201606899/2/R1.
Datum uitspraak: 22 november 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker] en anderen, wonend te Wageningen,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Wageningen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 4 juli 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "Nudepark II, fase 1" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
[verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 november 2016, waar [verzoeker] en anderen, vertegenwoordigd door [verzoeker], en de raad, vertegenwoordigd door mr. R. Benhadi, advocaat te Nijmegen, H.G. van Olderen en A.G.J. Polman, beiden werkzaam bij de gemeente, en ir. E.R.F. Claassen, werkzaam bij Staro, zijn verschenen. Tevens is daar de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Klok Ontwikkeling B.V., vertegenwoordigd door Benhadi, als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het bestemmingsplan voorziet in bouwmogelijkheden voor een bedrijventerrein en in de ontwikkeling van een plas-draszone voor behoud, beheer en herstel van de natuurwaarden en waterberging. De woningen van verzoekers liggen ten noorden van het plangebied, daarvan gescheiden door de Lawickse Allee. Verzoekers betogen dat het plan niet uitvoerbaar is, omdat de Flora- en faunawet (hierna: Ffw) er aan in de weg staat. Zij stellen dat, anders dan volgt uit het onderzoek dat de raad heeft laten verrichten, in het plangebied beschermde diersoorten als uilen en vleermuizen verblijven of fourageren.
3. Klok Ontwikkeling heeft verklaard dat zij geen omgevingsvergunning voor het bouwen van het bedrijventerrein zal aanvragen voordat de Afdeling uitspraak zal hebben gedaan in de hoofdzaak. De voorzitter overweegt gelet hierop dat in zoverre geen spoedeisend belang bestaat dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
4. Klok Ontwikkeling heeft ook toegelicht dat zij voornemens is een tijdelijk parkeerterrein aan te leggen op de gronden tussen de plandelen voor het bedrijventerrein en voor de plas-draszone, derhalve buiten het plangebied. Ten behoeve daarvan wil zij op een deel van de gronden in het plangebied een ontsluitingsroute en de plas-draszone aanleggen voordat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de hoofdzaak. Ook zal zij overgaan tot het kappen van een deel van de te kappen bomen in het plangebied. Ten behoeve van de aanleg van de ontsluitingsroute heeft zij reeds een omgevingsvergunning verkregen voor het tijdelijk uitvoeren van werkzaamheden, het tijdelijk gebruik van gronden in strijd met het bestemmingsplan en voor het vellen van houtopstanden. Verzoekers hebben tegen deze omgevingsvergunning bezwaar gemaakt.
4.1. De voorzieningenrechter overweegt dat voor de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden niet het bestemmingsplan het toetsingskader is, maar de Bomenverordening 2010 Wageningen. Het al dan niet in werking treden van het bestemmingsplan heeft geen invloed op de mogelijkheden om de bomen in het plangebied te kappen. In zoverre bestaat geen spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
4.2. De aanleg van de ontsluitingsroute over de gronden in het plangebied kan onomkeerbare gevolgen hebben voor eventueel aanwezige beschermde diersoorten. Verzoekers betogen dat de raad het plan niet heeft kunnen vaststellen, omdat hij op voorhand in redelijkheid had moeten inzien dat de Flora- en faunawet (hierna: Ffw) aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat.
De door verzoekers ingeroepen norm uit de Ffw strekt tot bescherming van diersoorten en hun nesten en vaste rust- of verblijfplaatsen. Het daadwerkelijke belang waarin verzoekers dreigen te worden geraakt als gevolg van het kappen van de bomen, is het belang bij het behoud van een goede kwaliteit van de directe leefomgeving. Zoals de Afdeling heeft overwogen in de uitspraak van 19 juni 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:3464), behoeft niet in alle gevallen op voorhand uitgesloten te worden geacht dat de Ffw met de bescherming van diersoorten tevens bescherming biedt aan het belang bij het behoud van een goede kwaliteit van de directe leefomgeving van omwonenden. De afstand tussen de dichtstbij gelegen woning van verzoekers en de gronden waarop de ontsluiting zal worden aangelegd is ongeveer 280 m. Bovendien ligt tussen de woningen en het plangebied de Lawickse Allee, een tweebaans 80-km verkeersweg met daarnaast vrijliggende fietspaden. Onder deze omstandigheden is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter de goede kwaliteit van de directe leefomgeving van verzoekers niet aan de orde. De voorzieningenrechter verwacht dat de Afdeling in de hoofdzaak zal oordelen dat artikel 8:69a van de Awb aan vernietiging van het plan op dit punt in de weg staat. 5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. Y. Verhage, griffier.
w.g. Parkins-de Vin
voorzieningenrechter
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 22 november 2016
655.