep ingesteld.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft een verweerschrift ingediend en incidenteel hoger beroep ingesteld.
[appellant sub 1] heeft een zienswijze op het incidenteel hoger beroep naar voren gebracht.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 augustus 2015, waar [appellant sub 1], bijgestaan door [gemachtigde], en de Belastingdienst/Toeslagen, vertegenwoordigd door mr. J.H.E. van der Meer, werkzaam aldaar, zijn verschenen.
Na het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft de Afdeling het onderzoek heropend en de Belastingdienst/Toeslagen om een nadere toelichting verzocht. De Belastingdienst/Toeslagen heeft deze toelichting bij brief van 11 november 2015 gegeven. Bij brief van 1 december 2015 heeft [appellant sub 1] daarop een reactie ingediend. Met toestemming van partijen is afgezien van hernieuwde behandeling ter zitting, waarna het onderzoek is gesloten.
Overwegingen
1. Bij besluiten van 30 mei 2012 en 15 juni 2012 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de kinderopvangtoeslag van [appellant sub 1] over onderscheidenlijk 2008 en 2009 herzien. De toeslag over 2008 heeft hij vastgesteld op nihil en de toeslag over 2009 op € 2.202,00. Aan de besluiten heeft de dienst ten grondslag gelegd dat [appellant sub 1] de periode van januari 2008 tot oktober 2009 geen kosten van kinderopvang heeft gehad.
Bij uitspraak van 2 mei 2013 heeft de rechtbank Noord-Holland geoordeeld dat de Belastingdienst/Toeslagen de kinderopvangtoeslag van [appellant sub 1] terecht heeft herzien.
2. Bij brief van 21 mei 2013 heeft [appellant sub 1] de Belastingdienst/Toeslagen verzocht de kinderopvangtoeslag over 2008 en 2009 te herzien. Aangezien zij over de periode van januari 2008 tot oktober 2009 € 17.624,71 aan kosten voor kinderopvang heeft gehad is het volgens [appellant sub 1] onredelijk de kinderopvangtoeslag over deze periode op nihil te stellen. [appellant sub 1] verzoekt de Belastingdienst/Toeslagen de toeslag vast te stellen op basis van de werkelijk door haar gemaakte kosten.
Bij brief van 26 november 2013 heeft [appellant sub 1] haar brief van 21 mei 2013 aangevuld. Volgens [appellant sub 1] heeft zij kosten van kinderopvang gehad, omdat zij na de uitspraak van de rechtbank van 2 mei 2013 eerder van haar teruggevorderde voorschotten kinderopvangtoeslag van onderscheidenlijk € 1.529,00 en € 2.535,00 heeft terugbetaald aan de Belastingdienst/Toeslagen.
Aan het bij besluit van 8 juli 2014 gehandhaafde besluit van 13 maart 2014 heeft de Belastingdienst/Toeslagen ten grondslag gelegd dat [appellant sub 1] bij haar verzoek om herziening van de definitief vastgestelde kinderopvangtoeslag over 2008 en 2009 geen nieuwe informatie heeft verstrekt. Dat [appellant sub 1] ten onrechte ontvangen voorschotten kinderopvangtoeslag heeft terugbetaald maakt volgens de dienst niet dat zij aanspraak op toeslag heeft.
3. De terugbetalingen van ten onrechte ontvangen voorschotten zijn geen nieuw feit, omdat de verplichting om voorschotten terug te betalen voortvloeit uit de besluiten waarbij de Belastingdienst/Toeslagen de kinderopvangtoeslag heeft herzien. Nu [appellant sub 1] geen andere gronden tegen het besluit van 8 juli 2014 heeft aangevoerd, ziet de Afdeling, evenmin als de rechtbank, aanleiding voor vernietiging van dat besluit.
4. Uit het vorenstaande volgt dat de rechtbank het beroep van [appellant sub 1] terecht ongegrond heeft verklaard. Dit betekent dat de Belastingdienst/Toeslagen geen belang heeft bij de beoordeling van het door hem ingestelde incidenteel hoger beroep.
5. Het hoger beroep van [appellant sub 1] is ongegrond. Het incidenteel hoger beroep van de Belastingdienst/Toeslagen is niet-ontvankelijk. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. verklaart het incidenteel hoger beroep van de Belastingdienst/Toeslagen niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, griffier.
w.g. Steendijk w.g. Poot
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 februari 2016
362-735.